Wie vertrouwt nog wat er wordt gezegd over het klimaatbeleid?

WW Bomhoff 31 augustus 2024
Klimaatpaus Ed Nijpels, held van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Beeld: YouTube

Mijn vrouw en ik zijn er erg voor om op school weer aan alle kinderen les te geven in gymnastiek, zwemmen en muziek. Dan mogen wij als grootouders best op z’n Rob Jettens zeggen: ‘Wat het ook kost’. Maar toen de D66-leider in 2022, bij zijn aantreden als klimaatminister, die beruchte uitspraak deed, had hij het over tientallen miljarden. Daarom hebben we in Nederland drie instanties om gedurfde plannen van ministers onder de loep te leggen: de planbureaus. Die raken elke geloofwaardigheid kwijt wanneer ze roepen zonder te rekenen.

Helaas is dat precies wat een van de drie planbureaus, namelijk het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), veel te vaak doet. Wel directieven en gedetailleerde plannen, maar geen analyse van kosten en baten. De NOS, bijna alle andere media en de hele linkse politiek marcheert zo overtuigd achter de vlag van ‘netto nul CO2-uitstoot in 2050’ dat ook daar geen behoefte meer aan zo’n onderzoek lijkt te bestaan.

Het ‘koploperschap’ van Jan Tinbergen

De politiek wil dat alles wat met klimaat en natuur te maken heeft alleen door dat het in 2008 opgerichte PBL wordt behandeld. Vroeger was dat anders. Toen hadden we mijn vroegere collega-hoogleraar Jan Tinbergen. Als eerste directeur van het Centraal Planbureau (CPB) moest hij een kosten-batenanalyse van de Deltawerken voorleggen.

Tinbergen maakte een taxatie van de schade van een toekomstige watersnoodramp, vermenigvuldigde die met de geschatte kans op zo’n ramp en zette dat af tegen de prijs van een verzekering in de vorm van de Deltawerken. Er bleef een relatief kleine restpost en die vulde Tinbergen in met de geschatte opbrengsten van de internationale verkoop van Hollandse expertise in watermanagement. Een soort ‘koploperschap’, zouden we nu zeggen, maar dan wel op basis van berekeningen van Neerlands beroemdste econoom (en, in 1969, winnaar van de allereerste Nobelprijs voor Economie).

Door het streven naar ‘netto nul CO2 in 2050’ vallen woningbouw, infrastructuur, grondgebruik en alles wat verder nog met grond te maken heeft, nu allemaal onder het PBL. Er is daar ooit besloten om de compromissen van de ‘klimaattafels’ uit 2019 als startpunt te nemen en dan alle partijen te dicteren wat hen te wachten staat.

Het PBL, denk je dan, is zeker vergeten hoe de ondeskundige klimaatpaus Ed Nijpels – destijds voorzitter van het tafelgebeuren – te werk is gegaan. Deelnemer Greenpeace was absoluut tegen kernenergie. Dat kwam de traditionele energiesector niet slecht uit, want zo konden zij makkelijker lobbyen om miljardensubsidies binnen te halen voor het begraven van CO2 in de Noordzee en voor waterstoffabrieken op de Maasvlakte. De PvdD en de vegetariërs waren tegen koeien, een wens die door Nijpels gekoppeld kon worden aan de lobby van Natuurmonumenten voor minder boerenland. Biomassa leek in 2019 nog een sympathiek, groen verschijnsel en kreeg van Nijpels een ereplaats naast zon en wind als ‘hernieuwbare energie’.

Dat was 2019. Nu weten we veel meer over de echte kosten van wind op zee, over de nadelen van het kappen van bomen voor de productie van biomassa, over de maatschappelijke kosten van ‘vernatting’ en over het maken van een verantwoorde keus tussen volledig elektrische en hybride auto’s. In het kort: de Noordzee is geen rendabele locatie voor windmolens vanwege de korte levensduur, de schade aan het leven in het water, de kosten van het onderhoud en de kosten van de kabels naar de kust. Het opstoken van bomen voor biomassa betekent meer in plaats van minder CO2 in landen als Estland, Finland en Canada. ‘Vernatting’ in de door Nijpels geëiste omvang van 100.000 ton CO2-winst per jaar betekent – weten we nu – dat we ieder jaar percelen met een totale oppervlakte van 200 vierkante kilometer bijna onder water zouden moeten zetten. En: hybride auto’s zijn zo licht en flexibel dat ze per saldo beter zijn voor het milieu dan volledig elektrische voertuigen.   

Wanhoop bij ondernemers

Wie het nieuws volgt, weet dat. Onlangs waren er weer nieuwe berichten over biomassacentrales die jokken over wat ze stiekem aan hout opstoken. Met de nieuwe regering in Engeland komt groot, beredeneerd, verzet tegen nog meer windparken in de Noordzee. VNO-NCW, eerst enthousiast over het klimaatbeleid, spreekt nu over de wanhoop bij de industrie over de energietarieven. Nieuwe cijfers tonen aan dat ‘vernatting’ veel minder oplevert dan waar de klimaattafels destijds op rekenden.  

Maar het PBL doet niets om zulk nieuws van deskundig commentaar te voorzien en ons te helpen met een verantwoorde schatting van kosten en baten. Zo heeft het PBL elk restje gezag verloren. Niet omdat we de tweehonderd medewerkers ervan verdenken dat ze privé haast zonder uitzondering sympathiseren met linkse politieke partijen, want dat is hun goede recht.

De kwestie is dat het PBL twijfels en onzekerheden negeert. Natuurlijk weten ze bij het PBL precies hoeveel bomen moeten sneuvelen voor de biomassacentrales. Natuurlijk hebben ze een schatting van de ware totale kosten van de bekabeling in de Noordzee (en dan de echte kosten, niet het onzinbegrip ‘nationale kosten’). Natuurlijk kunnen ze inschatten of onze energierekening binnenkort met 300 of met 400 euro per maand omhoog gaat. En natuurlijk weten ze dat ‘vernatting’ misschien hier en daar een goed idee is voor de natuur, maar dat hun eigen cijfers laten zien dat het we het nooit moeten doen omdat het zo efficiënt helpt tegen CO2-uitstoot.  

Ze weten het allemaal, maar ze leggen het niet uit, want dat zou de goede zaak van ‘netto nul’ in gevaar kunnen brengen. Maar nu gebeurt precies waar ze bij het PBL het meest bang voor zijn: de publieke opinie keert zich bij zo veel onzekerheid steeds massaler tegen ‘netto nul’.

Geen autoriteit meer

Er zullen in de jaren vijftig ook wel stemmen zijn opgegaan dat de Deltawerken wel wat minder ambitieus konden of over meer jaren uitgesmeerd, omdat er ook nog andere urgente taken waren en Nederland nog bezig was te herstellen van de oorlog. Of andersom, dat we voor optimale veiligheid alle bruggen en sluizen nog twee keer zo omvangrijk moesten maken. Maar Tinbergen had gezag, presenteerde de kosten en de baten zo eerlijk mogelijk, en gaf het parlement de informatie die nodig was om een evenwichtig besluit te nemen. Het PBL daarentegen is weinig meer dan een met belastinggeld betaalde spreekbuis voor de lobbyisten die aan Nijpels’ klimaattafels zaten. Het is logisch dat er dan van je autoriteit weinig overblijft.

Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende.      

Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!