Zijn babyboomers verwende profiteurs? Tijd voor een nuchter antwoord

calvin
De babyboomers vangen de klappen op voor allerlei maatschappelijk ongenoegen. Nuances worden daarbij nogal eens uit het oog verloren. Foto: Pexels.

De naoorlogse (baby)boomers zijn steeds vaker voorwerp van spot en kritiek. Met hun anti-autoritaire levenshouding zouden ze in de jaren zestig nuttige tradities hebben afgebroken, maar ook de grootste profiteurs zijn geweest van de verzorgingsstaat. Met hun prachtige pensioenen, zo wordt gezegd, wonen de boomers nu in koophuizen met reusachtige overwaardes, terwijl jongere generaties vanwege het reusachtige woningtekort steeds langer wachten met samenwonen, trouwen en het stichten van een gezin.

Snijdt deze boomerkritiek hout? Voordat we ingaan op de genadeloze aanvallen die babyboomers vooral op sociale media te verduren krijgen, is het van belang om eerst te achterhalen in hoeverre ze terecht een ‘generatie’ worden genoemd, en wat dat begrip precies betekent. 

Een geboortegolf van 30 jaar

In de sociologie wordt een generatie gedefinieerd als een categorie mensen die in dezelfde periode zijn geboren en in zekere zin gemeenschappelijke eigenschappen delen die individuele verschillen kunnen overstijgen. Vaak worden ze ook gezien als delers van een gemeenschappelijke cultuur.

Bij babyboomers is dat een lastige kwestie, aangezien de geboortegolf waar ze deel van uitmaakten, duurde van halverwege de jaren veertig tot halverwege de jaren zeventig. Zo’n dertig jaar dus, terwijl een generatie volgens de meeste definities een ‘looptijd’ heeft van vijftien jaar.

Het CBS is veel strenger en rekent iedereen die is geboren tussen 1946 en 1955 tot de boomergeneratie – dat zijn 2,4 miljoen Nederlanders. Het Amerikaanse Census Bureau telt daarentegen door tot 1964, net als het Duitse ‘Demografie Portal’.

Hoewel voor de Nederlandse babyboomers, als we vasthouden aan de CBS-definitie, dus geldt dat ze nog opgroeiden in een verzuilde samenleving met grote verschillen tussen de leefwerelden van katholieken, protestanten en onkerkelijken, was er ook sprake van belangrijke sociologische overeenkomsten. Zo waren boomers de eerste generatie die experimenteerde met andere relatievormen: in tegenstelling tot hun (voor)ouders woonden zij vaak al met hun partner samen vóór het huwelijk. Ook wachtten ze langer met het krijgen van kinderen (de gemiddelde leeftijd van moeders bij het krijgen van hun eerste kind steeg tussen 1970 en 2022 van 24,3 naar 30,3 jaar) en bleven vrouwen langer op de werkvloer, hoewel die stijging niet heel drastisch was. Ook het aantal echtscheidingen nam toe onder de babyboomers.

Boomers – of vermeende boomers, want ook leden van Generatie X, geboren tussen 1965 en 1980, zijn vaak de klos –  worden in discussies op internet, zodra ze een onwelgevallige mening verkondigen, nogal eens getrakteerd op de tegenwerping ‘OK boomer’. Ook klinkt vaak het verwijt dat boomers de aanstichters zouden zijn van het hedendaagse individualisme, nihilisme en overtrokken gelijkheidsdenken. Daarnaast zouden boomers hypocriet zijn, omdat ze jongeren van tegenwoordig verwend vinden, terwijl ze zelf opgroeiden toen de verzorgingsstaat in volle bloei stond en huizen voor een habbekrats te koop waren.

Sixties-iconen waren van vóór de oorlog

Toch is het een misverstand om te denken dat de ingrijpende maatschappelijke en culturele veranderingen van de jaren zestig in gang zijn gezet door de – volgens het CBS – tussen 1946 en 1955 geboren babyboomgeneratie. De toonaangevende vernieuwers van de sixties behoorden namelijk grotendeels tot de generatie van vóór de oorlog. Denk aan Joke Smit (1933-1981), gangmaker van de tweede feministische golf, of aan studentenleider Ton Regtien (1938-1989), Hitweek-baas Willem de Ridder (1939-2022) en schrijver Jan Cremer (1940-2014). Ook D66-oprichter Hans van Mierlo (1931-2010), Provo-voorman Roel van Duijn (1943) en Nieuw Links-boegbeelden als Han Lammers (1931-2000) en André van der Louw (1933-2005) waren geen babyboomers. Hetzelfde geldt overigens voor internationale sixties-iconen als John Lennon (1940-1980), Andy Warhol (1928-1987), Jane Fonda (1937) en Bob Dylan (1941).  

Dan dat andere verwijt, dat boomers het meest zouden hebben geprofiteerd van de Nederlandse verzorgingsstaat en van een nog niet overspannen woningmarkt.

Zeker, babyboomers groeiden op terwijl de Nederlandse economie floreerde en de oudsten onder hen betraden in de tweede helft van de jaren zestig de woningmarkt, toen huizen veel betaalbaarder waren dan nu. Maar na de oliecrisis van 1973 – inclusief autoloze zondagen – viel het tempo van de economische groei sterk terug. De werkloosheid begon te stijgen en de huizenprijzen explodeerden: in 1976 en 1977 waren er zelfs prijsstijgingen van respectievelijk 28 en 39 procent. Voor starters op de woningmarkt niet bepaald ideale omstandigheden.

De tweede oliecrisis van 1979 had nog veel meer impact en was in Nederland het beginpunt van een depressie die tot ver in de jaren tachtig zou duren. De babyboomers waren toen twintigers en dertigers en zaten er midden in. De hypotheekrente – die momenteel rond de 3,6 procent schommelt – liep op van 8 procent in 1978 tot bijna 13 procent in 1981. Drie jaar later, in het voorjaar van 1984, telde Nederland – bij een aanzienlijk kleinere beroepsbevolking dan nu – maar liefst 847.000 werklozen. Ondertussen daalden de reële lonen tussen 1979 en 1983 met ongeveer 10 procent.

Inmiddels zijn de babyboomers zeventigers en genieten ze van hun AOW. Maar anders dan Nederlanders die bijvoorbeeld in de jaren vijftig, zestig en zeventig voor het eerst AOW kregen, hebben de boomers daar wel hun leven lang premie voor betaald.

Liever nuances en nuchtere feiten

En ja, boomers hebben doorgaans meer vermogen dan twintigers en dertigers. Maar dat hebben ouderen vrijwel altijd: ze hebben immers ruim de tijd gehad om vermogen op te bouwen. En inderdaad, veel boomers hebben daarbij een extra steuntje in de rug gehad door de snel stijgende huizenprijzen. Maar daar staat dan weer tegenover dat ze vooral in de jaren tachtig en negentig te maken hadden met forse hypotheekrentes.  

Zijn de boomers ‘verwender’ dan jongere generaties? Het verschil zou weleens veel kleiner kunnen zijn dan met name de ‘Zoomers’ van Generatie Z – geboren tussen 1997 en 2012 – vaak beweren. De babyboomers vangen de klappen op voor allerlei maatschappelijk ongenoegen. Nuances en nuchtere feiten worden daarbij nogal eens uit het oog verloren. 

Calvin Schukkink is verslaggever van Wynia’s Week en masterstudent staats- en bestuursrecht aan de universiteit Utrecht. Hij komt uit Enschede.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!