Zo zongen de Rutte-kabinetten zich los van Nederland

wormer
Dorpsstraat Wormer, zomer 2022.

De stemming in het land is zowel verbolgen als wanhopig. De regering regeert niet. Zowel de supermarkten als de energierekeningen worden onbetaalbaar. Dat Poetin de gaskraan dichtdraait is het kabinet niet te verwijten, wel dat uit niets blijkt dat er in het kabinet ook maar enige antenne is voor wat er onder de bevolking leeft.

Als de lijn zich voortzet, groeit de Nederlandse bevolking dit jaar met honderdduizenden immigranten. Het kabinet kijkt ernaar als een konijn in de koplamp, geeft wel woningen aan asielzoekers, maar nieuwbouw blijft achter. Kan het kabinet-Rutte eigenlijk wel wat?

Er bestaat zo weinig relatie tussen wat het kabinet wil en wat de meeste Nederlanders zouden willen, dat je je afvraagt hoe dat kan en hoe dat komt. Wie is er de baas in Nederland? Is dit nog wel een democratie? Hoe raakten de kabinetten-Rutte losgezongen van Nederland?

Dit artikel is ook beschikbaar als podcast, gelezen door Syp Wynia. In 20 minuten bent u helemaal bij.

De hefboomdemocratie

VVD-leider Mark Rutte heeft steeds meer partijen nodig om een meerderheid in de Tweede Kamer – en zo mogelijk ook in de Eerste Kamer – bij elkaar te praten. Iedere coalitiepartij die hij als leider van de grootste partij erbij haalt, stelt weer eigen eisen. Dat kan ertoe leiden dat wensen die geen meerderheid onder de Nederlandse kiezers hebben toch regeringsbeleid worden.

Neem nu het klimaatbeleid. De Ruttekabinetten zijn daar al tien jaar uiterst ambitieus mee in de weer. In 2012 ruilden Mark Rutte en toenmalig PvdA-leider Diederik Samsom in de formatie hun wensen uit. Rutte wilde belastingverzwaringen en bezuinigingen, want anders stonden we – hij – te kijk in Brussel.

Samsom accepteerde het strenge begrotingsbeleid, maar kreeg in ruil onder meer de nivellering van inkomens en een ambitieus klimaatbeleid, met een Energieakkoord waar al zijn bevriende actiegroepen aan deelnamen. Dat was een geweldige overwinning voor Samsom, eerder immers campagneleider bij Greenpeace.

In 2017 ging Rutte onder meer regeren met D66. D66 wilde vooral dat Nederland klimaatkoploper van Europa en daarmee van de wereld zou worden en dat dit werd vastgelegd in een klimaatwet waarmee het klimaatbeleid voor meer dan dertig jaar werd vastgelegd.

Niet dat het klimaat een thema was tijdens de voorgaande verkiezingen, maar D66-leider Alexander Pechtold haalde zijn klimaatambitie binnen tijdens de ellenlange formatie. Rutte haalde in ruil binnen dat de dividendbelasting voor buitenlandse aandeelhouders van Shell en Unilever zou worden afgeschaft (dat mislukte vervolgens ook nog en beide multinationale zijn inmiddels Brits).

Nu was ‘Nederland Klimaatkoploper’ en de Klimaatwet minstens evenzeer de agenda van GroenLinks als van D66, maar D66 slaagde er zo aardig in om de verkiezingsconcurrent GroenLinks leeg te eten. En dat ondanks het feit dat de Klimaatwet vooral een plan was van GroenLinks (Jesse Klaver) en PvdA (toen nog Diederik Samsom). Al kwam het Klimaatwetplan rechtstreeks uit de koker van de gesubsidieerde actiegroep Milieudefensie. Wie won hier dus? Op het oog D66, in werkelijkheid Milieudefensie.

Kaag dicteerde Rutte

Na de Kamerverkiezingen van vorig jaar, 2021, stond D66 – vijf zetels winst, tweede partij, in Rutte’s ogen onontbeerlijk voor zijn volgende kabinet – er zo mogelijk nog sterker voor. Het verkiezingsprogramma van D66 (met sterke overeenkomsten met GroenLinks en ook wel met de PvdA) ging vrijwel rechtstreeks het ‘coalitieakkoord’ in: Nederland werd nu niet alleen klimaatkampioen maar daarenboven stikstofkampioen. Immigratie van alle categorieën wordt op zijn beloop gelaten. En alles wat de Europese Unie doet is welgedaan.

Tussen de bedrijven door wordt ook de woke-agenda van D66 voortgezet: herschrijven van de koloniale geschiedenis, autochtone schuldigheid alom, de hele collectieve sector krijgt woke-protocollen opgelegd (huidskleur, afkomst, sekse – die hele agenda).

Niet de meerderheid, wel de macht

Wat laat dit zien: dat je geen verkiezingen hoeft te winnen en geen Kamermeerderheid hoeft te hebben, laat staan een meerderheid van de bevolking, om je wil op te leggen aan Nederland. Een aanzienlijke, maar ook betrekkelijk kleine partij (D66, in 2021 ruim 1/7 van de kiezers) kan dicteren hoe een Kamermeerderheid (van VVD, D66, CDA en CU) stemt.

Hoewel de helft van Nederland zichzelf als rechts beschouwt en er in beginsel ook een redelijk ruime rechtse, dan wel centrumrechtse meerderheid (VVD, PVV, CDA, FvD, JA21, SGP, BBB – samen 81 zetels) in de Tweede Kamer is, kan via de geschetste ‘hefboomdemocratie’ toch een linkse, of althans centrumlinkse agenda aan Nederland worden opgelegd.

Dat dat gaat wringen ligt voor de hand. Hooguit is het opvallend dat het zo lang duurt, alvorens zichtbaar wordt dat we een disfunctioneel kabinet hebben en dat de boosheid en de wanhoop onder de bevolking ongekende vormen aanneemt.

Eerder: de Puinhopen van Paars

Als er in het recente verleden een overeenkomst met het heden te vinden is, dan is dat het voorjaar van 2002 toen Pim Fortuyn met zijn LPF ogenschijnlijk uit het niets kans maakte de grootste partij van het land te worden (tot hij werd vermoord). Ook toen had er lang – acht jaar, in dat geval – een gedepolitiseerde coalitie geregeerd van wat in die dagen nog als links (PvdA), centrumlinks (D66) en rechts (VVD) werd gezien, maar in die dagen verwerd tot kleurloos paars.

Toen vervolgens migratie en islam (vanwege de terreuraanslagen in New York en Washington) in 2001 op de agenda kwamen, de economie inzakte en in 2002 de prijzen stegen (euro!) werd de weg gebaand voor een nieuwe politieke entrepreneur als Fortuyn.

Opmerkelijk is dat de felste oppositie tegen Fortuyn, bedreiger van het establishment, kwam vanuit radicaal links. Hij werd vermoord door een dierenactivist. Ook nu lijkt parlementair en radicaal links, al dan niet samen met linkse actiegroepen, fanatiek gekant tegen verandering van het kabinetsbeleid. Uitgerekend Greenpeace, Milieudefensie en stikstofactivist Johan Vollenbroek zijn de felste verdedigers van het coalitieakkoord.

Dat is ook weer niet zo vreemd, want Sigrid Kaag van D66 is in zekere zin de lange arm van dergelijke pressiegroepen: klimaatactiegroepen, milieugroepen, ontwikkelingshulpgroepen, de asiellobby, de homolobby, de transgenderlobby, de verplichte-donor-lobby, de levenseindelobby en de (etnische) wokelobby.

D66 is wellicht de minst ideologische partij uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Vanaf eind jaren negentig had D66 het bovendien moeilijk: kiezers liepen weg. D66 werd een doelgroepenpartij. Sindsdien bestaat de ideologie van D66 feitelijk uit een optelsom van veelal progressief gedachte belangengroepen die vaak stevig willen ingrijpen in de vrijheden van burgers.

Rechten van dikwijls minieme minderheden leiden tot plichten voor de rest. De afschaffing van het raadgevend referendum met actieve medewerking van D66 illustreert dat het luisteren naar burgers zoals D66 dat in den beginne predikte is vervangen door het dienen van (daartoe geselecteerde) belangen.

Burgers doen er niet toe

Dat is een onmiskenbaar aspect van de hefboomdemocratie zoals die in de Ruttejaren vorm kreeg. Zelfs met een klein clubje activisten of belanghebbenden kun je vat krijgen op een politieke partij, die als (informele) gedoger of als coalitiepartner van de Ruttekabinetten greep krijgt op het overheidsbeleid. Of er steun voor is onder de bevolking of er zelfs maar een meerderheid voor is in het parlement doet er niet toe.

Het regeerakkoord doet zijn werk. Of anders wel de onder de eerdere Ruttekabinetten zo florerende akkoordenfabriek: van sociaal akkoord tot klimaatakkoord tot woonakkoord. Wat die akkoorden gemeen hebben is dat particuliere belanghebbenden hun belangen kunnen poolen.

Voorbeeld: in het klimaatbeleid krijgen Greenpeace en Milieudefensie hun zin, maar gaan bedrijven als Shell er met de miljardensubsidies voor waterstof en voor het onder de zeebodem stoppen van CO2 vandoor. Wie er niet aan tafel zit – de belastingbetalende burger van Nederland – staat buitenspel, maar betaalt wel het gelag.

Mark Rutte vertelde kort nadat hij voor de tweede keer premier was geworden dat het weliswaar steeds moeilijk was om in politiek versnipperd Nederland een meerderheidscoalitie te vormen, maar dat hij het volste vertrouwen had dat er met ‘constructieve’ partijen toch steeds meerderheden te vinden zouden zijn om het land te regeren. Hij kreeg gelijk, al wordt het er niet makkelijker op. De constructieve partijen van Rutte (VVD, D66, CDA, CU, PvdA, GL, SGP) brokkelen als geheel namelijk steeds verder af. Wat gehekeld wordt als ‘versnippering’ is niets anders dan het wegvallen van de steun voor de regeerpartijen. Dat afbrokkelen is niet zo vreemd.

De VVD: hol

Laten we er een paar langslopen. De VVD zou moeten triomferen als de grootste liberale partij van Europa, maar is na 12 jaar premierschap van Mark Rutte een hol vat geworden. Ieder nieuw coalitieakkoord van Rutte – nivelleren met de PvdA, klimaatkampioen met D66 – is vervolgens tevens het nieuwe beginselprogramma van de VVD.

Verkiezingsbeloftes van de VVD zijn notoir monsters zonder waarde. De leden lopen weg, geen serieuze VVD-partijpoliticus peinst er over weggebrand te worden in de zon van Rutte. Het hele Haagse kader van de VVD is stemvee, anno 2022 geheel verwisselbaar met dat van D66.

Het CDA: zelfmoord

Het CDA was – met zijn voorgangers – het grootste deel van de 20ste eeuw almachtig in Nederland en maakte onder Balkenende een comeback. Sindsdien is de aloude machtspartij van alle ankers los. Terwijl er nauwelijks een randstedeling te vinden is die nog op het CDA stemt poogde het CDA de afgelopen jaren een stadspartij te worden en keerde het CDA zich tegen traditionele plattelandsbelangen.

Het CDA is een soort D66 met waarden en normen geworden, sterk protestants ook (terwijl het CDA nooit groot kan worden zonder – voorheen – katholieke streken in het zuiden en oosten van het land). Ankers kwijt, koers onvindbaar, contact met de samenleving weg, band met de achterban weg en zelfs dat met de eigen leden. Het CDA heeft in de peilingen nog een tiende over van de aanhang uit de hoogtijdagen.

De PvdA

De PvdA. De grote klap kwam in 2002 nadat Wim Kok Ad Melkert naar voren schoof als zijn opvolger. Wouter Bos (2003), Job Cohen (2010) en Diederik Samsom (2012) zorgden voor een tijdelijke opleving, maar de PvdA heeft niets meer van een stabiele volkspartij. Kort samengevat: eerst liepen de arbeiders weg toen de PvdA de allochtonen belangrijker vond, vervolgens liepen de allochtonen weg toen ze erachter kwamen dat ze vooral als stemvee werden gezien. De PvdA is nu erg van het klimaat en tegen de stikstof, maar daar kopen de verworpenen der aarde geen brood en brandstof van. Dat PvdA en GroenLinks een proefhuwelijk aangaan bevestigt dat beeld.

Een aanzienlijk deel van wat er in de Ruttejaren aan kabinetsbeleid wordt geproduceerd vloeit ondertussen niet voort uit verkiezingen, maar uit kabinetsformaties waarin belangen van allerlei aard om voorrang vechten. De winnaars waren tot dusver vaak linkse lobby’s en handige zakenjongens, die vaak (voormalige) politici naar voren schuiven omdat die exclusieve weg kennen in de krochten van Rutteland.

Maar daar blijft het niet bij. Veel beleid komt van elders. Uit buitenlandse kantoren (VN, EU, het particuliere vergadercircus van het World Economic Forum (WEF) helpt er bij). Van internationale rechters (Luxemburg, Straatsburg).

Beleid komt trouwens ook steeds vaker uit Nederlandse rechtszalen. Het vierde kabinet Rutte was in het eerste half jaar druk in de weer met klimaat en stikstof en dat komt niet alleen omdat dit de nieuwe kroonjuwelen van D66 zijn, maar ook omdat rechters qua klimaat en natuur graag actiegroepen hun zin geven, bijvoorbeeld door het klimaat tot mensenrecht te verheffen.

Is wat er uit kantoren in Frankfurt (de rente), Brussel (immigratie, bijvoorbeeld), New York en Genève (VN) komt het resultaat van een democratisch proces? Welnee. Het is een product van een lobbyproces dan wel een technocratisch proces, het wordt door ongekozen lieden die geen verantwoording afleggen in elkaar gestoken.

En plotseling is er dan bijvoorbeeld zoiets als het ‘Verdrag van Marrakesh’ (2018). In dat verdrag staat onder meer dat publieke omroepen die zich tegen ongeremde immigratie keren financieel gestraft moeten worden. Precies dat is wat de Raad van Bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) deze zomer deed.

Kapot bezuinigd

Dat de kabinetten-Rutte nou niet bepaald in lijn handelen met de wensen en belangen van Nederlanders was eerder ook al zichtbaar. Er werd bezuinigd en lasten werden verzwaard toen de economie al op zijn gat lag (2012-2014). Nu beweert RutteVier dat de belasting niet naar beneden kan omdat de Belastingdienst dat niet aankan. Maar in 2012 kostte het geen enkele moeite om de btw te verhogen (van 19 naar 21%) toen dat het toenmalige Rutte-kabinet goed van pas kwam.

Nu zit het kabinet omhoog met de hoge gasprijzen, maar iedereen lijkt vergeten dat het tot voor kort juist beleid was om het gas extra duur te maken, want dat zou de burgers van Nederland leren dat aardgas fout was. Nu Poetin veroorzaakt wat onder Rutte al beleid was is het huis te klein.

Ik zei al eerder dat we te maken hebben met een disfunctioneel kabinet. Het land en de regering heeft al problemen genoeg, maar het kabinet produceert er zelf nog een paar bij. En er wordt nauwelijks iets opgelost.

Het kabinet, als steeds, produceert vooral akkoorden. Die verbeteren de werkelijkheid niet, maar leiden tot papieren oplossingen. Het jongste is een ‘Bestuursakkoord’ tussen kabinet en lagere overheden waarin voor driekwart miljard euro 20.000 woningen worden vrijgemaakt voor asielzoekers. En dat in een land met een record-immigratie en een gigantisch woningtekort. Plus een personeelstekort. Wie gaat die woningen voor de asielzoekers bouwen?

‘Asielstop’

Driekwart van de Nederlanders zou een (tijdelijke) asielstop willen, maar er komt niets wat daarop lijkt. In plaats daarvan wordt de opvangcapaciteit van dit crisisjaar de standaard voor de komende jaren. Ook dat is een product van de hefboomdemocratie: niet doen wat afgetekende meerderheden doen, want een minderheid aan het Binnenhof kan de wil opleggen aan het land.

Ook dat patroon is in de Ruttejaren cynischer geworden dan ooit tevoren. Het kabinetsbeleid ademt steden als Amsterdam en Utrecht en andere steden waar onevenredig veel Kamerleden wonen, ook al vormen die steden zelf een minderheid in het land. Het gaat om steden, studentensteden vaak, waar D66 en GroenLinks stuivertje wisselen om de macht. Soms gaan die partijen daarbij ook nog hand in hand met radicaal-linkse, etnische partijen als Bij1 en Denk.

Urbane habitats

Dat zijn de kringen waar in Nederland veel van de landelijke politiek wordt gemaakt. Vaak kleine belangengroepjes met radicale ideeën nestelen zich in de kraag van de macht, verzekeren zich van belastinggeld en invloed en als ze hun zin niet krijgen via de politiek krijgen ze die van de rechter die vervolgens de politiek dicteert. Alles wat naar traditie geurt moet in transitie, is niet meer van deze tijd. Boeren, zo wordt triomfantelijk gezegd, ‘hebben geen recht om boer te zijn’. Het platteland moet een soort wildernispark worden, dan wel worden voorzien van windmolens en zonnepanelen, dan wel van nieuwbouwwijken om de massale immigratie op te vangen. Want immigratie is goed en wie er wat van zegt is fout.

In de Ruttejaren waaien er Amsterdamse wolken over Nederland met verregaande opdrachten om boerenbedrijven op te heffen, plaats te maken voor asielzoekers en andere immigranten en het landschap in handen te geven van ecologen die er kunstmatige natuur van maken.

Staatsdwang is in de mode

Opvallend is de dwang waarmee steeds vaker wordt gedreigd als er geen draagvlak is. In de Coronajaren werd beweerd dat het beleid was gericht op het beschermen van de meest kwetsbaren, terwijl die zwakken en bejaarden in werkelijkheid massaal werden blootgesteld aan het virus. Toen dat duidelijk werd, werden verzorgingshuizen in wezen detentiecentra.

Maandenlang was er een buiten oorlogstijd nooit eerder vertoonde avondklok, waarvan het nut nul was. De parlementaire enquête maar de Coronatijd zal aantonen dat de vrijheidsbenemende avondklok uitsluitend werd ingevoerd om daadkracht uit te stralen.

Is het gek dat Nederland nu genoeg heeft van een overheid die niet levert, van politici zonder gezag die wel ongewenst beleid dwingend opleggen en zich weinig aantrekken van de noden van de bevolking? Het heeft er alle schijn van dat de wal het schip nu gaat keren.

Dat werd al wat zichtbaar in de laatste maanden van 2019, toen niet alleen boeren en bouwvakkers, maar ook verplegers en leraren optrokken naar het Malieveld. Voor het toenmalige kabinet kwam Corona in dat opzicht als een redding.

Nu: de eerste levensbehoeften

Maar nu zijn het andere tijden. Als mensen moeten afzien van eerste levensbehoeften (zoals brood en brandstof) dan geeft het geen pas om je als regerende politici vooral bezig te houden met beleid dat een hekel heeft aan bramen en brandnetels. Losgezongen van het land en zijn inwoners wordt aan het Binnenhof een wereldvreemde ruzie over wenselijke en minder wenselijke dieren en planten gevoerd. Tot voor kort was er niemand te vinden die na inspectie van Nederland tot de conclusie kwam dat de natuur op omvallen staat, maar in Den Haag (en Hilversum) is dat wel de leidende opvatting.

Het is op het decadente af. Onmachtige politici laten zich leiden door particulieren, rechters en belangen. Hun burgers zijn er voor het beleid, niet andersom. Het is dansen op de vulkaan. Als het niet parlementair gaat, dan zal het minder parlementair gaan. ‘Tubbergen’ is een teken aan de wand. ‘Ter Apel’ is een teken aan de wand. De weken van boerenopstanden zijn een teken aan de wand.

Grootscheepse immigratie is al decennia het meest brandende thema in Nederland, maar het vierde kabinet-Rutte dat te maken heeft met de grootste immigratiestroom uit de Nederlandse geschiedenis loopt er met een grote boog omheen. Ter uitvoering van een Kamerbrede motie van vier (!) jaar geleden is maar weer een commissie ingesteld die volgens plan pas eind 2023 met bevindingen komt.

De wal keert het schip

Het weglopen van kiezers bij de verantwoordelijke partijen is een teken aan de wand. Dat krantenlezers doorbladeren als ze met de zoveelste lading klimaatdreigementen worden geconfronteerd is een teken aan de wand, zoals het ook een teken aan de wand is, dat radioluisteraars bij de NPO wegzappen als daar alleen maar woke-muziek wordt gedraaid.

Je kunt in een brave democratie als de onze burgers best een beetje bedriegen, je kunt ze tekortdoen en je kunt ze geld uit de zak kloppen. Maar op enig moment betaalt de vorst die zich heeft losgezongen van het volk daar toch de tol voor. Dat geldt ook voor de overheid en voor de regerende politici van Nederland, anno 2022.

Dit artikel is ook beschikbaar als podcast, gelezen door Syp Wynia. In 20 minuten bent u helemaal bij.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar, iedere woensdag en zaterdag. De onafhankelijke, ongebonden berichtgeving van Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee? Hartelijk dank!