Wat we moeten overnemen van de Duitsers: Grondwetspatriottisme
De kogel is door de kerk. Het strengste asielbeleid ooit gaat vorm krijgen. Minister Marjolein Faber gaat voor een jaar of twee een asielcrisis uitroepen, tot afgrijzen van velen. Het kon niet, het mocht niet, maar het gaat gebeuren. Daar zal het debat zich na Prinsjesdag natuurlijk op toespitsen. Oppositieleider Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) zal met lege handen staan. Maar wat doet het CDA?
Minister Faber heeft aangekondigd dat het kabinet via een Koninklijk Besluit (dus buiten de Tweede Kamer om) de ‘noodtoestand’ zal afkondigen en de Vreemdelingenwet via enkele Algemene maatregelen van bestuur grotendeels buiten werking zal stellen. Dan heeft dit kabinet de handen vrij om de instroom van asielzoekers te beperken, onder andere door de gezinshereniging (tijdelijk) stop te zetten, geen verblijfsvergunningen voor onbeperkte duur meer af te geven, het ‘stapelen’ (het indienen van meerdere asielverzoeken) tegen te gaan en weer controles aan onze grenzen in te voeren. Deze inperking zal er ook voor zorgen dat het niet meer nodig zal zijn om gemeenten te dwingen om asielzoekers op te vangen.
Uitzonderingsbepaling
Het oppositionele deel van de Tweede Kamer is natuurlijk verbolgen over deze zet van Faber, en juristen roepen al dat ook dit helemaal niet kan omdat er in Nederland geen sprake is van de ‘uitzonderlijke situatie’ die noodmaatregelen zou rechtvaardigen.
Volgens Faber is er wel van zo’n uitzonderlijke situatie sprake omdat ‘de mensen een asielcrisis ervaren, de systemen vastlopen op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting’, zodat de regering zijn grondwettelijke taken niet meer kan vervullen. De uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000 maakt dan het uitroepen van een ‘noodsituatie’ mogelijk.
Deze nieuwe politiek is in een geheel ander perspectief komen te staan door de ontwikkelingen in Duitsland. Na de aanslag in Solingen en de verkiezingswinst van de AfD in Saksen en Thüringen – en het vooruitzicht van verkiezingen in Brandenburg, op 22 september – is het linkse kabinet van kanselier Olaf Scholz overgegaan tot onorthodoxe maatregelen. Er komen controles aan álle Duitse grenzen en asielzoekers die vanuit een veilig land in Duitsland asiel willen aanvragen, worden niet toegelaten. Merkels ‘Wir schaffen das’ is verleden tijd. De migratie, het islamitisch terrorisme en de grensoverschrijdende criminaliteit moet een halt worden toegeroepen. Nationale veiligheid en de openbare orde voorop. De verordening van Dublin staat deze beperking op het Schengenverdrag (open grenzen) toe, en sowieso: de Duitse Grondwet staat boven Europese wet- en regelgeving, zoals het Constitutioneel Hof in Karslruhe heeft vastgesteld.
Deze Duitse Wende maakt het voor Timmermans moeilijk om met een geloofwaardig verhaal de nieuwe kabinetsplannen te bestrijden. Als zijn politieke vrienden in Duitsland nationale belangen laten prevaleren op Europese afspraken, waarom zou Nederland dat in de huidige situatie dat dan niet kunnen doen? En als hij zich al bij Scholz zou willen aansluiten, dan zal de radicale chic van zijn GroenLinkse bondgenoot hem daarvan wel willen afhouden. De ontwikkelingen in Duitsland, in Frankrijk en in Zweden, en vooral de in november uitgedrukte volkswil maken het verzet van links tegen strenge migratieplannen bij voorbaat tot een verkrampt achterhoedegevecht – waarbij volgende week opnieuw de woorden ‘omvolking’, ‘onbarmhartig’ en ‘extreemrechts’ de lucht zullen vullen.
Scholz heeft Merz nodig
Maar het wordt vooral interessant hoe het CDA zich zal opstellen. Zoals Timmermans in verlegenheid wordt gebracht door Scholz, zo wordt Henri Bontenbal dat door Friedrich Merz. Dat vraagt misschien om enige toelichting.
Merz (1955) is de leider van de christendemocratische CDU (de grote broer van het CDA) en daarmee leider van de oppositie tegen de regering van SPD (sociaaldemocraten), FPD (liberalen) en Grünen (GroenLinks) die door Scholz wordt geleid. Maar Scholz heeft hem nodig. Om in de deelstaten meerderheidscoalities te kunnen vormen, en landelijk omdat de steun van de Grünen voor zijn migratieplannen allerminst zeker is. Scholz en Merz zijn nu dan ook in harde onderhandelingen met elkaar verwikkeld.
Merz is een interessante man. In 2002 verloor hij de strijd om het leiderschap van zijn partij van Angela Merkel, maar hij is terug. Hij is economisch liberaal en sociaal conservatief. Hij heeft sterke pleidooien gevoerd voor wat in Duitsland ‘Verfassungspatriotismus’ heet (Grondwetspatriotisme). Dat is een vorm van vaderlandsliefde (patriotisme) die niet op etniciteit is gebaseerd, maar op het delen van bepaalde waarden. Een natie is een gemeenschap van burgers die een bepaalde geschiedenis met elkaar delen, een cultuur en waarden die de grondslag van de democratie vormen. Dat heet ook wel ‘Leitkultur’, een leidende cultuur van onopgeefbare en ononderhandelbare kernwaarden. In Nederland heeft Maxime Verhagen het wel eens aangedurfd deze noties ter sprake te brengen – een vriend overigens van Merz, met wie hij samen in het Europees Parlement zat.
Het migratiedebat kent vele facetten maar gaat in de kern om de vraag of open grenzen niet tot de toestroom leiden van mensen die afkomstig zijn uit een cultuur met andere waarden, die uiteindelijk onverzoenlijk en onverenigbaar zijn met de westerse. Met andere woorden: of de opgehemelde diversiteit niet een bedreiging vormt voor de sociale cohesie en alle andere problemen die op tal van terreinen uit voortvloeien.
Democratisch ethos
Dit Grondwetspatriottisme is precies wat we in Nederland nodig hebben. In 1953 hebben we de fout gemaakt om grondwettelijk vast te leggen dat Europese regels niet alleen boven onze eigen wetten maar zelfs boven onze eigen Grondwet uitgaan. Zolang die fout niet is hersteld, moet iedere mogelijkheid om binnen de bestaande regelgeving (en de ontwikkelingen in Duitsland hebben onder andere duidelijk gemaakt dat er veel meer mogelijk is dan ons altijd wordt voorgehouden) het migratieprobleem scherp aan te pakken. De nationale orde en veiligheid staan immers op het spel, en iedere patriot gaat dat ter harte.
Als Bontenbal inderdaad een man van ‘democratisch ethos’ is, dan zou hij het concept van zijn grote Duitse broer expliciet moeten omarmen, en moeten begrijpen dat het uitroepen van een ‘noodtoestand’ nu inderdaad ‘Gebot der Stunde’ is. Ik ben benieuwd.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!