Wilders wil ondanks zijn retoriek onder geen beding nieuwe verkiezingen en terug naar de zijlijn

Een oude politieke wijsheid luidt dat in Den Haag elke vier jaar alles verandert en elke veertig jaar helemaal niks verandert. Tegenwoordig lijkt zelfs elke twee jaar alles te kantelen, want zo snel volgen vervroegde verkiezingen elkaar op. Telkens wordt het parlement flink doorgespoeld. Maar de kans dat de rest van het land de komende halve eeuw daarvan echt iets merkt, neemt niet per se toe. Of loopt het dit keer ineens anders?
‘Smalle marges,’ zei PvdA-premier Joop den Uyl in de jaren zeventig. Zijn kabinet wilde ‘kennis, inkomen en macht spreiden’, maar het land liet zich niet zomaar solidariseren. Na Den Uyl traden centrumrechtse bezuinigingskabinetten aan. Ook het snoeien van de verzorgingsstaat bleek een taai proces.
Tot in 1989 de PvdA weer mocht meeregeren en alles anders zou worden. ‘Sociale vernieuwing’ als reactie op financiële discipline. Het bleken accentverschillen. CDA-premier Ruud Lubbers liep vast in de WAO-modder en na de verkiezingen van 1994 vielen de christendemocraten uit het regeringskasteel. De Paarse kabinetten van PvdA, VVD en D66 ambieerden een grote schoonmaak, herstel van ‘het primaat van de politiek’ en een einde aan de stroperigheid. Al snel was het business as usual. PvdA-premier Wim Kok oogstte lof in Washington en Londen als gematigde compromissenzoeker. Hij was een kampioen van de ‘Derde Weg’ tussen links en rechts.
Verbluffend hetzelfde
Na de Fortuyn-revolte in 2002 keerde het CDA terug met Jan Peter Balkenende. Alles bleek verbluffend hetzelfde. Na acht jaar nam Mark Rutte (VVD) het over. Hij regeerde eerst over rechts, toen over links en vervolgens door het midden. Andere accenten, verder geen scherpe trendbreuk, en al helemaal niet op het al een kwart eeuw hete thema van migratie en integratie.
Sinds 2002 werden acht keer Kamerverkiezingen gehouden. Het opgetelde resultaat van de op het migratiethema gematigd rechtse partijen (VVD, CDA, NSC, SGP) en uitgesproken rechtse partijen (PVV, LPF, FVD, BBB en JA21) was achtereenvolgens: 95 zetels (2002), 82 zetels (2003), 74 zetels (2006), 78 zetels (2010), 72 zetels (2012), 77 zetels (2017), 78 zetels (2021) en 100 zetels (2023).
Twee keer (2006 en 2012) was er dus geen rechtse meerderheid om het migratiebeleid te veranderen. Zes keer was die meerderheid er wel. In 2002 en vooral 2023 was er zelfs een overgrote meerderheid.
Op een voedingsbodem van ongenoegen over Haagse continuïteit en het niet afremmen van migratie – de onenigheid daarover leidde tot de val van het kabinet-Rutte IV in juli 2023 – won Geert Wilders de laatste verkiezingen. De PVV werd met 37 zetels verreweg de grootste partij. De Wilderspartij verkeert niet meer in een isolement, want de VVD beëindigde het taboe op samenwerking. Verder kan de PVV in de Tweede Kamer rekenen op steun, want er is een duidelijk rechtse meerderheid. Is daarmee de compromissenpolitiek verleden tijd en kan Wilders doordrukken?
De zaal waarin de PVV-fractie elke dinsdag vergadert, is een lange, smalle ruimte. Aan het hoofd zitten Wilders en enkelen van zijn getrouwen. Langs de zijwanden links en rechts, zetelen de PVV-Kamerleden, hun tafeltjes perfect tegen elkaar geschoven. Voor iedereen is er een microfoon en een flesje bronwater.
Aan het uiteinde van de fractiezaal staat een kast met felgekleurde documentatie-ordners. Plus een portret van de arabist en islamcriticus Hans Jansen, die in 2014 aantrad als Europarlementariër voor de PVV. Hij overleed in 2015 op 72-jarige leeftijd, maar is kennelijk nog altijd de ideoloog of op zijn minst de inspirator van de PVV.
Geen praatjesmaker zonder inhoud
Die verbluffend lange PVV-pijpenla maakt twee dingen duidelijk. Allereerst: veel parlementair voetvolk, maar Geert Wilders is in charge. Hij zit niet op een laag podium in het centrale midden van de fractiezaal, hij zit aan het hoofd van een langwerpige pikorde. Ten tweede: als het kabinet-Schoof valt en er komen nieuwe verkiezingen, dan zal die onmogelijk smalle zaal nóg langer worden. Of zoals sommige PVV’ers fluisteren: ‘Dan moet daarachter weer een wandje eruit.’
Door het gerommel en geruzie in de coalitie lijkt het kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB geen lang leven beschoren. Maar Wilders kent het oude adagium van vier jaar lang hectiek en veertig jaar lang stilstand. Hij probeert amechtig dat om te draaien: minder ophef, wel een ander beleid. Zijn criticasters hebben dat niet zo goed in de smiezen. Die zien Wilders als een kort aangebonden onruststoker, niet als een man van de inhoud en de lange adem.
Wat je ook van Wilders vindt, je doet hem te kort door hem uitsluitend op zijn retoriek te beoordelen. Hij wordt in de media te vaak afgeschilderd als querulant, praatjesmaker zonder inhoud, verkiezingsvehikel. Wie weleens op zijn werkkamer is geweest en daar de enorme stapels beleidsdossiers op zijn bureau heeft zien liggen, weet wel beter. Retoriek is zijn electorale hefboom, maar beleidswijzigingen zijn Wilders’ intentie.
Hij is het langstzittende Kamerlid (ruim 9.500 Kamerdagen). Hij mag Kamerdebatten en confrontaties over procedures (zoals de asielcrisiswet) verliezen, ophef veroorzaken via berichten op sociale media. Maar juist als oudgediende heeft hij oog voor de lange termijn.
Veel journalisten schrijven het kabinet-Schoof de grond in en daar is vrijwel elke week een aanleiding voor, maar dat blijft medialogica. De politieke logica schrijft voor dat Wilders het kabinet-Schoof overeind houdt. Dit kabinet is zijn enige kans om het migratiebeleid ingrijpend te wijzigen.
Wilders ziet het waarschijnlijk als de spreekwoordelijke beleidsgletsjer: al sinds 1995 – de overwinning van VVD’ er Frits Bolkestein bij de Statenverkiezingen – sijpelt het smeltwater naar beneden, af en toe kraakt het ijs en dondert een lading sneeuw naar beneden. Uiteindelijk gaat alles schuiven en gooien Brussel en Den Haag een rem op de migratie. Maar zover is het nog niet en Wilders weet het.
Regisseren
Als leider van de grootste regeringspartij kan Wilders zaken regisseren, maar hij is niet de enige regisseur. Bovendien valt een voorzitter van de grootste regeringsfractie automatisch in de rol van crisismanager. Zo gaat dat in een democratie van ‘smalle marges’. Voortdurend loopt Wilders binnenbrandjes in de coalitie te blussen.
Struikelt het kabinet-Schoof, dan ontstaat een golf van publiek ongenoegen – vergelijkbaar met de Fortuyn-revolte in 2002 – en op dat sentiment kan Wilders de vervroegde verkiezingen winnen. Maar wat dan?
Hij twitterde tot voor kort regelmatig op welk recordaantal zetels de PVV werd gepeild. Dan meldde hij opgetogen: ‘PVV 41 zetels!’ Inmiddels staat Wilders’ partij in de peilingen op licht verlies en zijn PVV, VVD, NSC en BBB samen ver onder de 76 zetels gezakt.
Weer aan de zijlijn?
Wat heeft Wilders aan een grandioze verkiezingszege als hij vervolgens – net als in 2012 – weer elf jaar aan de zijlijn staat? Wilders is nu 61 jaar. Dat speelt ook mee. Bij een voortijdige val van het kabinet-Schoof, manoeuvreren linkse partijen en middenpartijen hem gegarandeerd in de oppositie. Daarna is er weer jaren tumult en minstens een decennium nul verandering. Op zijn 72ste zou Wilders het dan opnieuw mogen proberen.
Eric Vrijsen (1957) is politicoloog en sinds januari 2025 verbonden aan Wynia’s Week. Hij werkte van 1990 tot 2024 als journalist bij Elsevier/EW. Hij schreef over politiek en defensie en deed verslag van het Nederlandse militaire optreden in Afghanistan, Irak en talrijke andere landen.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!