Vier Hollandse ridders van de droevige figuur
Wynia’s Week wees dit jaar al op de overmaat aan lobbyisten in de Eerste Kamer. Zwaargewichten in de Eerste Kamer vertegenwoordigen vaak niet zo zeer het volk maar de machten van het middenveld. Shell, Unilever, Akzo en DSM, de lobby van de gemeenten, de werkgevers in de bouw, ze hebben allemaal hun regenten in de Kamer. Het corporatisme dat in Nederland leek te verzwakken na de bouwfraude, het verdwijnen van de meeste ‘schappen’, het einde van het drukkerskartel en de verminderde rol van het algemeen verbindend verklaren van cao’s is nu met de ‘klimaattafels’ en al die lobbyisten bezig aan een comeback.
Het is slecht voor de democratie en ook slecht voor de efficiëntie van de economie. Een heel actueel voorbeeld: aan de klimaattafels is geen plaats voor een vertegenwoordiger van de Nederlanders als belastingbetaler en als consument. Een simpele maar doeltreffende aanpak van het CO2-probleem via een hogere CO2-heffing voor heel de EU maakt minder kans dan allerlei gerichte subsidies voor wind, zon en houtsnippers, want dan hebben insiders meer kans om te slurpen uit de trog van het overheidsgeld.
Maar het is ook slecht om de reden dat corporatisme de private sector wel haast dwingt om in te zetten op lobbyisten. Hoe meer de kansen voor een bedrijf afhangen van ‘akkoorden’, gesloten aan ‘overlegtafels’, des te meer moeten die bedrijven wel investeren in lobbywerk om op tijd te zijn wanneer de buit wordt verdeeld. En dan valt te begrijpen dat ze soms kiezen voor oud-ministers, zelfs al missen die elke specifieke deskundigheid, zolang ze maar weten hoe ze de Hofvijver moeten overzwemmen. Of dat bedrijven meewerken aan outplacement van Haagse insiders die worden geparachuteerd zonder deskundigheid op hun nieuwe werkterrein. Soms loopt dat verkeerd af wanneer die regenten cruciale deskundigheid missen.
Ik geef vier voorbeelden – een oud-minister van defensie die opeens verantwoordelijk werd voor de tarieven van de ziekenhuizen, een advocaat zonder ervaring in research die hoofd werd van onze oudste universiteit, een oud-minister van onderwijs die spreekbuis werd voor het midden- en kleinbedrijf, hoewel hij daar ook naar eigen zeggen niets van af wist, en een oud-minister van milieu die een kennis die hij nog kende van Schiphol benoemde tot directeur van een groot pensioenfonds.
1 Frank de Grave
Oud-minister van defensie (VVD) die zich verveelde in de Tweede Kamer omdat Gerit Zalm de macht niet genoeg deelde. Kreeg toen een mooie baan als eerste baas van de Zorgautoriteit, verantwoordelijk voor de tarieven in de gezondheidszorg. Miste elke deskundigheid en ervaring op dat lastige terrein. Resultaat: ziekenhuizen betaalden dure adviseurs om de nota’s te ‘upgraden’ voordat ze naar de verzekeraars gaan. Tests werden onnodig herhaald om meer te kunnen declareren. Patiënten misten elk inzicht in de werkelijke kosten. De Grave vertrok weer zonder die problemen aan te pakken.
2 Anne-Willem Kist
Eerste baas van de Mededingingsautoriteit. Moest daar weg vanwege het missen van de bouwfraude. Kon terecht als hoofd van de Leidse Universiteit. Beweerde zonder goed na te denken: ‘Leiden heeft gekozen voor onderzoek. We hebben niet de ambitie om qua onderwijs tot de absolute top te horen.’ Kwaadheid bij de Leidse docenten over die gratuite belediging. Vertrok kort daarna. Volgens de hoofdredacteur van het universiteitsblad Mare: ‘De verkeerde man op de verkeerde plaats’.
3 Loek Hermans
Oud-minister van Onderwijs. Na de verkiezingsnederlaag van zijn VVD in 2002 nerveus omdat hij te lang moest wachten op een nieuwe functie. Werd geholpen met baan als hoofd van het Midden- en Kleinbedrijf. De Telegraaf: ‘Bent U deskundig en hebt U ervaring met het MKB?’ Hermans: ‘Nee, maar ik heb een heel goed netwerk in de VVD.’ Zijn opvolger bij het MKB – wel een ondernemer – kwam snel tot de conclusie dat ‘ex-politici, beroepsvergaderaars, eigenlijk alles bij het oude willen houden’. Onder Hermans verzwakte het eigen MKB-geluid door een misplaatste bijna-fusie met de multinationals van VNO-NCW die nooit in het belang kon zijn van de kleinere werkgevers.
4 Hans Alders
Oud-minister van milieu en later Commissaris der Koningin in Groningen. Werd in 2001 voorzitter van pensioenfonds PGGM, hoewel zonder opleiding of ervaring in beleggingen. Medeverantwoordelijk voor de aansturing van NIB Capital dat in 2005 wegens slecht rendement moest worden afgestoten. Benoemde Karel Noordzij, onbekend in de pensioenwereld, maar kennis van Alders door zijn werk voor Schiphol, tot directeur van het pensioenfonds. Noordzij vertrok na twee jaar met 600.000 euro gouden handdruk uit de pot bedoeld voor de pensioenen van verpleegkundigen.
Deze mannen misten elke deskundigheid en maakten grote en vermijdbare fouten. Waarschijnlijk beseften ze het zelf ook nog pas te laat, want wie zo’n groot netwerk heeft is natuurlijk sociaal heel vaardig en gaat geloven in de eigen overtuigingskracht. Van Alders weet ik uit eigen ervaring hoe charmant hij kon zijn. De andere drie kende ik oppervlakkig maar ik heb geen twijfel dat ze zich in Den Haag bewogen als vissen in de vijver.
Het gevaar van overschatte sociale vaardigheden dreigt overigens zelfs bij oud-politici die gaan werken in een sector waar ze wel enige deskundigheid hebben. Gerrit Zalm – wiens bulderende lach ik vaak genoeg heb meegemaakt – was daarvan een voorbeeld. Hij zou de Scheringa-bank gezond gaan maken en later zou hij de ABN Amro weer terugbrengen in de private sector. Hij had economie gestudeerd en kon zeker een balans lezen, maar faalde om meer karakterologische redenen.
Politici zijn nog geen managers. En ondeskundige politici beseffen niet dat ze daarbij ook nog ondeskundig zijn, wanneer ze leven in de roes van bewondering met hun indrukwekkende netwerk. Maar bedrijven hebben helaas lobbyisten nodig en kiezen dan soms een ondeskundige mooiprater. Hoe meer corporatisme, hoe groter dat risico.