We zijn wereldkampioen jeugdzorggebruik omdat anderen onze opvoedingsproblemen moeten oplossen    

WW 23 november - Groot
Alle partijen die betrokken zijn bij de jeugdzorg – jeugdzorgbureaus, gemeenten, Tweede Kamerleden en ouders – zijn op hetzelfde gericht: meer, meer, meer. Foto: Pexels.

De jeugd van tegenwoordig. Als je de media moet geloven, gaat het daar niet goed mee. Er zijn terechte zorgen over de dalende schoolprestaties. Basisschoolleerlingen van nu kennen en kunnen minder dan leerlingen twintig jaar geleden. Uit een onderzoek van de Onderwijsinspectie bleek deze week dat tweederde van de leerlingen op het basis- en kaderniveau van het vmbo niet op het meest fundamentele niveau kan lezen. Een derde van alle jongeren dreigt zo het onderwijs als laaggeletterde te verlaten. 

Veel aandacht is er verder voor het welbevinden van jongeren. Eenzaamheid is sinds de coronapandemie toegenomen. In 2021 gaf 14 procent van de jongeren tussen 15 en 25 jaar aan zich eenzaam te voelen. In 2019 was dat nog 8 procent. In dezelfde periode nam het aantal jongeren met emotionele of psychische problemen ook sterk toe.  

Toch is niet alles kommer en kwel. Uit onderzoek van de Kinderombudsvrouw komt naar voren dat jongens tussen 8 en 18 jaar hun leven gemiddeld het rapportcijfer 7,9 geven. Voor meisjes is dat lager, maar met een 7,1 nog altijd een ruime voldoende.  

Eén op de zeven jongeren krijgt jeugdzorg  

Hoewel de meeste jongens en meisjes dus tevreden zijn met hun leven, is de vraag om professionele hulp enorm groot. Meer dan een half miljoen jongeren maakt er gebruik van. Dat is een op de zeven jongeren in de leeftijd tot 18 jaar. Internationaal vergelijkbare cijfers zijn er voor zover ik weet niet, maar ik durf wel te beweren dat nergens ter wereld ouders zo vaak een beroep doen op jeugdzorg als in Nederland. Onze kinderen zijn wereldkampioen jeugdzorggebruik. 

Vergelijk het grote beroep op jeugdzorg eens met Oekraïense jongeren die vanwege de Russische invasie halsoverkop naar Nederland moesten vluchten. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2022 1,3 procent van hen in Nederland jeugdzorg ontvingen. Dat is 1 op de 77 Oekraïense jongeren. Bij Nederlandse jongeren ligt het gebruik tien keer zo hoog. Zouden zij het zoveel moeilijker in hun leven hebben dan Oekraïense vluchtelingen dat ze zoveel vaker een beroep op professionele jeugdhulp moeten doen? 

De beschikbaarheid van professionele jeugdhulp wordt vrijwel altijd als iets positiefs gezien. Bij het grote beroep op jeugdzorg wordt te weinig de vraag gesteld of jeugdzorg onderdeel is van de oplossing van de problemen waar kinderen mee kampen of zelf deel van het probleem is. Is jeugdzorg altijd wel goed voor kinderen? Of zorgt het ervoor dat kinderen zich nog meer gestigmatiseerd en als een probleemgeval gaan beschouwen? 

De toename in het gebruik is een gevolg van de decentralisatie van jeugdzorg naar de gemeenten in 2015. Bij deze decentralisatie beloofden de gemeenten een ‘transformatie van de jeugdzorg’ waarbij meer ingezet zou worden op preventie. Hierdoor zou het gebruik van zwaardere vormen van jeugdhulp worden voorkomen.  

Door deskundigen werd toen al gewaarschuwd dat deze redenering niet klopte. In de jeugdzorg komt preventie meestal neer op het bieden van meer zorg. Voor jongeren met ernstige psychische problemen helpt het bieden van lichte vormen van zorg niet of nauwelijks. Ook werd gewaarschuwd dat gemeenten niet over de deskundigheid beschikken om jeugdzorgtaken goed uit te voeren.  

Helaas werd hier niet naar geluisterd. Het inzetten op preventie betekende in de praktijk dat gemeenten de poort open hebben gezet voor ouders en hun kinderen, met name via de centra voor jeugd en gezin. Gemeenten wilden het burgers zo makkelijk mogelijk maken. ‘Kom naar ons met uw problemen, wij lossen het wel voor u op’, was het motto bij gemeenten. Veel gemeenten voerden een ‘open huis’-beleid voor aanbieders, waarbij iedereen die de voorwaarden van de gemeente accepteerde jeugdzorg mocht aanbieden.  

De wal dreigt het schip te keren 

Het gevolg was een wildgroei aan bureaus die jeugdhulp aanboden. Gemeenten sloten contracten met soms wel meer dan honderd bureaus en hadden geen enkel zicht op de kwaliteit en de besteding van geld voor jeugdhulp. Criminelen hebben inmiddels ontdekt dat in de jeugdzorg makkelijk geld te verdienen is, want er is niet of nauwelijks controle op de geleverde zorg. 

Bureaus proberen soms actief jongeren te werven voor behandelingen. Het gevolg is dat het gebruik van jeugdzorg enorm is toegenomen. Sinds 2015 met meer dan een derde. Deze stijging komt volledig door de toename van de eenvoudige jeugdhulp. Het aantal kinderen in de jeugdbescherming en de jeugdreclassering is sinds 2015 afgenomen, hoewel het aantal jongeren dat met de jeugdreclassering te maken krijgt sinds kort weer wat toeneemt. Van preventie, het voorkomen van zorggebruik, is niets terecht gekomen.  

De kosten van jeugdzorg zijn sinds 2015 met 81 procent toegenomen naar 6,5 miljard euro in 2022. De middelen die het kabinet beschikbaar stelt voor jeugdzorg zijn in deze periode minder gestegen, waardoor gemeenten steeds meer tekort komen en geld uit eigen kas moeten bijleggen om de kosten te dekken. Het open armen beleid van gemeenten waarbij ouders werden aangemoedigd om jeugdhulp voor hun kinderen aan te vragen, heeft gemeenten in grote financiële problemen gebracht. Het kabinet wil de komende jaren ook nog eens een miljard euro bezuinigen op de jeugdzorg. De wal dreigt het schip te keren.  

Het is noodzakelijk in te grijpen in de ongebreidelde groei van de jeugdzorg. Maar dat is moeilijk. Alle partijen die betrokken zijn bij de jeugdzorg – jeugdzorgbureaus, gemeenten, Tweede Kamerleden en ouders – zijn op hetzelfde gericht: meer, meer, meer. Deze trend is moeilijk te keren. Landelijke en lokale politici durven hun kiezers niet tegen de haren in te strijken door te snijden in de jeugdzorg. Jeugdzorgbureaus willen hun verdienmodel niet kwijt. En ouders zijn er aan gewend geraakt dat als er problemen zijn met de opvoeding van hun kinderen, er professionele hulp is die dat voor hen oplost. 

Het grote gebruik van jeugdzorg staat niet op zichzelf. In Nederland geven wij relatief veel geld uit aan voorzieningen die vooral gericht zijn op verbetering van de kwaliteit van leven. Zo wordt er nergens ter wereld zoveel geld aan langdurige zorg uitgegeven als bij ons. Wij hebben het meest uitgebreide stelsel voor ouderenzorg in Europa. Vergeleken met Duitsland geven we er twee keer zoveel geld aan uit. Het ggz-gebruik is bij ons eveneens hoog. Daarentegen geven wij veel minder geld uit aan op zorg die vooral gericht is op verlenging van de levensverwachting. De uitgaven aan ziekenhuizen en geneesmiddelen zijn bij ons bijvoorbeeld een stuk lager dan in Duitsland.  

Welzijnsproblemen accepteren we niet 

In Nederland wordt vaak een beroep gedaan op formele zorg. In andere Europese landen wordt deze zorg veel vaker door ouders, kinderen en andere familieleden geboden. De acceptatie van welzijnsproblemen – een dipje in het leven – is bij ons minder en als we wat minder goed in ons vel zitten, vinden we dat er iemand moet zijn die dat voor ons oplost. In andere landen lossen mensen dat vaker zelf en samen met familie op. 

Om het beroep op de jeugdzorg terug te dringen roepen sommigen deskundigen op tot ‘normalisering’. Hiermee wordt bedoeld dat een discussie moet worden gevoerd over wat normaal gedrag is en wat niet. Meer dan vroeger wordt afwijkend gedrag als abnormaal gezien en als gedrag dat behandeling nodig heeft. Afwijkend gedrag wordt tegenwoordig ook veel vaker als een medische aandoening of stoornis beschouwd. De normen over normaal gedrag zijn veranderd. Ouders vinden het tegenwoordig normaal dat bij opvoedingsproblemen een professional klaar staat om deze problemen op te lossen.  

Dit is niet alleen in de jeugdzorg zo. Overal in de samenleving zien we dat burgers vinden dat ze hun problemen niet langer zelf moeten oplossen, maar dat anderen dat voor hen moeten doen. Dit geldt ook voor problemen die burgers heel goed zelf kunnen aanpakken. Hierdoor is het heel moeilijk om de toename van het jeugdzorggebruik te keren.  

Hoogleraar economie Wim Groot schrijft enkele keren per maand voor Wynia’s Week, vaak over gezondheidszorg.    

De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het mogelijk dat ons online magazine drie keer per week verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!