We hebben politici nodig die ergens voor durven staan, ook als dat niet aardig gevonden wordt
Pim Fortuyn: ‘Ik ben wel eens aardig, maar een aardige man, nee. Als ik straks begraven zou worden, en iemand zou zeggen in zijn speech ‘dit was een aardige man’ dan zou ik mij gepakt voelen. Als dat het enige zou zijn, dat heeft iets onbestemds, iets nikserigs. [Minister-president] Kok is een aardige man. Maar als je ergens voor staat, dan heb je mensen die het daar mee eens zullen zijn, die je omarmen, maar je hebt ook mensen die daar niets van willen weten en dat vind ik heel goed… Een man als Den Uyl, daar liep je mee weg, ook nu nog, of die wordt diep gehaat, en dat kwam omdat die man ergens voor stond. Dat vind ik een goed uitgangspunt.’ (Zie hier het complete interview.)
Pim dacht bij die ‘aardige man’ Wim Kok waarschijnlijk aan Srebrenica en aan het beschamende feit dat het kabinet wachtte tot november 1996 met de opdracht voor een grondig onderzoek naar de massamoord van juli 1995, en dat die studie toen nog eens vijf jaar vereiste tot publikatie slechts een paar weken voordat het kabinet Kok-II sowieso ten einde was gekomen vanwege de verkiezingen van mei 2002.
Zeker dacht Pim ook aan de rampen in de gezondheidszorg waar bejaarden tot negen maanden moesten wachten op een simpele staaroperatie van twintig minuten. Hij sprak vaak en met gevoel over de zorg, ook vanwege de laatste ziekte en het overlijden van zijn moeder tijdens de twee campagnes voor Rotterdam en voor de Tweede Kamer.
Verzorgingsstaat onverenigbaar met onbeperkte toelating economische immigranten
Nu, twintig jaar later, hebben wij voor het tiende jaar de ‘aardige man’ Mark Rutte. We missen een man als Pim met het politiek talent om een oplossing te vinden voor twee grote problemen waarbij ‘aardig’ zijn niet helpt. De ijveraars voor milieu-stikstof-weg-met-de-boeren moeten leren dat wie daar genuanceerd anders over denkt niet meteen een slecht mens is die zich niet bekommert om de toekomst. Wat zou ik graag hebben gezien hoe Pim de milieufanaten de oren had gewassen!
En de kluwen van problemen met migranten-woningtekort-inpassing-in-onze- cultuur vraagt om een politieke voorman die duidelijk kan redeneren vanuit de twee cruciale uitgangspunten. Ten eerste: een zorgvuldig opgebouwde verzorgingsstaat is niet te verenigen met vrije toegang voor iedereen die om economische motieven naar Nederland komt. Zoals Ronald Plasterk al twee keer heeft betoogd in De Telegraaf, heeft de zusterpartij van de PvdA in Denemarken dat geaccepteerd; bij ons moet links nog helemaal wakker worden om te zien dat de erfenis van hun held Den Uyl wordt verwoest door onbeperkte toelating en onbeperkte gezinshereniging van economische immigranten.
Pim had goedkeuring elite niet nodig
Ten tweede: niet alles in de Nederlandse cultuur is bewonderenswaardig, maar we moeten volledige aanpassing eisen van immigranten op onderwerpen als: geen meisjes van school om als minderjarige te worden uitgehuwelijkt; geen huwelijk met bloedverwanten; strenge straffen bij antisemitisme en homobeschimping. En natuurlijk openheid van zaken en een snelle, harde aanpak van het falen van politie en justitie (zie bij voorbeeld de beschamende vergelijking met Duitsland hier in Wynia’s Week om kleine en grote misdaad op te lossen).
Pim sprak met moed en met grote betrokkenheid over de problemen van 2002. Toch was het tot aan de moord op 6 mei mode bij de elite om hem af te doen als entertainment. Typerend was bij voorbeeld Hans Goslinga, toch nog een van de meer beschaafde columnisten. Die schreef op 3 november 2001 in Trouw dat de gevestigde partijen ‘veel te gemakkelijk openingen boden voor avonturiers als Pim Fortuyn, Jan Nagel en Henk Westbroek’. Alsof Pim goedkeuring nodig had van de elite om campagne te voeren.
‘Aardige’ consensus is niet realistisch
De grote uitzondering was Harry Mens in zijn Business Class die Pim direct zeer serieus nam en royaal aan het woord liet. Harry Mens sprak regelmatig met Pim over zijn ideeën en zijn programma, zie bij voorbeeld dit bewaard gebleven interview. Nu, twintig jaar later, bestaat Business Class nog steeds, en heeft Harry Mens de langste staat van dienst van alle discussieprogramma’s op tv, terwijl de modieuze interviewers van 2002 zijn vergeten (voor de volledigheid: ik word, net als ex-Robeco econoom Jaap van Duyn, ook wel uitgenodigd voor Business Class).
Het citaat van Pim waarin hij uitlegt dat een politicus ook ‘ergens voor moet staan’ geldt nog steeds. Ik hoop dat de herdenking deze week moed en inspiratie geeft aan politici die zien dat een ‘aardige’ consensus over het milieu en over de immigratie niet realistisch is, en die dus werken aan een meerderheid voor een verstandiger beleid, en daarvoor durven te staan, ook wanneer dat boosheid of aanvankelijk zelfs haat oproept bij hun tegenstanders.
Hoogleraar economie Eduard Bomhoff publiceert zijn column wekelijks in Wynia’s Week. Bent u al supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!