Waarom ik een boek heb geschreven over topcrimineel Ridouan Taghi
Ridouan Taghi liet Hans Werdmölder weten dat hij niet wilde meewerken aan een boek over hem. Maar toen hij hoorde dat dat boek op komst was, wilde Taghi inzage voor het gepubliceerd zou worden. Aan dat verzoek kon Hans Werdmölder niet voldoen.
Ridouan Taghi is de hoofdverdachte in het grote Marengoproces. Hij wordt ervan verdacht leiding te hebben gegeven aan een criminele organisatie, opdracht te hebben gegeven voor zes moorden, vier pogingen tot moord en het voorbereiden van liquidaties. Bovendien is er een sterke verdenking dat hij, vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) te Vught, opdrachten zou hebben gegeven voor het plegen van drie moorden in de bovenwereld. Dit is echter nog niet bewezen.
Ook heeft Taghi via zijn neef, de advocaat Yoessef Taghi, een serieuze poging gedaan om te ontsnappen. In Dubai heeft hij, toen hij nog een vrij man was, daartoe al opdracht gegeven aan zijn twee zoons. Zijn ‘topadvo’ Inez Weski kwam aan het eind van de rit ook in de problemen. Zij wordt ervan verdacht geheime informatie te hebben doorgespeeld en is voorlopig door de Rotterdamse Deken van Advocaten van het tableau geschrapt.
Verzoek tot persoonlijke ontmoeting
Het Openbaar Ministerie heeft de verdachte Ridouan Taghi lange tijd onderschat en is, althans in mijn ogen, zeer naïef geweest. Pas na de moord op de advocaat van de kroongetuige, Derk Wiersum, is er bij het OM een lichtje gaan branden. Daarvóór was al een moord gepleegd op de broer van de kroongetuige Nabil B. Taghi is ook voortdurend in het nieuws. Zelfs het uitstel van de beslissing van de rechtbank over het eindoordeel in deze rechtszaak haalde het nieuws op radio en tv. Ridouan Taghi is, kortom, een crimineel van een buitencategorie.
Zijn optreden wekte mijn nieuwsgierigheid. Eerder heb ik langdurig onderzoek verricht onder criminele Marokkaanse jongens in Amsterdam. Dat was voor mij een belangrijke reden onderzoek te doen naar en een boek te schrijven over Taghi. Daarin paste ook mijn schriftelijke verzoek aan Taghi, via zijn nieuwe advocaat Michael Ruperti, voor een persoonlijke ontmoeting en een of meerdere gesprekken.
Bij dit verzoek had ik het voorbeeld van mijn vroegere collega Frank Bovenkerk voor ogen. Bovenkerk heeft ooit aan de criminele ‘witwasser’ Bettien Martens een soortgelijk verzoek gedaan. Op 24 september 1992 werd Martens in Rome gearresteerd, in gezelschap van twee topfiguren van de Colombiaanse drugskartels. Al snel bleek Martens bereid als pentita, een Italiaanse spijtoptant, op te treden tegen haar voormalige zakenpartners. Als tegenprestatie kon zij rekenen op strafvermindering en een nieuwe identiteit.
Door deze stap werd Martens getransformeerd van een bewonderde kordate vrouw naar een geminachte internationale beroemdheid met als bijnaam ‘de koningin van het witwassen’. Bettine Martens heeft positief gereageerd op zijn schriftelijke verzoek. Op deze wijze was Frank Bovenkerk in staat een zeer goed verkocht boek te schrijven, met als titel La Bella Bettien. Het boek is informatief, maar het mist het ‘thriller-effect’ over deze opmerkelijke dame. Over haar leven is ook een film uitgebracht met de actrice Thekla Reuten in de hoofdrol.
Al Capone
Misdaadverhalen zijn ook een vorm van infotainment. Er is een groot aantal bio grafieën geschreven over bekende Amerikaanse maffiosi. Ik denk bij voorbeeld aan het grandioze boek van Gay Talese, Honor thy father (1971; 1981), een niet-geautoriseerde biografie over Joe Bonanno en zijn familie. Scherp gesneden Italiaanse maatpakken en opzichtige feesten waren aan deze maffiabaas niet besteed. Hij was ook gesteld op zijn privacy. ‘A book about a vanishing way of life in America,’ kreeg het boek als promotie mee.
Ik noem ook de journaliste Laurence Bergreen, die in 1994 een vuistdikke, veelgeprezen biografie schreef over de criminele zakenman en ‘bootlegger’ Al Capone. Al doende, zo schrijft Bergreen in het nawoord van haar boek Capone. The Man and the Era, had ik geen oog meer voor de conventionele schema’s over schuld en onschuld, over goed en slecht. ‘Time and again, I found the good guys behaved like bad guys, and the bad guys behaved like good guys.’
Brief aan Taghi
Ook diverse Nederlandse journalisten hebben zich gestort op de levens van Hollandse kopstukken in de misdaad. Al deze auteurs hebben geworsteld met de omertà, de code van het absolute zwijgen, de broze medewerking van de nog levende hoofdpersoon en de onwilligheid van familieleden om bepaalde details te verstrekken.
Maar nu dan mijn brief aan Ridouan Taghi. Hierin heb ik mij geïntroduceerd als iemand die jarenlang onderzoek heeft gedaan onder Marokkaanse criminele jongens. Ik wist dat Taghi in zijn jeugd deel heeft uitgemaakt van de Utrechtse jeugdbende Bad Boys. Vervolgens heb ik mijn plan aan hem voorgelegd. Ik citeer mijzelf: ‘Ik wil graag een boek schrijven over u en uw leven. U komt geregeld in het nieuws, meestal niet in positieve zin. Er wordt veel over u geschreven in het kader van het Marengoproces. Mensen kennen u uit de media en alleen van appjes met berichten over dodelijk geweld (‘laten slapen’). Graag zou ik in mijn te schrijven boek ook uw andere, onbekende kant willen belichten. Ridouan Taghi als individu en mens. Zo is er vrijwel niets bekend over wie u werkelijk bent. Ik zou bijvoorbeeld meer willen weten over uw achtergronden en drijfveren, uw verblijf en activiteiten in Marokko, Spanje, Suriname en Dubai. Het moet een complete biografie worden.’
Met opzet heb ik het thema van zijn gezin en familie niet aan de orde gesteld. Natuurlijk was ik daarin zeer geïnteresseerd, maar mijn inschatting was dat hij dan meteen zijn stekels zou opzetten. Verder schreef ik: ‘Voorop staat dat het geen sensationeel verhaal wordt. Ik ben wetenschapper en schrijf, zoals gezegd, objectief. Ik veroordeel niet, ik stel vast. Ik heb eerder ervaring opgedaan met het schijven van biografieën. Zo schreef ik in 2021 een vuistdikke biografie over hoogleraar sociologie en amerikanistiek A.N.J. den Hollander. Deze werd goed ontvangen.’
Vervolgens heb ik hem laten weten dat ik hem graag zou willen ontmoeten en, als er een klik tussen ons zou zijn, inhoudelijke gesprekken met hem zou willen aangaan.
Ik heb mijn brief laten bezorgen via zijn nieuwe advocaat Michael Ruperti. Misschien is het goed op te merken dat ik dit verzoek nooit aan zijn voorganger, Inez Weski, zou hebben voorgelegd. Zij zou zoiets meteen hebben afgewezen, zo was mijn inschatting. Per telefoon liet Ruperti mij weten dat de reactie van zijn cliënt kort en krachtig was. ‘Hij wil er niet aan meewerken.’ Natuurlijk kwam dit negatieve bericht niet geheel onverwachts. Mijn motto was: ‘Niet geschoten, is altijd mis.’
Hoor en wederhoor?
Mijn boek over topcrimineel Ridioauan Tgahi is daarom geen complete biografie. Bij het schrijven heb ik mij geconcentreerd op het omvangrijke Marengoproces en de rol daarin van Ridouan Taghi. Vlak voor de publicatie van mijn boek kreeg ik een mail van Michael Ruperti. Hij liet mij weten dat zijn cliënt had vernomen dat er een boek over hem op komst was. Taghi wilde, in het kader van hoor en wederhoor, het manuscript lezen voordat het zou worden gepubliceerd. Ik heb geantwoord dat het aanstaande boek is geschreven op basis van open bronnen en vrije nieuwsgaring. Aan zijn verzoek kon ik helaas niet voldoen; bovendien was het boek al op weg naar de drukker. De titel luidt: De zaak Ridouan T. De loopbaan van een topcrimineel.
Hans Werdmölder is criminoloog en antropoloog. Hij is onder meer de biograaf van prof A.N.J. den Hollander: Den Hollander – Dwars boegbeeld van de Nederlandse sociologie. Het boek is een uitgave van Uitgeverij Blauwburgwal.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!