Zonder grenzen vernietigt het Westen zichzelf
Wat is er aan de hand met het idee van grenzen stellen? Je bent al snel autoritair, ouderwets, tegen een verenigd Europa, en politiek rechts als je grenzen wilt stellen. We hebben toch een ontwikkeling doorgemaakt naar steeds meer vrijheid? De jaren ’70 waren toch een bevrijding voor maatschappij, politiek en seks? Misschien.
Maar dan is er opeens een boek ‘Why Borders Matter’ over grenzen stellen dat dat allemaal onderuit haalt. We moeten volgens de auteur, Frank Furedi, opnieuw grenzen leren stellen. Geen populair standpunt, dus alle reden om zijn boek open te slaan.
Grenzen doen er niet meer toe
Furedi’s these is dat het Westen vervreemd is geraakt van zowel materiële als sociale grenzen die eeuwenlang betekenisvol waren voor onze beschaving. Naar zijn idee loopt de discussie over massa-immigratie en symbolische grenzen tussen mensen parallel aan elkaar. Veel invloedrijke mensen in politiek en media vinden dat door de globalisering grenzen er niet meer toe doen. De meer traditionele grenzen die volwassenen van kinderen onderscheiden, en mannen van vrouwen in de genderdiscussie lijken er niet meer toe te doen.
Als voorbeeld kan de meest recente ontwikkeling in de Queer-beweging gelden. Queer-aanhangers willen de discussie heropenen over de leeftijdsgrens waarop seks met kinderen mogelijk is. Na het vervagen van de biologische grens tussen man en vrouw is nu de leeftijdsgrens aan de beurt. Pedofilie wordt ingeruild voor ‘Minor Attracted Persons’ (MAP’s).
Nieuwe grenzen
Paradoxaal genoeg gaat dit gelijk op met het scheppen van nieuwe grenzen, van bijvoorbeeld safe spaces. De voorstanders van identiteitspolitiek willen hun groep graag afsluiten voor ongewenste andersdenkende indringers die niet voldoen aan hun identiteitsidee. Infantilisering van de universiteit noemt Furedi het.
Harvard Medical School en Yale Law School hebben therapeutische knuffelhonden rondlopen in hun bibliotheek. Kritiek is aan de Amerikaanse universiteit inmiddels gelijkgesteld aan geweld, woorden worden gezien als dodelijk, alleen het eigen verhaal mag verteld worden. Niemand mag worden gekwetst. En sinds de laatste decennia is verschil een positieve waarde op zichzelf geworden. Ook de culturele elites van de EU zien diversiteit als hoogste goed. De inhoud lijkt nauwelijks van belang.
De culturele en politieke elites laten grenzen vervloeien
Het huidige culturele establishment wil geen grenzen. Grenzen dienen in hun visie open te zijn of te vervloeien. Zelf wonen ze in de betere buurten en wijken die gesloten moeten blijven voor ongewenste nieuwkomers. Er bestaat een wereld van verschil in terminologie, ‘illegalen’ zijn andere mensen dan ‘ongedocumenteerden’. Voor de eersten, de illegalen, moet de grens dicht, bij de tweede, de ongedocumenteerden open.
Volgens Claude Juncker, de voormalige voorzitter van de Europese Commissie, waren grenzen de slechtst mogelijke interventie ooit in de politiek. Robert Schuman zag grenzen als de littekens van onze geschiedenis. Voor Juncker gaat het niet alleen om de immigranten, maar is het ook een aanval op de natiestaat. Volgens Rutger Bregman zijn grenzen de belangrijkste bron van ongelijkheid in de wereld. Het grootste deel van de huidige politieke theorie aan de universiteit is gericht op kosmopolitische globalisering. Je wordt niet populair met het stellen van grenzen.
Niemand velt nog een oordeel
We zijn doodsbang om nog een oordeel te vellen, zo zegt Furedi. De infantilisering van de volwassenen en het zien van kinderen als halve volwassenen loopt parallel aan elkaar. Beide zijn een voorbeeld van de angst om te oordelen. Het dominante idee in de pers en de politiek is dat landgrenzen onderdrukkend en discriminerend zijn. Ze geven aanleiding tot nationalisme, en pakken gewelddadig uit voor diegene die toegelaten wil worden.
Het gaat Furedi om de politieke, symbolische en culturele betekenis van de grens, niet alleen om landgrenzen. Alles in zijn boek draait om wat wel genoemd wordt de Culture Wars, de ‘dialoog’ die niet of nauwelijks gevoerd wordt. In de ‘culture wars’ nemen de professionele en globalistische elites van politici en managers een heel andere positie in dan diegenen die gebonden zijn aan een bepaalde plek in de hun bekende buurt. En in de meeste gevallen hebben ze niets te zeggen in dat politieke proces dat ‘democratie’ of ‘inspraak’ heet.
Grens als absolute noodzaak
De demarcatie van de fysieke ruimte is zo oud als de mensheid. Grenzen boden de eerste beschavingen veiligheid en bescherming. Het waren muren die de Griekse polis beschermden. De wetten van de Griekse stadsstaat gaven de mogelijkheid van een stabiele politieke situatie. Voor de politiek filosoof Hannah Arendt was een territoriale grens absolute noodzaak. Etnische grenzen waren vaak vormend voor het bewustzijn van groepen, je hoorde erbij of niet. Zo niet, dan behoorde je tot een andere groep.
Op dit moment is dat wel anders, discussies lopen hoog op als het gaat om de rechten van de nationale burger. In feite is de burger zijn rechten al lang kwijt want territorialiteit is voor globalistische politici een verouderd begrip. Ze zijn immers lid van een globale wereldorde, en door regelmatig kriskras over de planeet te vliegen lijken ze overal ‘thuis’ te zijn.
Grenzen zijn fysieke en geografische realiteiten, of we dat nu goed vinden of niet. Ze vormen de grondslag voor hoe we onszelf en anderen ervaren. Symbolische grenzen zijn essentieel voor de ontwikkeling van ons denken, we hebben ze nodig om onze relatie met anderen te kunnen definiëren. Grenzen spelen een belangrijke rol in ideeën over goed en kwaad, ze vormen een grond voor een moreel oordeel. Ze bepalen wat maatschappelijk wel en niet kan. Vanuit een meer stabiele grens is het pas mogelijk om te kijken naar andere mogelijkheden. Dat doen we inmiddels niet meer, bang om te oordelen.
De ideologie van de open grenzen
Globalistische elites hebben een uitgesproken dédain voor alles wat cultureel gebonden is aan een bepaalde plaats, cultuur of religie. Het lokale wordt weggezet als rechts populisme. Het is ‘tribaal’ en staat de ontwikkeling naar een open maatschappij in de weg.
In de ideologie van de open grenzen wordt over het hoofd gezien dat grenzen vaak de voorwaarde zijn om zich veilig te voelen, ze geven betekenis aan het gevoel van een eigen plek en gemeenschap(szin). Volgens Hannah Arendt is de burger per definitie lid van een bepaalde groep. Verplichtingen en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien zijn ook altijd plaats- of territoriaal gebonden.
Democratie heeft een grens nodig
Argumenten tegen de nationale soevereiniteit hebben een schijn van superioriteit omdat ze gebaseerd zijn op universele en humanitaire waarden. Het probleem van die waarden is dat ze een soort metafysische macht zijn geworden die boven alle nationale instituties staat, zelfs boven de instituties die richting geven aan het dagelijks leven. Daardoor wordt burgers beroofd van hun culturele waarden waar ze nu net het grootste deel van hun leven mee geleefd hebben.
Voor Arendt was het duidelijk: het (als gedachtenexperiment) instellen van een ‘wereldstaat’ betekent het einde van iedere vorm van betrokken burgerschap. Dat gedachtenexperiment ‘wereldstaat’ zal nooit werkelijkheid worden. De wereld is een geopolitieke conflictzone vol oorlog en geweld.
Arendts en Furedi’s kritiek op de ‘metafysische macht’ geldt evenzeer voor de steeds verder uitdijende macht van de EU. Alleen als we in contact staan met de ander kan er sprake zijn van een functionerende democratie, daarvoor is een geografisch gebonden eenheid noodzakelijk.
Furedi is er duidelijk over. De westerse maatschappij is vervreemd van het idee van de grens, het opgeven van een grens is geen verlichte stap in de goede richting, maar een zelfdestructieve beweging. Onze behoefte aan vrijheid en mobiliteit conflicteren met het even belangrijke verlangen naar veiligheid. Migratie, transnationale kapitaalstromen, communicatietechnologie en internationale culturalisering hebben het Westen gedestabiliseerd.
‘Human rights’ zijn abstract
De voorstanders van het grens-loze globaliseringsidee of ‘global justice’ voor ‘iedereen’, zoals het World Economic Forum, hebben het nooit over Iran, Rusland, Noord-Korea en China als deel van hun nieuwe wereldorde. De filosofe Martha Nussbaum pleitte eerder voor een ‘world citizenship’ waar het gaat om onderwijs.
De in linkse kringen populaire Italiaanse filosoof Giorgio Agamben schrijft dat we de migranten in de Italiaanse opvangkampen, die hij vooral als vluchtelingen ziet, buiten de gangbare politiek plaatsen. De opvangkampen tonen voor hem de immoraliteit van onze grenzen en onze nationale soevereiniteit aan. De hint naar de Duitse concentratiekampen is snel gelegd, al is hij filosoof genoeg om dat niet expliciet te doen. Dat deed Alexandria Ocasio Cortez wél, die vond dat Amerika er concentratiekampen op na hield op de grens met Mexico.
Dit globaliseringsidee heeft het onderscheid tussen de inwoners van een land en immigranten opgeheven. Het feit dat je ergens geboren bent geeft je in deze visie geen speciale rechten meer, we zijn immers allemaal bewoners van dezelfde planeet. Iedereen lijkt onder dezelfde rechten te vallen van een transnationale humanitaire ethiek. De verantwoordelijkheid voor plichten wordt afgekocht met een cursus Nederlanderschap. Met dit idee van ‘human rights’ plaatsen we een abstracte humaniteit boven nationale, politieke en sociale rechten. De plaatsgebonden burger kreeg zijn rechten echter niet door een abstract begrip maar verwierf die door jarenlange sociale strijd en politieke macht.
Burgerschap is een probleem geworden
De immigratie heeft de betekenis van het nationale burgerschap geproblematiseerd. We kunnen Nederland inderdaad niet langer beschrijven als één homogeen huis, zoals Jan Willem Duyvendak een aantal jaren geleden schreef. Dat leidt noodzakelijk tot conflict. Maar zijn oplossing om ons weer ‘trots’ te voelen op Nederland negeert precies het probleem dat Furedi beschrijft.
De mensen die geen kant uit kunnen en die op dit moment overal het onderspit delven, hebben niets aan trots. Ze zijn niet langer trots op hun land, dat gaat snel over als je niets in te brengen hebt en voortdurend politici hoort die je vertellen dat je je moet aanpassen aan de nieuwe tijd.
Lezen dus!
Ik heb zelden een boek gelezen dat zo inging tegen alles wat ik de laatste pakweg dertig jaar gelezen, en geschreven, heb. Furedi’s boek is niet zozeer een eye opener als wel een schokgolf aan andere perspectieven. Dat is even wennen. Het is een integer boek, stevig beargumenteerd, en onmiskenbaar polemisch. De kracht zit vooral in de argumenten die uitvoerig gepresenteerd worden.
Die schokgolf heeft te maken met mijn interesse en achtergrond, ruimtelijke problematiek; territorialiteit en globalisering. Anderen zullen wellicht geïnteresseerd zijn in de juridische, psychologische en politieke aspecten. Het is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de huidige wereld van EU-politiek, migratie en sociale wetenschappen. Lezen dus.
Frank Furedi, Why Borders Matter: Why humanity must relearn the art of drawing boundaries, Routledge, 2021
Frank Furedi is emeritus professor sociologie aan de universiteit van Kent en schrijver van een twintigtal boeken. Hij is geboren in Hongarije. Van huis uit is hij links. In de jaren zeventig was hij lid van de Internationale Socialisten, wat later stichtte hij de Revolutionair Communistische Partij. In de jaren ’90 raakte hij meer en meer geïnteresseerd in humanistische filosofie, kennissociologie en de sociologie van de angst. In 1956 vluchtte hij als kind met zijn ouders naar Canada waar hij aan de McGill-universiteit studeerde. Hij is van mening dat zowel de maatschappij als de politiek steeds dommer worden (dumbing down).
Ondanks zijn linkse achtergrond is Furedi niet geliefd bij links Nederland. Daar is ook een reden voor: hij is op dit moment een van de felste critici van woke en postmodernisme, en neemt standpunten in die ingaan tegen alles wat in de mode is bij de sociale wetenschappen.
Wynia’s Week zorgt 104 keer per jaar voor broodnodige, actuele berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!