WIA-uitkeringen verkeerd berekend: waarom gaan overheidsorganisaties toch zo vaak de mist in?
Het UWV blijkt tienduizenden mensen jarenlang een verkeerde WIA-uitkering te hebben verstrekt. Sommige mensen kregen te veel geld, sommigen te weinig. De fouten gaan terug tot 2006 en 84.000 dossiers moeten worden doorgelicht.
De vergelijking met de toeslagenaffaire dringt zich op en al even voorspelbaar zijn de bezorgde reacties van Tweede Kamerleden en andere politiek en maatschappelijk betrokkenen, gepaard gaande met oproepen tot een grondig onderzoek waarin ‘de onderste steen boven moet komen’. Dit zoveelste voorbeeld van abject (semi-)overheidsfalen – denk ook aan het Groningse gasdrama, de asielproblematiek, het woningtekort en de stikstofcrisis – zal waarschijnlijk leiden tot een volumineus en gedetailleerd rapport met talrijke aanbevelingen. Maar aan de wezenlijke, dieperliggende oorzaken zal wel weer worden voorbijgegaan. Het wachten is dan op de volgende ontsporing.
UWV kan complexiteit niet aan
Om een eerste inzicht te krijgen in de onderliggende, structurele problematiek moeten we even stilstaan bij wat er over dit nieuwste debacle in de media naar buiten is gekomen. In de eerste plaats stelt het UWV dat de berekeningen die gemaakt moeten worden vaak erg complex zijn met veel variabelen. Denk aan complicaties bij deeltijdarbeid, tijdelijke contracten en grondslagen van indexering. Het geheel is zo ingewikkeld geworden, met tal van uitzonderingen op standaardregels, dat een opleiding van een jaar nodig is ‘om de basis te begrijpen’, en maar liefst twee jaar om het rekensysteem tot in alle details in de vingers te krijgen. Maar die enorme complexiteit is de bron van veel fouten, die ook nog eens moeilijk exact te kwantificeren en te herstellen zijn. Ook heeft niemand nog een goed overzicht.
In de tweede plaats blijkt dat er al bij de start in 2006 fouten werden vastgesteld bij het indexeren van de WIA-uitkeringen maar dat dit jarenlang niet tot ingrijpen heeft geleid. Sterker nog: men is vooral bezig geweest met wat de gevolgen voor het UWV zelf zouden kunnen zijn – imagoschade, politieke consequenties, organisatorische impact van de afhandeling van een groeiend aantal bezwaren – en pas veel later met het aanpakken van het probleem zelf. Men heeft het lang onder de pet gehouden.
De kern van het probleem, nu weer bij het UWV maar ook bij veel andere beruchte issues, is dat de politiek de uitvoeringsorganisaties (ministeries, lagere overheden en allerhande (semi-)publieke instellingen) heeft opgezadeld met organisatorisch en operationeel ondoenlijke opdrachten. Die zijn weer een uitvloeisel van het woud aan doorgeschoten reguleringen waarmee de politiek meent precies en specifiek te kunnen sturen. Dat is een illusie en het resultaat is een niet te managen extreme complexiteit die vanzelfsprekend leidt tot vele, grote fouten en unintended consequences.
Een belangrijk bijkomend aspect is dat de (semi-)publieke uitvoeringsorganisaties bureaucratische instellingen zijn die vanuit hun aard en oorsprong niet zijn toegerust om pragmatisch en flexibel te handelen in vaak onzekere en snel veranderende omstandigheden. Ambtelijke procedures, strikte hiërarchieën en een formalistische benadering belemmeren hun praktische slagvaardigheid. Je kunt ze dit eigenlijk niet verwijten want het is eigen aan het beestje.
Het verwijt is wél dat ze vanuit de politiek met een mission impossible worden opgezadeld en er geen rekening wordt gehouden met hun inherente beperkingen. De almaar toenemende complexiteit als gevolg van een tsunami aan specifieke en gedetailleerde reguleringen, mogelijk onderling inconsistent en strijdig, maakt het onvermijdelijke falen nog groter. Het is ergens wel begrijpelijk dat ze dit falen proberen te verbloemen. Het leidt ook niet – zoals in het bedrijfsleven – tot een verlies aan klanten en dreigend faillissement, wat drastisch ingrijpen afdwingt. Er kan jarenlang worden doorgemodderd zolang er geen grote publieke ophef ontstaat die de politiek tot handelen aanzet. En dan nog is het maar zeer de vraag hoe effectief dat politieke ingrijpen feitelijk is.
Gebruikelijke respons voldoet niet
Het is duidelijk dat de gebruikelijke response in deze situaties niet voldoet. Als eenmaal na (veel te) lange tijd een onderzoekscommissie wordt benoemd komt die na (veel te) lange tijd met conclusies en aanbevelingen die binnen de bestaande kaders de ergste missers en excessen proberen te mitigeren. Men richt zich uitsluitend op wat er de afgelopen (vele) jaren is fout gegaan en hoe díe fouten enigszins kunnen worden hersteld of gecompenseerd. Maar de structurele, onderliggende oorzaken komen niet aan bod zodat het wachten is op de volgende ontsporingen van het disfunctionele systeem.
Wat moet er dan wél gebeuren?
De overheid moet zich beperken tot zo algemeen en simpel mogelijke, maar nog steeds potentieel krachtige, wetgeving, en de invulling en uitwerking daarvan zoveel mogelijk over laten aan de direct betrokkenen. Deze kunnen dan pragmatisch, flexibel en met realiteitszin binnen het algemene kader zo goed mogelijk hun weg vinden. Dus de WIA-uitkeringen moeten vergaand worden versimpeld met een beperkt aantal uitkeringscategorieën en standaard-indexering voor iedereen.
Iets dergelijks gaat mutatis mutandis ook op voor al die andere gevallen waar het gedetailleerde, specifieke overheidsingrijpen faalt. Alleen een vergaande versimpeling en veralgemenisering van het overheidsbeleid kan een einde maken aan de verstikkende complexiteit ten gevolge van een onoverzichtelijke en onwerkbare wildgroei aan reguleringen.
Dus veel minder belastingtoeslagen en aftrekmogelijkheden. Ruimhartige beschikbaarstelling van financiële middelen volgens een simpele verdeelsleutel voor de getroffen Groningers, die het geld naar eigen inzicht zo goed mogelijk mogen inzetten. Laat organisatie en uitvoering van de jeugdzorg zoveel mogelijk over aan particuliere instellingen, waarin medici en ondersteunend medisch personeel een centrale rol spelen. Combineer dit met een ruimhartig maar simpel subsidiesysteem. Schrap een groot deel van de reguleringen en andere bureaucratische rompslomp. Laat de markt zijn werk doen als het gaat om woningbouw en huren, en focus op het creëren van gunstige algemene omstandigheden door bijvoorbeeld het bouwen te vergemakkelijken (eenvoudiger en snellere procedures, meer grond beschikbaar, maak verhuurders het leven niet zuur). Enzovoorts.
Enorme kosten
Hoewel er op sommige terreinen een aantal stappen in de gewenste richting worden gezet, en in de regeringsverklaring van het kabinet-Schoof expliciet de nadelen van de enorme complexiteit worden benoemd, blijft het algemene beeld uiterst negatief. De weerstand tegen vergaande deregulering en versimpeling is enorm, niet in de laatste plaats omdat er zovelen hun werk en inkomen aan te danken hebben. Hun directe eigenbelang – bijvoorbeeld als uitvoerend ambtenaar, administrateur, consultant, ‘expert’ of leverancier – weegt zwaarder dan de last van een dramatisch slecht functionerend systeem. De lasten worden immers over de gehele bevolking verdeeld terwijl de baten exclusief aan de belanghebbenden toevallen.
De enorme kosten van de hele constructie rijzen steeds verder de pan uit en vormen een steeds grotere aanslag op de economie. Het gaat dan niet alleen over de directe kosten van het (semi-)ambtelijk apparaat en aanverwante organisaties. Belangrijker zijn de kosten en vertraging waarmee betrokkenen geconfronteerd worden vanwege het moeten begrijpen van en voldoen aan al die specifieke reguleringen (nog afgezien van mogelijke juridische complicaties en rechtszaken).
Ondermijning van economische dynamiek
Al die tijd, al dat geld en al die energie is in wezen onproductief en leidt af van waar het in de economie uiteindelijk om gaat: het zo efficiënt mogelijk produceren van goederen en diensten met een zo hoog mogelijke toegevoegde waarde voor de klanten. Alles wat de focus daarop ondermijnt tast de economische dynamiek aan.
Tenslotte moet ook worden gewezen op de enorme frustratie die wordt ervaren door mensen die verstrikt raken in het bureaucratisch woud en hun tijd moeten verdoen met het zoeken van een weg daarin. De door de overheid veroorzaakte complexiteit dwingt mensen tot activiteiten en gedrag waar ze eigenlijk niets voor voelen.
De WIA-problematiek bij het UWV is slechts het topje van de ijsberg. Alleen een drastische aanpak van de onderliggende, structurele factoren kan voorkomen dat we ook in de toekomst keer op keer met de gevolgen van dergelijk falend overheidsbeleid worden geconfronteerd.
Ton Appels is econoom, publicist en auteur van het boek ‘Pleidooi voor het Kapitalisme’.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de lezers, kijkers en luisteraars. Bent u al donateur? Hartelijk dank!