Verrassende inzichten over Trump, geschiedvervalsing en sekspaniek in Amerika
Donald Trump maakte er als president een gewoonte van aan het eind van vergaderingen de memo’s te verscheuren. Zijn stafleden gebruikten apps die automatisch berichten wissen. Trump trok zich niks aan van de waarschuwingen van het Nationaal Archief dat het verwijderen van tweets in strijd is met de wet op presidentiële archieven.
Zo kon het gebeuren, meldt Harvard-historica Jill Lepore in haar nieuwe bundel beschouwingen The Deadline, dat er van vijf ontmoetingen tussen Trump en Poetin geen verslagen bestaan.
‘Trump kan documentatie niet accepteren uit vrees voor openbaarheid en kan openbaarheid niet accepteren uit angst verguisd te worden’, oordeelt Lepore.
Trumps gedrag is eerder regel dan uitzondering
Vandaar dat Trump al tientallen jaren mensen in zijn directe omgeving, inclusief minnaressen en twee voormalige echtgenotes, overeenkomsten liet ondertekenen waarin zij beloofden nooit een kwaad woord te spreken over hem, zijn familie of zijn bedrijven. Vandaar ook dat de oud-president duizenden officiële documenten mee naar zijn huis in Florida nam.
Dit laatste riep grote verontwaardiging op. Maar, vraagt Lepore zich af, is die verontwaardiging wel terecht? Om die vraag te beantwoorden brengt zij haar methode van historische vergelijking in stelling. En dan blijkt Trumps gedrag eerder regel dan uitzondering. Zo gaf Ronald Reagan op zijn laatste dag als president zijn medewerkers de opdracht alle e-mails uit de computers van het Witte Huis te wissen.
Als ze hun papieren al niet in de fik staken, weigerden oud-presidenten ze terug te geven omdat ze die als persoonlijk eigendom beschouwden. George Washington nam zijn papieren mee naar Mount Vernon, waar ze ten prooi vielen aan de ratten. Millard Fillmore liet ze van het Witte Huis verschepen naar Buffalo, waar ze dertig jaar later bij toeval opdoken uit een huis dat op het punt stond gesloopt te worden.
Lepore belicht ook de andere kant van dit verhaal: de al uit de negentiende eeuw daterende pogingen van het Congres en het Nationaal Archief om de presidentiële documenten onder publieke controle te krijgen. Zonder veel succes: de Presidential Record Act waarin dat uiteindelijk resulteerde, blijkt niet echt verplichtend.
Het zijn even relevante als relativerende inzichten die Lepore in zeventien pagina’s uit de doeken doet en die maken dat de lezer denkt: zo had ik het nog niet bekeken.
Gepruts en geknoei
Jill Lepore is een dubbeltalent. Met haar geschiedenis van de Verenigde Staten These Truths (door De Arbeiderspers vertaald als Deze waarheden) vestigde zij haar reputatie als tophistorica. Maar Lepore is ook een gevierd schrijfster voor The New Yorker. Uit dat weekblad koos zij de meeste essays waaruit The Deadline is opgebouwd. Het is haar doel de belangrijkste culturele en politieke ontwikkelingen in het Amerika van de laatste tien jaar in historisch perspectief te plaatsen.
Ze heeft er plezier in te overdenken hoe mensen in het verleden omgingen met zaken waarover we ons nu opwinden. Lesssen kun je uit het verleden niet trekken. In het algemeen, zegt ze, ‘they screw up and so do we!’ Maar aan dat gepruts en geknoei in het verleden, voegt ze eraan toe, kunnen we in elk geval enige troost putten in de chaos van het heden.
Zo vergelijkt Lepore hedendaagse acties van ouders tegen geschiedenisonderwijs vanuit Afrikaans-Amerikaans of Latino-perspectief met de campagne uit de jaren twintig van de vorige eeuw om de evolutietheorie van Darwin te verbieden. In beide gevallen ziet ze wetgevers in de weer met het herschrijven van de Amerikaanse geschiedenis naar eigen smaak. In 1925 nam Tennessee een wet aan die docenten verbood ‘les te geven in elke theorie die het Bijbelse verhaal van de Goddelijke Creatie van de mens ontkent en in plaats daarvan leert dat de mens afstamt van een lagere diersoort’. Een eeuw later doet West-Virginia lessen over rassendiscriminatie en seksisme in de ban als zijnde ‘verdeeldheid zaaiende concepten’.
‘Sekspaniek’
In het essay The return of the pervert voert Lepore haar vergelijkende methode nog wat verder door. De #MeToo-beweging is in haar ogen net zozeer een uiting van ‘sekspaniek’ als de oorlog die FBI-chef J. Edgar Hoover in 1937 ontketende tegen homo’s in overheidsdienst. De aanleiding van zo’n golf van sekspaniek is steevast een schokkende gebeurtenis die sensationeel in de media wordt gebracht. Toen was het een lustmoord op een jongen; in 2017 de ontmaskering van serieverkrachter Harvey Weinstein. Zo’n incident wordt door morele kruisridders aangegrepen om een wijdverspreide epidemie van perversiteiten te fabriceren – ‘grensoverschrijdend’ gedrag dat er altijd is geweest, maar dat het publiek onverschillig heeft gelaten.
Conclusie van Lepore: ‘De annalen van de geschiedenis maken duidelijk dat vrouwen niet minder dan mannen de neiging hebben overtuigd te raken van de juistheid van hun verontwaardiging, vervolgens een meute vormen, iedereen uitkafferen die aandringt op kalmte en grove onrechtvaardigheden begaan in naam van seksuele zuiverheid.’
Jill Lepore, The Deadline – Essays, Liveright; 640 pagina’s; € 28,99.
Hans Wansink is historicus en journalist. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediair en de Volkskrant.
Wynia’s Week is er het hele jaar door. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!