Waait na woke nu ook anti-woke over uit Amerika? Op onze universiteiten is daar nog weinig van te merken

Nederlandse universiteiten raakten zo’n tien jaar geleden massaal in de ban van woke. Onderwerpen als diversiteit, inclusie, discriminatie en dekolonisatie stormden de collegezalen en bestuurskamers binnen en zijn daar sindsdien niet meer weg te denken. Of is een voorzichtige kentering zichtbaar?
Sinds de verkiezing van Donald Trump schuiven de panelen op zo’n beetje elk denkbaar terrein. Dat geldt ook voor woke, waar de Amerikaanse president een overtuigd tegenstander van is. De invloed van de ideologie op Amerikaanse en Nederlandse universiteiten is niet alleen zichtbaar in de lesstof en lesmethoden. Zo zijn het afgelopen decennium cancel culture, safe spaces en diversity officers geïnstitutionaliseerd. Sommige universiteiten hebben taalgidsen geïntroduceerd waarin staat welke woorden je als student en docent wel en niet dient te gebruiken. Minderheidsgroeperingen zijn heilig verklaard, mits ze over de juiste dosis slachtofferschap beschikken. Activisme en identiteitspolitiek zijn de norm, met name bij de talenstudies, sociologie, filosofie en geschiedenis.
Afschaffing ‘positieve discriminatie’
Trump heeft aangekondigd dat scholen en universiteiten het beleid op het gebied van DEI (Diversity, Equity en Inclusion) moeten elimineren. Anders krijgen ze geen federal funding meer. Ongeveer 16 procent van het budget van openbare universiteiten komt uit Washington. De president lijkt onder meer te sturen op afschaffing van ‘positieve discriminatie’, het voortrekken bij de toelating tot universiteiten van zwarte Amerikanen ten opzichte van (vooral) blanke en Aziatische landgenoten.
De Amerikaanse overheid heeft al zo’n 400 miljoen dollar aan financiering van de prestigieuze Columbia University ingetrokken. Volgens Trump en z’n kabinet beschermt de New Yorkse universiteit haar Joodse studenten niet voldoende. De immigratiedienst heeft daarnaast een Palestijnse activist opgepakt die een prominente rol speelde bij de pro-Palestijnse demonstraties op de Columbia-campus. Deze Mahmoud Khalil loopt het risico om de VS uitgezet te worden vanwege het verspreiden van Hamas-propaganda en ‘het leiden van activiteiten in de lijn van Hamas’.
Het activisme naar aanleiding van het conflict tussen Israël en Hamas kan niet los worden gezien van woke. Immers, de protesten worden onder meer ingegeven door de gedachte dat Israël een ‘kolonisator’ is. De roep om ‘dekolonisatie’ is een van pijlers waar de woke-beweging op drijft. De studenten die aan de anti-Israëlische protesten meedoen behoren bovendien in veel gevallen tot dezelfde groep die op vaak gewelddadige wijze demonstreerde ten gunste van de genderideologie en Black Lives Matter.
In ons land heeft de politiek minder directe invloed op het hoger onderwijs, hoewel onze universiteiten voor bijna driekwart afhankelijk zijn van overheidsgeld. De vier regeringspartijen PVV, VVD, NSC en BBB hebben elk – in meer of mindere mate – aangegeven problemen te hebben met de uitwassen van het diversiteits- en inclusiebeleid. Tot veel specifieke maatregelen heeft dit echter nog niet geleid. Maar de greep van de woke-ideologie op onze universiteiten zal het voornemen van de coalitiepartijen om te bezuinigingen niet hebben afgezwakt.
De bezuinigingen van in totaal zo’n miljard euro op het hoger onderwijs dwingen universiteiten tot keuzes. Bestuursvoorzitter Jouke de Vries van de Rijksuniversiteit Groningen maakte bekend het Diversity and Inclusion Office te willen schrappen. Volgens De Vries wordt er veel waarde gehecht aan het beleid, maar noopt het financiële huishoudboekje van de universiteit tot heroverweging. Na kritiek vanuit de universiteitsraad haastte De Vries zich te zeggen het beleid voortgezet kan worden met andere middelen.
Voor een steeds groter wordende groep studenten is woke niet langer een vanzelfsprekendheid. De opkomst van de Vrijmoedige Studentenpartij (VSP) is een signaal dat – tenminste onder een aanzienlijk deel van de Nederlandse studenten – de ideologie aan populariteit verliest. De VSP werd de grootste partij binnen de verschillende studentenraden op de Vrije Universiteit en won eveneens een flink aantal zetels in Utrecht. De VSP doet in mei ook mee aan verkiezingen op de Universiteit van Amsterdam (UvA), in Leiden, Groningen en mogelijk Nijmegen. De partij wil onder meer af van de cancel culture, safe spaces en diversity officers en pleit voor het herstel van een eerlijk en onbevooroordeeld academisch klimaat. Ook wil de VSP het aantal buitenlandse studenten en het gebruik van de Engelse taal beperken.
Stalinistische trekjes
De vanzelfsprekendheid van woke op universiteiten lijkt dus enkele barstjes te vertonen, al is het mondjesmaat. In elk geval aan de Erasmus Universiteit Rotterdam neemt men het gedachtegoed nog altijd zeer serieus, getuige de vacature voor ‘Postdoc study: resistance to Diversity, Equity and Inclusion’ die onlangs op de website verscheen. Financier: de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). ‘In dit project,’ zo meldt de vacaturetekst, ‘help je de rol van werknemersverzet te onderzoeken bij het vormgeven van de effectiviteit en ineffectiviteit van DEI-initiatieven op de werkvloer, met bijzondere aandacht voor geheime vormen van verzet, zoals subtiele niet-naleving en sabotage’.
Historicus Steije Hofhuis, een van de openlijke criticasters van woke binnen de Nederlandse wetenschappelijke wereld, verwoordde wat velen dachten toen ze deze vacature zagen voorbijkomen: ‘DEI-ideologie op onze universiteiten begint stalinistische trekjes te krijgen. DEI-mislukkingen kunnen sowieso niet aan de ideologie zelf liggen, maar het komt door verborgen sabotage.’
Een zekere eenvormigheid van opvattingen was altijd wel zichtbaar op universiteiten, maar woke heeft het kijkgaatje verder verkleind. Bepaalde opvattingen die – zie ook de uitslag van de laatste Tweede Kamerverkiezingen – breed leven in de maatschappij zijn effectief taboe verklaard. Wanneer je als wetenschapper een kritische houding aanneemt tegenover immigratie of vraagtekens plaatst bij de snelheid van de energietransitie, is het lastig om subsidie of een promotieplek te krijgen.
Volgens Hofhuis ligt het probleem dan ook niet in de eerste plaats bij de studenten. Zijn ervaring is dat die over het algemeen geïnteresseerd zijn in een breed scala aan opvattingen. Hij ziet vooral ideologisch fanatisme bij de hogere bestuursniveaus zoals de Koninklijke Nederlandse Academie voor de Wetenschap (KNAW) en de NWO. De gezaghebbende KNAW is een adviesorgaan voor de overheid en zet de academische lijnen uit. NWO verdeelt miljarden euro’s voor onderzoek en bepaalt dus waar wel óf geen onderzoek naar wordt gedaan, en door wie.
Afshin Ellian, hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden, heeft het naar eigen zeggen inmiddels opgegeven om bij NWO beurzen aan te vragen voor onderzoek naar de politieke islam. Hofhuis kreeg wel geld van het NWO, voor onderzoek naar verwijzingen naar het verleden in het Duitse, Nederlandse en Amerikaanse publieke debat over migratie en integratie. Hij lijkt de uitzondering die de regel bevestigt; andere voorbeelden van subsidietoekenning aan tegendraadse onderzoeksvoorstellen zijn Hofhuis uit de laatste jaren niet bekend.
NWO en KNAW zien zelf het probleem niet. Volgens de organisaties zijn de toekenningen in lijn met de huidige wetenschappelijke consensus. Het KNAW schrijft in rapporten en opiniebijdragen dat wetenschappers voldoende vrijheid krijgen en tamelijk ongestoord hun werk kunnen doen. Volgens Hofhuis is die conclusie van het KNAW zeer matig onderbouwd.
Geen leerstoel voor kritische hoogleraren
De nauwe universitaire blik op onderwerpen als immigratie, klimaat, gender en kolonialisme vertaalt zich niet alleen in de afwezigheid van een breed debat of tegendraads onderzoek, maar is ook van invloed op het aanstellingsbeleid. Zo stelde de Stichting OverBevolking vorige maand een half miljoen euro beschikbaar voor een bijzondere universitaire leerstoel. Ideaal voor migratiedeskundige Jan van de Beek, schrijver van de bestseller Migratiemagneet Nederland, zo dacht de stichting. Het valt lastig te bewijzen dat er ideologische motieven aan ten grondslag lagen, maar feit is wel dat de negen universiteiten en hoogleraren die werden aangeschreven, niet of afwijzend reageerden.
Een andere indicatie dat woke nog steeds springlevend is op de universiteiten is de duikeling van Nederland op de Academic Freedom Index (AFI). Bij het samenstellen van de ranglijst wordt gekeken naar de vrijheid om onderzoek te doen en te doceren, de vrijheid van academische uitwisseling en verspreiding, institutionele autonomie, ‘campus integrity’ en vrijheid van academische en culturele expressie.
Nederland maakte in de laatste editie van de lijst een vrije val. Landen scoren tussen de 0 en 1 punt. Helemaal onderaan staat Noord-Korea, op nummer één staat Tsjechië. Nederland krijgt 0,79 punten. Dat is minder dan Botswana, Peru en Suriname. Binnen de EU behoort Nederland tot de hekkensluiters. Alleen Griekenland, Polen en Hongarije scoren lager. Onze universiteiten zijn normaal gesproken dol op internationale lijstjes, maar over deze beschamende positie werd collectief gezwegen.
Bestuurders lijken zich erbij te hebben neergelegd dat het openbare, vrije debat een zeldzaamheid is geworden aan hun universiteiten. Op de campus van de UvA werd vorige maand een interview met defensieminister Ruben Brekelmans door pro-Palestijnse actievoerders onmogelijk gemaakt. Ook eerdere UvA-bijeenkomsten, eveneens onder het inmiddels ironische motto Room for Discussion, gingen om veiligheidsredenen niet door. Afgelopen week nog werden lezingen van de pro-Israëlische activist Rawan Osman verstoord, eerst aan de universiteit in Nijmegen en daarna ook in Maastricht.
In 2015 kreeg woke in ons land vaste grond onder de voeten. De bezetting van het Amsterdamse Maagdenhuis was dat jaar het onofficiële startschot, schrijft Coen de Jong zijn boek Wokeland (2022). Wat begon als een protest tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs en het zogenoemde rendementsdenken, werkte als katalysator voor een heel pakket aan woke-eisen, waaronder ‘dekolonisatie’ van de universiteit. Het universiteitsbestuur werd geacht de uitgangspunten van de uit Amerika afkomstige Black Lives Matter-beweging kritiekloos over te nemen.
De institutionalisering van het woke-denken bij de UvA volgde anderhalf jaar later, toen het rapport Diversiteit is een werkwoord (2016) verscheen, opgesteld door een commissie onder voorzitterschap van Gloria Wekker, emeritus-hoogleraar Gender en Etniciteit. De UvA was niet divers, kende ‘witte’ machtsstructuren, ‘intersectionele en koloniale ongelijkheid’ en was onveilig voor studenten uit minderheidsgroepen, zo werd beweerd. De Nederlandse universiteiten bleken vruchtbare grond voor deze gedachtenspinsels, onder meer door het hoge aantal buitenlandse studenten, het vele Engelstalige onderwijs, het woke-fanatisme van D66-onderwijsminister Ingrid van Engelshoven en waarschijnlijk ook de Hollandse gewoonte om modes uit de Verenigde Staten klakkeloos te volgen.
Een decennium later is het de vraag of de tegenbeweging even hard de Atlantische Oceaan overwaait. Vermoedelijk niet, daarvoor heeft woke zich te diep genesteld in de haarvaten van de universiteiten. Misschien moeten we daarom wel hopen op een Nederlandse multimiljonair die een nieuwe universiteit begint. Waar Nederlands de voertaal is, waar debat wordt gestimuleerd en waar verschil van opvatting over onderwerpen als immigratie en klimaat wordt toegejuicht.
Want als we voor het herstel van de academische waarden op de politiek of op de bestaande universiteiten moeten wachten, zijn we waarschijnlijk zo weer een decennium verder.
Benno de Jongh is freelance journalist te Groningen en hij publiceert onder meer over sport, politiek en cultuur.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Hartelijk dank!