Worden slimme dodelijke drones niet al te populair?
Op 31 juli 2022 doodden de Verenigde Staten de leider van Al Qaeda, Ayman Al-Zawahiri, toen hij na het gebed het balkon op liep. De Amerikanen hielden het appartement van Al-Zawahiri in Kabul, Afghanistan, al maanden in de gaten en kenden daardoor zijn dagelijkse gewoontes.
Amerika is in het verleden vaak bekritiseerd voor de collateral damage, de gewonde of gedode omstanders, gedurende haar zogeheten targeted killings operaties. De raket die nu werd gebruikt maakte echter gebruik van lasertechnologie voor uiterste precisie. Er vielen geen enkele andere gewonden, ondanks dat Al-Zawahiri’s familie in de woning aanwezig was. De Amerikanen gebruikten een Hellfire R9X raket, die door razendsnel draaiende bladen het slachtoffer versnipperen. De raket hoeft daarom geen explosief materiaal te bevatten.
Met een opgeheven vinger zei president Joe Biden: ‘We made it clear again tonight that no matter how long it takes, no matter where you hide, if you are a threat to our people, the United States will find you and take you out!.’ Voormalig CIA-leidinggevende Marc Polymeropoulos vertelde de BBC: ‘We are outstanding at this. It’s something that the US government has gotten very good at over 20 years.’
Noemenswaardig is dat de Israëlische jurist Daniel Reisner de eerste legitimering voor targeted killings in de jaren negentig al ontwikkelde. Aanvankelijk bekritiseerden de Verenigde Staten de Israëlische methode omdat het tegen het internationale recht zou zijn, maar na 9/11 namen ze de juridische fundering van Israël over. De methode werd steeds vaker gebruikt. In het eerste jaar van Barack Obama’s presidentschap vonden zelfs meer gerichte moordaanslagen door drones door de Verenigde Staten plaats dan onder twee termijnen van George W. Bush.
Targeted killings zijn omstreden als methode van terreurbestrijding. De ophef gaat meestal over mensen die onbedoeld omkomen bij de aanval. Targeted killings tasten ook de soevereiniteit aan van de staat waarop de moord plaatsvindt. Daarnaast is de terrorist niet werkzaam voor een buitenlands overheidsleger, maar voor een terroristische organisatie. Formeel is er dus geen sprake van oorlog en is de terrorist een burger.
Daarnaast wordt de vermeende terrorist niet aangehouden om vervolgens een eerlijk strafproces te krijgen, maar wordt hij geëxecuteerd. De Verdragen van Genève stellen echter dat alleen strijders in gewapende conflicten tussen staten – of in zo’n conflict met strijdende partijen binnen een staat – gedood mogen worden. De Geneefse Verdragen stellen dat wie geen strijder is een ‘beschermd persoon’ is.
Uitschakeling kan slachtoffers voorkomen
Als een terrorist thuis is bij zijn familie, ongewapend, is dat een strijder of een beschermd persoon? De Verenigde Staten en Israël hanteren, naast burger en strijder in zo’n gewapend conflict, voor de terrorist meestal de term ‘een onwettige belligerent of strijder’. Deze persoon zou wellicht strafrechtelijk vervolgd moeten worden, maar valt niet onder de bescherming van de Geneefse Verdragen, omdat hij wel strijdt.
Staten die aan targeted killings op buitenlands grondgebied doen beroepen zich vaak op artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties (VN). Jurist Gelijn Molier wijst erop dat daarin echter staat dat een lid van de VN een recht tot zelfverdediging heeft als het wordt aangevallen; niet dat het dat recht ook heeft om een aanval te voorkomen. Molier wijst echter op een mogelijke legitimering daarvan in de Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts waarin staten zich kunnen beroepen op een ‘situatie van noodzakelijkheid’. Het idee lijkt dan te zijn: als de terrorist nu niet wordt uitgeschakeld vallen er slachtoffers.
Voorwaarden voor drone-liquidaties
In zijn boek Targeted Killing in International Law concludeert jurist Nils Melzer dat het internationale recht ruimte lijkt te geven aan targeted killings als aan vijf criteria wordt voldaan:
- Een gewapend conflict. Primair vindt dat plaats tussen staten, maar Melzer stelt dat het recht ruimte laat om ook niet-statelijke actoren te includeren;
- Militaire noodzakelijkheid. De actie moet een duidelijk militaire voordeel opleveren en er mag geen niet-dodelijk alternatief zijn om hetzelfde voordeel te bereiken;
- Onderscheidend criterium. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen legale en niet-legale doelwitten. Burgers mogen nooit worden gedood. Hoe ernstig iemand betrokken is in het gewapende conflict is bepalend voor dit criterium. De autopoetser van Al Qaeda die een avond thuis is bij vrouw en kinderen valt daar ogenschijnlijk buiten;
- Proportionaliteit. Het gaat hier om de collateral damage. Welk aantal bijkomende doden is echter acceptabel? Dat zal in elke situatie anders beoordeeld worden. Melzer stelt: ‘‘high value’ targets will justify a greater collateral damage than ‘low value’ targets.’
- Precaution. De identiteit van het doelwit moet gegarandeerd zijn.
Daarnaast wijst Melzer expliciet op drie geldende verboden:
- a) Verbod op ‘geen kwartier’ geven. Het is verboden geen overlevenden te accepteren. De aanval moet gericht zijn op de betrokkene zelf;
- b) Verbod op perfidie. De tegenstander mag niet ten onrechte worden misleid zodat hij denkt door het internationale recht beschermd te worden tegen targeted killings;
- c) Verbod op het gebruik van bepaalde wapens, zoals gif, uitzettende kogels of booby traps.
Aan de meeste van deze criteria kan relatief eenvoudig worden voldaan. Proportionaliteit is daar in het verleden regelmatig de uitzondering op gebleken. In zijn omvangrijke werk Rise and Kill First stelt journalist Ronen Bergman dat Israël geen autorisatie gaf als er een kind zou omkomen, maar Bergman is kritisch op het aantal doden dat Israël heeft geaccepteerd als bijkomende schade.
Vooral Amerika is bekritiseerd door haar gebrek aan transparantie omtrent gehanteerde criteria en omwille van haar grootschalige ‘signature strikes’ waarbij gedode kinderen geaccepteerd werden. Maar wat als geavanceerde oorlogsvoering het mogelijk maakt om minder omstanders te doden? Michael J. Boyle wijst er in The Drone Age op dat de technologische ontwikkelingen rondom drones de lat voor targeted killings fors hebben verlaagd. De Hellfire R9X waarmee Ayman al-Zawahiri is gedood is daar het nieuwste voorbeeld van.
Emeritus hoogleraar Ariel Merari stelt dat het probleem rondom targeted killings voornamelijk ‘een kwestie van politieke wijsheid’ is. Wat kan er na een gerichte doding worden verwacht? Gaat de vijand gemotiveerder zijn om meer aanslagen te plegen? Hoe reageren de mensen die de organisatie steunen en het meer neutrale publiek erop?
In lijn daarmee stelt terrorisme-expert professor Boaz Ganor dat zelfs als targeted killings normatief en juridisch acceptabel zijn, ze ook effectief moeten zijn. Er moet dan een balans worden opgemaakt tussen te verwachten economische, intelligence, diplomatieke en militaire kosten en baten, zowel op de korte als langere termijn.
Het vraagstuk omtrent targeted killings ligt in Nederland, maar ook in veel andere landen, gevoelig. Het wordt daarom weinig tot niet behandeld op universiteiten en er is weinig over te lezen. Is dat niet vreemd, aangezien het internationaal op grote schaal wordt toegepast en de technologische ontwikkelingen die toepassing alleen maar eenvoudiger maken? Het lijkt wijs te zijn om de eigen argumenten voor of tegen uit te denken. Ook Nederland kan in de situatie geraken waarin het plots voor het dilemma van targeted killings komt te staan.
Goed of slecht?
Daaraan gerelateerd rijst de meer overkoepelende vraag of de ontwikkeling van steeds preciezere dodelijke drones een positieve of een negatieve ontwikkeling is. Oorlogsvoering kan daarmee gerichter plaatsvinden, met minder burgerslachtoffers. Maar als het zwaarste criterium voor targeted killings wegvalt, gaat er dan niet steeds vaker op de vuurknop worden gedrukt?
Dat hoeft wellicht geen probleem te zijn als aan strenge eisen voldaan wordt, maar er is een risico dat targeted killings normaliseren door frequente toepassing. Is er niet het gevaar dat geleidelijk kan worden opgerekt wie een legaal doelwit is? Als de methode al gebruikt moet worden, dan dienen staten terughoudend te zijn, en te blijven, met de uitvoering ervan.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!