Waarom is journalistenvakbond NVJ toch zo aardig voor journalisten die werken voor geheime diensten? 

RoelofBouwman 21-8-24
KGB-informant Wim Klinkenberg was 25 jaar lang vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) en werd in 1994 benoemd tot erelid. Foto: Eddy de Jongh/ANP Foto.

Steeds vaker horen en lezen we over advocaten die fungeren als boodschappenjongens en -meisjes van de georganiseerde misdaad. Soms zorgen ze er zelfs voor dat criminele kopstukken hun activiteiten vanuit de gevangenis kunnen voortzetten.  

Erg genoeg. Maar misschien wel net zo beschamend, schreef misdaadjournalist John van den Heuvel onlangs in zijn Telegraaf-column, is dat dergelijke misstanden in de advocatuur dikwijls met de mantel der liefde worden bedekt. Het zelfreinigend vermogen binnen de beroepsgroep is ver te zoeken.  

‘De deken onderzoekt mogelijke malversaties binnen de advocatuur en legt ze eventueel voor aan de Raad van Discipline, die mag oordelen of een collega wel of niet in de fout ging. Zo keurt de slager zijn eigen vlees,’ constateerde Van den Heuvel.  

Ons-kent-ons 

Hij noemde ook meteen twee saillante voorbeelden. Gerald Roethof, die vertrouwelijke informatie uit een lopend onderzoek doorspeelde aan criminelen, maar wegkwam met zes weken schorsing, en ex-advocaat Khalid Kasem, die twee van zijn cliënten zou hebben aangeboden een justitiemedewerker om te kopen, maar van de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten slechts een waarschuwing kreeg.  

‘Geluiden dat dit soort ons-kent-ons “rechtspraak” niet meer van deze tijd is hoor je binnen de gehele wereld van de rechtspraak en zelfs binnen de advocatuur zelf,’ aldus Van den Heuvel. ‘Er moet een deskundige, toegankelijke en vooral onafhankelijke onderzoeksraad komen, die de advocatuur tegen het licht houdt in zaken waar mogelijk sprake is van strafbaar gedrag.’ 

Daar viel geen speld tussen te krijgen. Toch kwam onlangs ook Van den Heuvels eigen beroepsgroep in opspraak: die van de journalisten. Met Van den Heuvel zelf had het gelukkig niets te maken, maar wel met enkele van zijn vakgenoten.  

Het nieuws stond te lezen in een rapport van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) hebben, aldus het rapport, tussen 2019 en 2022 ‘meerdere journalisten’ gerekruteerd en ingezet als agent. Volgens de CTIVD is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de inzet van journalisten onvrijwillig was. Ook zetten de geheime diensten de journalisten niet onder druk. 

Uiteraard was dat maar één kant van het verhaal. Want wanneer journalisten zijn ingezet als agent, is er – zeker als druk niet aan de orde was – ook sprake van journalisten die zich hebben láten inzetten als agent. Die logische, maar voor de journalistieke beroepsgroep minder prettige gevolgtrekking stond in de berichtgeving niet echt op de voorgrond.  

Royement voor spionerende leden 

Gelukkig kwam er wél duidelijke taal van Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). ‘Ik schaam me kapot voor de journalisten die hieraan meewerken,’ zei hij in de Volkskrant. En tegen de NOS: ‘Als journalist moet je je nooit voor het karretje van de overheid laten spannen, dan ben je je geloofwaardigheid kwijt.’ 

Het zou mooi zijn geweest als de NVJ vervolgens ook blijk had gegeven van zelfreinigend vermogen. Want een beroepsgroep die dikwijls – terecht – kritisch is over het ons-kent-ons sfeertje in de advocatuur, kan natuurlijk niet tolereren dat journalisten straffeloos bijklussen als spion, agent of informant. Het minste wat de NVJ zou kunnen doen, is aankondigen dat leden die zich daaraan schuldig maken voortaan per direct worden geroyeerd. 

Ook zou de NVJ alvast een mooi symbolisch gebaar kunnen maken. In het bestuur van de NVJ zat namelijk vijfentwintig jaar lang een figuur die we in dit verband gerust een rotte appel mogen noemen.  

We hebben het over de communistische journalist Wim Klinkenberg (1923-1995), alias ‘de laatste stalinist van Nederland’. Van persvrijheid moest hij weinig hebben – een curieuze eigenschap voor een bestuurder van een journalistenvereniging, maar bij de NVJ kennelijk geen bezwaar – en over de Sovjet-Unie wenste hij geen kwaad woord te horen, zelfs niet toen in 1974 schrijver Alexander Solzjenitsyn werd verbannen. Toch werd Klinkenberg, toen hij in 1994 opstapte als vicevoorzitter, pagina’s lang uitgezwaaid in ledenblad De Journalist en werd hem bovendien het erelidmaatschap van de NVJ toegekend.  

KGB-informant 

Inmiddels weten we dat Klinkenberg in nauwe verbinding stond met de KGB, de geheime dienst van de Sovjet-Unie. In het materiaal van KGB-overloper Vasili Mitrokhin, in te zien bij het Churchill College in Cambridge, staat hij vermeld met zowel zijn echte naam als zijn codenaam.  

Als Thomas Bruning zich écht ‘kapot schaamt’ voor journalisten die zich laten rekruteren door inlichtingendiensten, zit er maar één ding op: hij biedt binnenkort namens de NVJ zijn excuses aan voor het jarenlange bestuurslidmaatschap van KGB-informant Klinkenberg en verontschuldigt zich voor het aan hem toegekende erelidmaatschap.  

Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media. 

Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manieren. Hartelijk dank!