Vol, voller, volst: de ‘Berlijn aan de Rijn’-droom van Rob Jetten dreigt werkelijkheid te worden
Geen land in Europa is sinds de eeuwwisseling sneller ‘versteend’ dan Nederland. Tussen 2000 en 2018 kwam er iedere dag gemiddeld 8,5 hectare bebouwing bij: bedrijven, woningen, wegen en windmolens – ten koste van groen.
In 2019 sloeg de trend om. Niet omdat het kabinet of de Tweede Kamer het wilde; de bestuursrechters van de Raad van State zetten Nederland op het slot, omdat er te veel stikstof in natuurgebieden zou neerkomen. Twee kabinetten-Rutte is het niet gelukt om de bouw (goed voor slechts 0,6 procent van de landelijke stikstofuitstoot) weer op gang te krijgen.
Gevolg: woningen worden niet gebouwd en wegen worden niet aangelegd. Bedrijven die van het gas af willen, moeten wachten, want het elektriciteitsnet zit vol. Supermarkten hebben afgesproken om alleen nog kippenvlees te verkopen met minstens één ster van het Beter Leven-keurmerk, maar pluimveehouders krijgen geen vergunning om grotere stallen te bouwen.
Tegen honderdduizenden migranten is niet op te bouwen
Het volgende kabinet moet de impasse doorbreken. Maar er is meer nodig. Jaarlijks komen er per saldo meer dan 100.000 migranten bij. Vorig jaar zelfs 220.000. Daar is niet tegenop te bouwen. Het verbinden van natuurgebieden – Natuurnetwerk Nederland – ligt achter op schema. Droogte in de zomer en hoosbuien in het najaar vragen om waterberging en overstroomgebieden.
Om minder afhankelijk te worden van kolen en gas moeten kerncentrales, windturbines en zonnepanelen worden gebouwd. En dan willen veel politieke partijen ook nog eens dat veehouders extensiveren, oftewel méér ruimte geven aan dieren.
Zoveel ruimte is er niet. Een grote vraag in de verkiezingen zal dan ook zijn: hoe richten de partijen Nederland in?
D66 en BBB zijn helder
Twee partijen zijn daar helder over. (De nieuwe partij van Pieter Omtzigt, Nieuw Sociaal Contract, heeft over ruimtelijke ordening nog geen standpunten ingenomen).
Rob Jetten droomde tijdens zijn eerste periode als D66-leider al van een ‘Berlijn aan de Rijn’, een urbaan Nederland met hier en daar een biologische boer voor de sier ertussen. Zonder bewust beleid van de overheid komt die visie steeds dichterbij. De Randstad, Brabantse stedenrij en andere agglomeraties breiden uit. De minder fraaie benodigdheden van de stad – datacenters, windmolens, zonnepanelen – worden op het platteland afgewenteld.
Daar broeit verzet. De BBB, ‘partij van en voor het platteland,’ pleit voor behoud van Nederlands ‘unieke cultuurlandschap’ en specifiek ‘plattelandsbeleid’ om voorzieningen, zoals openbaar vervoer, te behouden.
Het demissionaire kabinet komt deze maand met een concept-Nota Ruimte om, in de woorden van minister Hugo de Jonge (CDA), de ‘regie’ terug te nemen van provincies en gemeenten. De bevolkingsgroei, klimaatverandering, omschakeling naar schone energie en verduurzaming van de landbouw vragen om een ‘herinrichting’ van ons land. De Jonge spreekt zelfs over de ‘wederombouw’ van Nederland.
Grote woorden, maar hoe dat er precies uit gaat zien laat hij aan zijn opvolger. Als er een kabinet komt met de BBB, kan de concept-Nota waarschijnlijk zelfs in de prullenbak. Die partij wil geen dwang vanuit Den Haag, maar regie in de regio.
PvdA en GroenLinks willen juist wél dat de landelijke overheid ‘regie pakt’. Vooral om te voorkomen dat klimaat en natuur het afleggen tegen economische belangen. Een kabinet met die partijcombinatie stevent dan af op een confrontatie met de provincies. In tien van de twaalf bestuurt de BBB mee. Die zullen zich niet zomaar een Haags plan laten opleggen.
Water en bodem worden doorslaggevend
Eén keuze heeft het afzwaaiende kabinet wel gemaakt: water en bodem worden doorslaggevend in ruimtelijke beslissingen. Maar zelfs daarvan zijn de consequenties voor sommige partijen moeilijk te aanvaarden. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat er geen huizen meer worden gebouwd in de diepste polders. Of dat boeren nog minder mest mogen uitrijden, wat noodgedwongen leidt tot een kleinere veeteelt.
Vooral in Noord-Brabant, Gelderland en Twente zijn er de afgelopen jaren veel banen bij gekomen. Wat die regio’s gemeen hebben: ze zijn goed bereikbaar met de auto. Ook in Amsterdam neemt de werkgelegenheid toe. Die stad is vanuit omringende gemeenten juist goed te bereiken met het openbaar vervoer.
Op de Zuidvleugel van de Randstad, de schakel Leiden–Den Haag–Rotterdam–Dordrecht, is geen grote banengroei, maar er wonen en werken nog altijd drie miljoen Nederlanders.
De hele Randstad groeit verder dicht
Breda en Tilburg, en ook Arnhem en Nijmegen, groeien naar elkaar toe. De hele Randstad groeit verder dicht. 500.000 van de 900.000 woningen die De Jonge had willen bouwen, zouden in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht komen. 65 procent van de nieuwe infrastructuurgelden worden uitgegeven in de Randstad.
Die 900.000 woningen komen er waarschijnlijk niet, mede vanwege stikstof, maar ook vanwege De Jonge’s eigen wanbeleid. En het is niet eens genoeg. Als de immigratie niet afneemt, heeft Nederland in 2030 nóg een stad ter grootte van Amsterdam nodig.
Wie een eeuw vooruitdenkt, vraagt zich af of het wel verstandig is om door te bouwen in de laagst gelegen gebieden van Nederland. De waterschappen adviseren al jaren om geen huizen te bouwen daar waar de bodem daalt. Dan gaat het om diepe polders en veenweidegebieden. Toch zijn daar de afgelopen twintig jaar een kwart meer woningen bijgekomen.
Vooral linkse partijen, waaronder D66, delen die zorg. Zij willen zoveel mogelijk ‘binnenstedelijk’ bouwen. Ook al is dat duurder en hebben veel Nederlanders liever een tuin dan een balkon. Partijen rechts van het midden willen ook buitenstedelijk uitbreiden. Ook als daar meer asfalt voor nodig is.
Alleen de PVV maakt duidelijk hoe die grond beschikbaar moet komen: de partij wil de schaalvergroting in de landbouw stoppen en de ‘bio-industrie’ geleidelijk afschaffen.
De BBB maakt de tegenovergestelde keuze: ‘Vruchtbare gronden blijven beschikbaar voor voedselproductie.’ Nieuwbouw moet dus vooral in de stad. Er is één mogelijke uitzondering: ‘Waterbeheer en waterberging hebben voorrang in beleid en uitvoering.’ Dat kan betekenen dat landbouwgrond (tijdelijk) onder water wordt gezet als rivieren dreigen te overstromen.
Stop de blokkendozen
Geen enkele partij is uitgesproken vóór de bouw van enorme en eentonige distributiecentra langs snelwegen. Toch schieten ze als paddenstoelen uit de grond. Tussen 2010 en 2022 kwam er volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) 86 procent logistieke bebouwing bij.
De grootste toename was zichtbaar in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Limburg. In de eerste twee provincies bijna een verdubbeling, in Limburg een plus van maar liefst 132 procent. In Noord-Brabant staat inmiddels 13,4 miljoen vierkante meter aan blokkendozen, in Zuid-Holland 8,4 miljoen en in Limburg 6,7 miljoen.
Vrachtwagens rijden dag en nacht aan. Het personeel wordt uit Oost- en Zuid-Europa gehaald, want er zijn niet genoeg Nederlanders die het werk willen doen. Die arbeidsmigranten willen vervolgens ook ergens wonen, en er zijn al te weinig huizen. Het is wachten op een partij die er paal en perk aan stelt. Of minstens eist dat de pakhuizen een beetje mooier worden.
Zon op dak, wind op zee
Eén op de vijf huizen heeft zonnepanelen op het dak. Daarmee is Nederland per hoofd van de bevolking koploper in Europa.
Toch levert zon nog maar 3,3 procent van onze stroom. 20 procent van de zonnepanelen staat in het weiland. Bijna alle politieke partijen vinden dat zonde van de ruimte. D66 en GroenLinks zien nog wel mogelijkheden voor ‘natuurinclusieve’ zonneparken. Of dat kan, en hoe die parken er dan uit moeten zien, zoeken de Universiteit Wageningen en TNO uit.
Vanaf 2025 worden nieuwe distributiecentra, kantoren en fabrieken verplicht om zonnepanelen op hun dak te installeren. D66 wil ook verplicht zonnepanelen boven parkeerplaatsen. GroenLinks zou zonnepanelen voor alle nieuwbouw verplichten. De VVD heeft liever een wortel dan een stok: zonnepanelen moeten volgens de liberalen niet meetellen in de WOZ-waarde van een woning.
Nu wordt nog de helft meer windenergie op land dan op zee opgewekt. Die balans willen de meeste partijen, van links tot aan de VVD, omdraaien. Van de grote partijen zijn alleen BBB en PVV tegen uitbreiding van wind-op-zee, omdat het ten koste gaat van visserij.
De PVV wil überhaupt geen wind- en zonne-energie, maar juist meer kern-, kolen- en gascentrales. De uitstoot van koolzuurgas moet niet omlaag, maar kan zelfs omhoog: ‘CO₂ is een voedingsbron voor alles wat groeit en bloeit.’
Eén van de vernieuwende elementen die De Jonge naar verwachting opneemt in zijn Nota Ruimte is dat niet alleen wordt gekeken naar economische- en woonbelangen. Nederland heeft het landschap volgens de minister te veel met ‘de rekenmachine’ ingepland. Hij wil ‘brede welvaart’ meewegen. Zoals een schone en mooie leefomgeving.
Meer natuur rond natuur
Dat betekent meer groen. De provincies spraken in 2013 af dat zij 80.000 hectare natuurgebied zouden aanleggen. Vooral om bestaande natuurgebieden uit te breiden en te verbinden, wat de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) ten goede zou komen.
De deadline is 2027. Vooralsnog is iets meer dan de helft, 45.000 hectare natuurgebied, gerealiseerd. In de Statenverkiezingen van maart zeiden de meeste provinciale VVD’s dat zij het Natuurnetwerk op tijd willen voltooien. PvdA/GroenLinks denken niet dat de provincies dat op eigen kracht gaan redden, als ze het al willen. Zij willen daarom dat het Rijk ingrijpt.
De meest voordehandliggende plekken om meer natuurgebieden met nationale bescherming aan te wijzen, is rond natuurgebieden met Europese bescherming: het Natura 2000-netwerk. GroenLinks heeft al eens gepleit voor ‘bufferzones’ rond Natura 2000-gebieden om aan de Europese instandhoudingsplicht van planten en dieren te voldoen. Dat kan natuur zijn, maar ook lichte vormen van landbouw. Het is afwachten of de PvdA dit standpunt overneemt in een gezamenlijk verkiezingsprogramma.
De BBB heeft een totaal andere benadering: een ‘herijking’ van de Natura 2000-gebieden: ‘Te veel aangewezen gebieden, of gebieden die oneigenlijk zijn aangewezen, worden geschrapt.’ Wellicht dat de volgende Europese Commissie daar welwillender naar kijkt. Die moet namelijk toestemming geven om Natura 2000-gebieden op te heffen. De Europese verkiezingen zijn in juni volgend jaar.
In de provincies waar de BBB meebestuurt, heeft de partij zich wel gecommitteerd aan voltooiing van het Natuurwerk Nederland. Zelfs als daar her en der onteigening van landbouwgrond voor nodig is.
Dat er landbouw verdwijnt, lijkt zeker. Iets meer dan de helft van de grond in Nederland wordt nog door boeren bewerkt. En beheerd. Sinds dit jaar worden boeren zelfs gekort op hun Europese subsidie als zij geen stroken bloemen of heggen aanleggen waar bijen, vlinders en vogels op af zouden moeten komen.
Minder eieren, minder vlees en minder zuivel
Vrijwel alle politieke partijen, van GroenLinks tot aan de VVD, willen meer van dit soort agrarisch natuurbeheer. Links om de biodiversiteit te bevorderen, rechts om boeren een alternatieve inkomstenbron te bieden.
Stikstof is namelijk niet de enige reden om te extensiveren. Ook de ambitie om de veehouderij ‘dierwaardig’ te maken wordt breed gedeeld. (Dit is één van de weinige ruimtelijke onderwerpen waar Pieter Omtzigt al wel zijn mening over heeft gegeven). Dat betekent bijvoorbeeld geen onnodige lichamelijke ingrepen meer, zoals het afknippen van varkensstaarten, en vooral: meer ruimte per dier.
Meer landbouwgrond is er niet. Het gevolg zal zijn: minder eieren, vlees en zuivel uit Nederland. Dat komt PvdA/GroenLinks goed uit: die partijen vinden sowieso dat Nederlanders minder vlees moeten eten.
Wynia’s Week is onafhankelijk en ongebonden. Bijdragen van lezers, kijkers en luisteraars zijn daarom van vitaal belang. Wilt u Wynia’s Week ook ondersteunen met een eenmalige of een regelmatige bijdrage? Heel graag!