Was opa echt geen nazi?
We weten niet beter of we vinden van naoorlogs Duitsland dat het voorbeeldig is omgegaan met zijn duistere verleden. De kleinkinderen van nu weten via school, films, televisie en literatuur heel goed wat het nationaalsocialisme heeft aangericht en dat een groot deel van de Duitse bevolking vol overtuiging op Hitler stemde.
Maar hoe zit het met hun eigen familie? Dat blijkt een heel ander verhaal. Dat hun eigen opa’s en oma’s weleens ‘fout’, of zelfs betrokken zouden kunnen zijn bij de wandaden van het naziregime, wil er bij de kleinkinderen eigenlijk nauwelijks in.
Uit een groot opgezette enquête (van tien jaar geleden) bleek dat 56 procent van de Duitsers ervan overtuigd was dat hun familie kritisch of negatief tegenover het nationaalsocialisme had gestaan. Slechts zes procent erkende dat hun familie positief over het Hitler-regime was geweest. Dat familieleden misschien betrokken waren geweest bij oorlogsmisdaden hield maar één procent van de ondervraagden voor mogelijk.
Ongekend dicht op de Duitse geschiedenis
Bas von Benda-Beckmann, zoon van een Duitse vader en een Nederlandse moeder, noemt dit en ander onderzoek naar de omgang van Duitse families met het naziverleden een belangrijke inspiratiebron voor een jarenlange onderdompeling in zijn eigen familiegeschiedenis. En dan hebben we het over het adellijke geslacht Von Benda waar keizer Wilhelm kind aan huis was, dat hofleverancier was van generaties officieren en ambtenaren tot diep in de Wehrmacht en het nazi-apparaat en dat tot ver na de oorlog vocht voor eerherstel van oudoom Alfred Jodl, de trouwste generaal van Hitler.
Met zijn even grondige als leesbare studies over de Velser affaire (het vermeende verraad van verzetsmensen), het Oranjehotel (over politieke gevangenen in Scheveningen tijdens WO II) en zijn reconstructie Na het Achterhuis (over Anne Frank en andere onderduikers in de kampen) vestigde Von Benda-Beckmann (1976) zijn naam als tophistoricus.
Met Het kleedje voor Hitler laat hij allereerst zien welke valkuilen je moet ontwijken bij het schrijven van een familiegeschiedenis. Documentatie was er volop, want de Von Benda’s vonden zichzelf belangrijk genoeg om dagboeken bij te houden, memoires te schrijven, hun correspondentie te bewaren en dat alles aan hun kleinzoon Bas ter beschikking te stellen. Die had vervolgens nog wel tien jaar nodig om de familieverhalen te toetsen aan de historische werkelijkheid. En dat leverde geen geflatteerd beeld op van de Von Benda’s. Maar wel een geweldig boek dat een eeuw Duitse geschiedenis ongekend dicht bij de lezer brengt.
Jagen, paardrijden, dienen in het keizerlijke leger en leven van de vruchten van het landgoed en van het fortuin van de voorvaderen: dat was het bestaan van de landadel in het algemeen en de Von Benda’s in het bijzonder. De oma van Bas bezong de lof van de keizer en van generaal Von Hindenburg, schold op de ‘Sozis’ en beklaagde zich over de Joden.
Dat was nog voor 1914, het begin van de wereldoorlog. Die werd niet alleen verloren, maar in 1918 ook nog gevolgd door een revolutie. Het huis van de Von Benda’s werd door anarchisten in brand gestoken. Zij radicaliseerden van conservatief-monarchaal tot antidemocratisch-revanchistisch.
Vele Von Benda’s sloten zich aan bij de Deutschnationale Volkspartei (DNVP). Deze club verzette zich fel tegen de vredesonderhandelingen van de Duitse regering. De geallieerden zouden herstelbetalingen aan Duitsland moeten verrichten in plaats van omgekeerd. De partij eiste dat België, Luxemburg, Litouwen en delen van Oekraïne en Wit-Rusland aan het Duitse rijk zouden worden toegevoegd.
Hitler als geschenk uit de hemel
Het tegenovergestelde gebeurde. Het officierenkorps werd drastisch ingekrompen, wat veel edellieden hun baan kostte. Tot overmaat van ramp decimeerden de adellijke vermogens door hyperinflatie. Verwonderlijk was het dan ook niet dat de Von Benda’s de opkomst van Hitler als een geschenk uit de hemel beschouwden.
Verschillende familieleden bekleedden hoge posities in het regeringsapparaat en in de Wehrmacht. Toen het Sippenamt, het nazibureau voor genealogie, een ariërverklaring van een van hen onderuithaalde met de onthulling van een verre Joodse voorouder, brak er paniek uit. Maar oudtante Luise, secretaresse van de generale staf, maakte deze bom onschadelijk door aan te tonen dat deze voorouder een buitenechtelijk kind was. Hitler persoonlijk rehabiliteerde de betrokkene, waarop de Von Benda’s hem als dank een met jachttaferelen geborduurd kleed cadeau deden. Zo luidt althans de anekdote die in de familie de ronde doet; kleinzoon Bas kon er geen bewijs voor vinden.
De minnaar van Luise, generaal Alfred Jodl, was erbij toen op 20 juli 1944 in Hitlers hoofdkwartier in Oost-Pruisen door Claus von Stauffenberg een bomaanslag werd gepleegd. Er vielen doden, Hitler zelf bleef ongedeerd. Jodl raakte gewond. Zijn ooggetuigenverslag is bewaard gebleven, zodat we tachtig jaar later op de eerste rang zitten bij deze dramatische gebeurtenis. Daar kwam nog bij dat een vriend van een andere oudtante, Tini, bij de voorbereiding van de aanslag betrokken was.
Met Jodl als aangeklaagde en zijn (inmiddels echtgenote) Luise als secretaresse van zijn advocaat maken we in 1946 het Neurenbergtribunaal mee. Jodl beweerde niets te hebben geweten van de vernietigingskampen en kwalificeerde de geallieerden als oorlogsmisdadigers vanwege hun bombardement op de burgerbevolking van Dresden.
Luise telegrafeerde Churchill: ‘Als dochter van een Britse moeder richt ik u een beroep tot U als soldaat om uw stem te geven ter ondersteuning van het behoud van het leven van mijn echtgenoot, die evenals u niets anders heeft gedaan dan te vechten voor zijn land’. Tevergeefs: Jodl kreeg de strop.
Bas von Benda-Beckmann wijst erop dat de verontwaardiging van Luise breed wordt gedeeld in het naoorlogse Duitsland. Op 2 maart 1953 kreeg Louise het recht op haar erfenis en weduwenpensioen van de rechter terug. Haar proceskosten van 30.000 mark kwamen voor rekening van de staat. Deze uitspraak, stelt Von Benda-Beckmann vast, betekende niets minder dan een herziening van het Neurenbergtribunaal.
Nog steeds haatmails
Het betekende evenwel niet dat Jodl en Luise met rust gelaten werden. Hun grafsteen – met daarin een ijzeren kruis gebeiteld – werd in mei 2015 door activisten besmeurd met rode verf en met de leus Kriegsverbrecher. Nog steeds ontvangt de familie haatmails met de eis dat het graf geruimd moet worden. De rechter bepaalde evenwel dat de steen geen oorlogsmonument is, maar een familiegraf.
Bas von Benda-Beckmann: Het kleedje voor Hitler. Een familiegeschiedenis. Querido; 672 pagina’s; € 36,99.
Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediair en de Volkskrant.
Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Dan hopen wij dat u ook het komend jaar weer meedoet. Kwam het er nog niet van, maar wilt u wel Wynia’s Week mogelijk maken? Dan hopen we dat u nu ook de stap zet. Doneren kan op verschillende manieren en zowel met een éénmalig bedrag als met een maandelijkse bijdrage. Hartelijk dank!