Werd wel iedereen beter van de afschaffing van de slavernij?
Tegenwoordig vieren we ieder jaar op 1 juli de afschaffing van de slavernij, waardoor de verre voorouders van – ruim geschat – drie procent van de huidige Nederlandse bevolking in vrijheid werden gesteld; de overgrote meerderheid van de Nederlanders uit die tijd heeft dus niet van die maatregel geprofiteerd. Voor hen bleek daarentegen het verbod op kinderarbeid uit 1874 een grote stap voorwaarts.
Dat verbod maakte het mogelijk dat kinderen in plaats van te werken langer naar school konden gaan. Daardoor steeg het opleidingsniveau en die stijging heeft Nederland de afgelopen anderhalve eeuw tot een rijk land gemaakt en de basis gelegd voor onze huidige welvaart. Toch wordt dat verbod niet jaarlijks herdacht.
Beide maatregelen kenden overigens een beperking. De meerderheid van de voormalige slaven in Suriname en alle ex-slaven op de Nederlandse Antillen waren na 1 juli 1863 weliswaar vrij om te gaan en te staan waar ze wilden, maar in Suriname was tussen 1863 en 1873 een minderheid – de vroegere veldslaven – verplicht elk jaar een arbeidscontract met een werkgever te sluiten.
Er waren ook verliezers
Overigens wist een aantal vrijgelatenen daar onderuit te komen of door te trouwen met een voormalige slaaf of slavin, die niet aan deze verplichting hoefde te voldoen, of door een contract af te sluiten met een nep-plantage in de buurt van Paramaribo, waar nauwelijks werk was. Ook de wet tegen de kinderarbeid kon niet voorkomen dat er daarna nog steeds veel kinderen lange dagen thuis moesten werken of in het bedrijf van hun familie. Bovendien werd het ‘kinderwetje’- anders dan de afschaffing van de slavernij – vaak ontdoken, want aanvankelijk was er geen enkele controle.
Langzaam kwamen de economische en sociale gevolgen van de afschaffing van de slavernij aan het licht en toen bleken er niet alleen maar winnaars te zijn. maar ook verliezers. Jonge, gezonde ex-slaven gingen er in inkomen meestal op vooruit, want hun lonen waren hoger dan de waarde van het loon in natura ten tijde van de slavernij. Daarentegen raakten kinderen alsmede zwakke en zieke ex-slaven hun voedseluitdelingen en huisvesting kwijt en werden ze gedwongen een beroep te doen op hun familie.
Mannen verlieten vrouw en kind
Dat laatste kritiseerden de Herrnhutse zendelingen, die in de decennia voor de afschaffing vele bekeerlingen op de plantages hadden gemaakt. Zij juichten het uiteraard toe dat mannen en vrouwen, die vroeger op verschillende plantages verbleven, nu bij elkaar konden wonen, maar de zendelingen wezen er ook op dat de nieuwe vrijheid een schaduwkant kende. Na de afschaffing van de slavernij verlieten namelijk veel mannelijke ex-slaven de plantages en lieten hun vrouw en kinderen in de steek.
Ook de koopkracht van de ex-slavengezinnen ging achteruit, omdat veel vrouwen en kinderen niet langer op de plantages wilden werken en dus niet langer bijdroegen aan het gezinsinkomen. Het inkomensverlies werd bevestigd in de berichten van de Herrnhutse zendelingen, die zagen dat de kinderen vaak onvoldoende gekleed en hongerig naar school kwamen. Daarbij speelde ook de stijging van de voedselprijzen een rol. Voor hun eten waren de slaven aangewezen op de nieuwe winkels, die hogere prijzen rekenden dan de importeurs, waar de plantages het slavenvoedsel kochten.
Al voor de vrijverklaring maakte het bestuur van Suriname zich grote zorgen over de toekomst van de zieke en bejaarde vrijgelatenen. Wie zou er na de afschaffing van de slavernij voor hen zorgen? Het magere budget van de koloniale overheid was nauwelijks toereikend om een paar ambtenaren, politieagenten en soldaten te betalen en dus veel te klein om grote groepen ex- slaven financiële bijstand te verlenen. Maar om jonge en krachtige ex-slaven aan te trekken, waren veel plantagedirecteuren bereid – zij het tandenknarsend – voor hun niet werkende kinderen en ouders toch huisvesting, voedsel en doktershulp te betalen.
De afschaffing maakte echter een einde aan de gewoonte om iedere slaaf of slavin van voedsel, huisvesting en medische zorg te voorzien ongeacht leeftijd en inzetbaarheid. Voortaan werden de meeste vrijgelatenen net als in Nederland beloond naar hun arbeidsprestatie. Sommigen van hen betreurden dat, zoals een aantal ex-slaven uit Martinique, die gedesillusioneerd terugkeerden, na eerst met een gestolen boot ontsnapt te zijn naar het nabij gelegen Engelse Dominica, waar ze vrij waren, omdat daar de slavernij daar al was afgeschaft. Deze spijtoptanten vertelden de Franse autoriteiten dat ze toch liever voor een slaveneigenaar werkten, die hen niet als inwisselbare werknemers zag, maar als deel van zijn vermogen.
Prof Piet Emmer is de belangrijkste deskundige op het vlak van de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Hij publiceert regelmatig in Wynia’s Week.
Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!