Voetnoten voor de drie top-debaters over pensioen: Léon de Jong, Bart van Kent en Pieter Omtzigt
1. Léon de Jong (PVV)
Léon de Jong (PVV) was in het Tweede Kamerdebat van vorige week over de nieuwe pensioenwet het meest duidelijk over het falen van De Nederlandsche Bank (DNB). ‘Zo was er directeur Economisch Beleid en Onderzoek bij De Nederlandsche Bank, meneer Tjerk Kroes… In [tv-programma] ‘Zwarte Zwanen’ noemde deze meneer deze hele operatie een ‘heksentoer’…
‘Bij doorvragen door een paar wakkere journalisten moest DNB uiteindelijk toegeven dat er helemaal geen berekeningen zijn gemaakt [met de hogere inflatie sinds 2021]. Volgens DNB zou dat ook helemaal niet mogelijk zijn. Om die berekeningen te maken, zou DNB de gebruikte modellen namelijk grondig moeten aanpassen. En daar heeft DNB, naar eigen zeggen, geen tijd voor.’
Voetnoot 1
Er was een oud rekenmodel van het Centraal Planbureau, waarvan de auteur – inmiddels met pensioen – heeft bevestigd, dat het ondeugdelijk was voor scenario’s van pensioenfondsen. DNB heeft jarenlang betaald om het rekenwerk voor de pensioenen te kunnen overlaten aan Bas Werker (tevens oud-voorzitter D66 in Brabant) en zijn medewerkers aan de Tilburgse Universiteit. Die gebruiken nog steeds een versie van het foute CPB-model. Probleem is niet alleen de te lage inflatie, zoals genoteerd door Omtzigt en De Jong, maar ook een foute modellering van de conjunctuur en de beurs. https://www.wyniasweek.nl/haal-de-pensioenen-weer-weg-bij-de-nederlandsche-bank/ Ook: https://www.mejudice.nl/artikelen/detail/toezicht-pensioenen-moet-weg-bij-de-nederlandsche-bank
Hoe fout dat is, blijkt objectief uit het feit dat deze modellering wel wordt aangehaald in de kleine kring van door DNB gesubsidieerde onderzoekers in ‘Netspar’, maar faalt bij de gouden standaard voor kwaliteit: dit rekenwerk van Bas Werker wordt niet internationaal geciteerd buiten zijn eigen kring. Het lukt hem ook niet om er over te publiceren in internationale tijdschriften.
Bas Werker is een ijverige man met productieve medewerkers en een aantal serieuze vakpublicaties, maar niet over dit onderwerp. Hij mist de expertise om rente, beurs, conjunctuur en inflatie in combinatie te modelleren.
2. Bart van Kent (SP)
Bart van Kent schoot raak in de Kamer met zijn analyse van de rol van de werkgevers.
‘Bij de bijeenkomsten die ik in het land heb gehad, kwam heel vaak de vraag ‘Wie wordt hier dan beter van?’ naar voren. .’..[Werkgevers] hebben belang bij stabiele en lage premies. Die stabiele en lage premies hebben ze gekregen.’
‘…Waar mijn opa, die bij Philips werkte, een pensioen gebaseerd op zijn laatste loon had, mijn vader als onderwijzer een pensioen heeft op basis van zijn gemiddelde loon, hebben mensen straks een pensioen dat nergens meer op gebaseerd is. Dat maakt de weg vrij voor die werkgevers om die stabiele en lage premies voor elkaar te krijgen. De werkgevers hebben wat dat betreft de buit binnen. Je hoort ze verder ook niet in deze pensioendiscussie… Zij hebben de buit binnen, leunen achterover en laten andere partijen het vuile werk opknappen.’
Voetnoot 2
Oud-minister Ronald Plasterk klaagt om de paar weken in De Telegraaf dat de PvdA de vroegere aanhang onder werknemers is vergeten. In dezelfde lijn verwijt nu Bart van Kent (SP) zijn quasi-linkse collega’s dat ze blind zijn voor het eigenbelang van de werkgevers.
Al lang geleden waarschuwde Jack Selody, de direkteur monetair onderzoek van de Bank of Canada hoe werkgevers zouden regeren op een lagere rente.
(1) Ze schrikken als de toezichthouders de pensioenfondsen dwingen om een al maar lagere rekenrente te hanteren. (2) Ze vrezen dan een toekomst met hogere premies om de pensioenfondsen in die berekeningen boven water te houden. (3) Ze gaan pleiten voor de overgang op een individueel stelsel, waarbij niets meer wordt beloofd, zodat werkgevers ook niet de premie nog hoeven aan te passen. https://www.bankofcanada.ca/2007/05/discussion-paper-2007-3/ Ook: https://www.wyniasweek.nl/twee-missers-van-prinsjesdag/
Selody noemt twee oplossingen voor Canada om de evidente voordelen van collectieve (DB) pensioenen te behouden, en tegelijk de werkgevers van hun terechte zorgen af te helpen:
(1) Besef dat het onzin is om een groot pensioenfonds te dwingen tot waarderingsgrondslagen die alleen passend zijn bij liquidatie: er zullen immers altijd ambtenaren, leraren en verpleegkundigen nodig zijn en dus kan hun pensioenfonds waarderen op basis van ‘going concern’, zeker in Nederland met sectorale pensioenfondsen. Dat vermindert de kans dat werkgevers bij een lage rente steeds meer premie moeten opbrengen. (2) Wees trots en bescherm sectorale pensioenfondsen omdat die meer continuiteit hebben dan ondernemingsfondsen.
In Nederland heeft DNB altijd geweigerd om de voor de hand liggende oplossing van Selody toe te passen en een rekenrente te hanteren gebaseerd op ‘going concern’-principes (Pieter Lakeman is daar nu een rechtszaak over begonnen). Het foute toezicht van DNB heeft de werkgevers bang gemaakt, en de pensioenen nodeloos geschaad, zoals voor Nederland aangetoond door Bernard van Praag en Martin van Rooyen.
3 Pieter Omtzigt
Omtzigt liet de Kamer zien wat er op het spel staat bij de overgang van collectief pensioen naar individuele pensioenpotten voor oudere werknemers en voor gepensioneerden.
‘U zou van dat [individuele] potje kunnen denken dat het persoonlijker is. Maar wat gebeurt er met die pot als u overlijdt? Als je op dat moment niet in dienst bent… dan vervalt het pensioen aan de collectiviteit. Dus stel: u bent 55, u heeft een partner en u overlijdt. U had een overzicht gehad en dat kan uw partner nog zien in de papieren. In dat overzicht staat bijvoorbeeld dat u €200.000 in die pot had zitten, want u was aan het einde van uw carrière en die pot zit dus best wel vol. Die €200.000 vervalt in die omstandigheid aan het collectief. Er is op dat moment dus ook helemaal niets persoonlijks aan…’
‘Als de werknemer ontslag nam om noodzakelijke mantelzorg te verlenen, dan is er geen uitkering. Liep het contract voor bepaalde tijd af? Geen uitkering. Belandde de werknemer in de Ziektewet? De weduwe krijgt geen uitkering. Dat is hetzelfde als dat wij hier een pensioenfonds met 150 Kamerleden hebben. Ik neem afscheid en overlijd na mijn afscheid. Dan krijgen al die 150 Kamerleden extra geld bijgeschreven op hun pensioenrekening en dan blijft mijn weduwe met helemaal niks achter… omdat het pensioenvermogen dan onderdeel wordt van het pensioencollectief. Ik zou graag zien dat er solidariteit zou zijn met de achterblijvende nabestaanden.’
Voetnoot 3
In het nieuwe stelsel worden de pensioenen veel lager. Het lijkt alsof de nieuwe wet dat voor een deel wil compenseren door soms de individuele pot te confisqueren en weer terug te brengen in het pensioenfonds.
Uw columnist is een paar maanden na zijn uitstap naar de politiek in 2002 weer doorgegaan als hoogleraar, maar aan de andere kant van de wereld. Ik miste dus de laatste acht jaar bij het ABP, maar kon meedoen in het nationale pensioenfonds in Maleisië.
Bij terugkeer naar Nederland in januari 2023 krijg ik mijn pot mee, en dat is dan een bedrag ter vrije besteding. Overlijd ik in het eerste jaar na de pensionering – het komt bij mannen veel voor – dan krijgt mijn weduwe alles wat nog in die pot zit. Vertrekken wij samen tegelijk naar een betere wereld, dan is het geld voor onze kinderen. Dat is duidelijk individueel. Omtzigt waarschuwt dat de reclame voor een individuele pensioenpot ten onrechte de indruk wekt dat mensen beschikking krijgen over die pot. In mijn DC -pensioen van Monash University wél; in de nieuwe wet dus niet.
Wynia’s Week is er 104 keer per jaar. De donateurs maken deze onafhankelijke berichtgeving mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!