Verplichte integratie is geboden want theedrinken helpt niet

vervloed
De politie verspreidde via het programma Opsporing Verzocht beelden van mensen die verdacht werden van de ‘jodenjacht’ in Amsterdam na de voetbalwedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv, 13 november 2024.

Nu met de komst van het nieuwe kabinet hopelijk een einde komt aan de ongebreidelde instroom van asielzoekers – voor echte asielzoekers, mensen die om hun geloof, geaardheid of politieke gezindheid in hun eigen land worden vervolgd blijft er in Nederland altijd plaats – dient er ook aandacht te komen voor de integratie van de al aanwezige en (in kleiner aantal) toekomstige nieuwkomers. Het is niet acceptabel voor een samenleving als nieuwkomers zich ondermijnend gedragen. Wel of niet met een agenda die elders wordt bepaald, zoals van de Moslimbroeders, het Panturkisme van Erdogan, sjiietische fundamentalisten of jihadisten.

Het zijn, ter nuancering, niet exclusief nieuwkomers met een niet-westerse achtergrond (voor het merendeel moslims), die problemen veroorzaken. Wel is deze groep oververtegenwoordigd, bij geweldsdelicten, bij rellen en gewelddadige demonstraties, in aanrakingen met de politie überhaupt en in de drugswereld.

Het integratiebeleid dient zich daarom vooral op deze groep te richten. Harde maatregelen zijn nodig. Het ‘theedrink-model’ van Job Cohen heeft jammerlijk gefaald. Tijd om het over een andere boeg te gooien.

Normen en waarden

Nieuwkomers dienen zich uiteraard te houden aan de regels van onze rechtsstaat, maar daarnaast zijn er ook normen en waarden die niet voor onderhandeling vatbaar zijn. Om er maar eens een paar te noemen: gelijke rechten voor en gelijke behandeling van man en vrouw, maar ook voor en van de lhbtqia+-gemeenschap, geen genitale verminking, geen opdringerige religieuze manifestaties in de openbare ruimte, geen sharia en geen islamitisch onderwijs dat onze normen en waarden met voeten treedt.

Om een einde te maken aan het ondermijnend gedrag van nieuwkomers (en van hun kinderen, soms tot in de derde generatie aan toe) kan gekeken worden naar hoe andere landen met een vergelijkbare situatie omgaan.

Twee voorbeelden wil ik noemen. Allereerst Frankrijk dat het laïcité-principe huldigt. Dat houdt in dat de staat neutraal is ten opzichte van religies, geen religie subsidieert of erkent, en religie beschouwt als een privéaangelegenheid. Een privéaangelegenheid die zich niet mag manifesteren in het openbare leven. Het dragen van gezichtsbedekkende kleding, boerka’s en dergelijke, is in Frankrijk dan ook verboden.

Bij de naturalisatieprocedure in Frankrijk wordt geen specifieke eed of verklaring genoemd zoals in Nederland. Wel zijn er strikte eisen, zoals het aantonen van een voldoende beheersing van de Franse taal op niveau B1 volgens het Europees Referentiekader. Daarnaast wordt verwacht dat kandidaten integreren in de Franse samenleving en de waarden van de Republiek respecteren.

Naturalisatie in Nederland en de VS

Een tweede voorbeeld is de Verenigde Staten. Bij de naturalisatie tot Amerikaans staatsburger moet men de Oath of Allegiance uitspreken. Daarin zweert men trouw aan de Amerikaanse Grondwet en doet men afstand van trouw aan andere landen.

Bij het verkrijgen van het Nederlanderschap tijdens de naturalisatieceremonie wordt de verklaring van verbondenheid afgelegd. Gekozen kan worden voor een eed of een belofte:

  • Eed: ‘Ik zweer dat ik de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteer en zweer de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’
  • Belofte: ‘Ik beloof dat ik de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteer en beloof de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen. Dat verklaar en beloof ik.’

Onderwijs

Maar naast deze strakkere formele regels voor het verkrijgen van het staatsburgerschap (taalbeheersing in Frankrijk en afstand van trouw aan andere landen in de VS) zijn er zowel in Frankrijk als de VS allerlei instituties om nieuwkomers te begeleiden in hun nieuwe vaderland. Niet in de laatste plaats de onderwijsinstellingen.

In Frankrijk bestaat vrijheid van onderwijs, maar deze wordt strikt gereguleerd door de staat. Naast openbare scholen zijn er ook privéscholen, waarvan 95 procent katholiek is. Deze privéscholen werken vaak onder een staatscontract, waarbij de staat salarissen betaalt en toezicht houdt, terwijl de scholen hun religieuze identiteit mogen behouden. Ze moeten echter hetzelfde curriculum volgen als openbare scholen en kinderen van alle achtergronden toelaten.

In de VS bestaat een zekere mate van vrijheid van onderwijs, maar die is niet expliciet in de Grondwet vastgelegd. Ouders kunnen kiezen tussen openbaar, privaat en religieus onderwijs. Openbare scholen worden door lokale belastingen gefinancierd en zijn neutraal qua religie. Privé- en religieuze scholen ontvangen doorgaans geen overheidsfinanciering.

In Nederland is de vrijheid van onderwijs grondwettelijk beschermd. Dit omvat het recht om scholen op te richten met levensbeschouwelijke grondslag, met gelijke subsidiëring voor openbaar en bijzonder onderwijs. Er is toezicht vanuit overheidswege, maar in de praktijk kennen niet-openbare scholen een hoge mate van vrijheid.

Inspiratiebron

De Franse en Amerikaanse wijze van integratie van nieuwkomers kan een inspiratiebron zijn voor ons land. Laïcité, een strikte scheiding van staat en religie, is in Nederland heel goed toepasbaar. En de verplichte beheersing van de Nederlandse taal, alvorens tot naturalisatie kan worden overgegaan, eveneens. Ook het afzweren van trouw aan andere landen, zoals in de VS, kan Nederland overnemen. Dubbele paspoorten zijn dan uit den boze.

Overigens kunnen ook de termijnen waarop het Nederlanderschap kan worden verkregen, worden aangepast. In andere landen zijn die termijnen langer en wordt bovendien voor asielzoekers uit oorlogsgebieden slechts een tijdelijke vluchtelingenstatus afgegeven. Wanneer de situatie in hun land weer veilig is, moeten ze terug.

Het gebruiken van buitenlandse voorbeelden als inspiratiebron wil niet zeggen dat we alles moeten overnemen. Frankrijk en de VS kennen een aantal nuttige integratiemaatregelen die navolging verdienen, maar het laten ontstaan van no-go-zones in voorsteden, zoals in Frankrijk, en getto’s in de grote steden, zoals in de VS, willen we natuurlijk niet in Nederland.

Schoolstrijd

Onderwijs kan een belangrijke bijdrage leveren aan een goede integratie. Het is echter een gevoelig onderwerp in Nederland. De vrijheid van onderwijs is op het scherp van de snede bevochten en begin vorige eeuw tot stand gekomen in een deal tussen confessionelen en liberalen. Die deal over vrijheid van onderwijs, wordt ook wel de Pacificatie van 1917 genoemd. Het betekende het einde van de Schoolstrijd. Het gesloten compromis maakte deel uit van een bredere grondwetswijziging die conflicten over onderwijs en kiesrecht beëindigde. De afspraken waren als volgt:

  1. Vrijheid van onderwijs: Het bijzonder (niet-openbaar) onderwijs kreeg dezelfde financiering van de overheid als het openbare onderwijs. Dit betekende dat scholen op religieuze grondslag, zoals katholieke en  protestantse scholen, evenveel subsidie zouden ontvangen als openbare scholen.
  2. Algemeen kiesrecht: In ruil voor gelijke financiering van bijzonder onderwijs gingen de confessionelen akkoord met de invoering van het algemeen kiesrecht. Dit hield in dat alle mannen kiesrecht kregen, en kort daarna (in 1919) werd dit uitgebreid naar vrouwen.

    De zwaarbevochten vrijheid van onderwijs in Nederland valt niet zomaar te veranderen. Ten eerste vereist het een wijziging van de Grondwet. Die is in Nederland alleen mogelijk met een tweederde meerderheid in beide kamers in twee zittingsperiodes van het parlement. Maar belangrijker, er is voor een dergelijke wijziging geen draagvlak. Veel niet-gelovige ouders sturen hun kinderen naar katholieke scholen in de wetenschap dat daar gedegen onderwijs gegeven wordt. Dat elke week een uurtje godsdienstles wordt gegeven nemen zij op de koop toe. In onze joods-christelijke cultuur wordt bijbelkennis bovendien gezien als een nuttig onderdeel van de algemene ontwikkeling.

    Het probleem dat op islamitische scholen onderwijs wordt gegeven dat – zachtjes gezegd – niet geheel overeenstemt met de normen en waarden van onze samenleving, valt derhalve niet makkelijk op te lossen. Wellicht dat een strenger toezicht helpt, maar het fundamentele probleem wordt er niet echt mee opgelost. Islamitisch onderwijs gaat namelijk uit van de islam. De islam kent geen scheiding tussen religie en staat en derhalve worden op islamitische scholen de normen en waarden van de islam, inclusief de sharia, onderwezen.

    Bovendien zijn er moskeescholen in het weekend. Daar is (nog) geen toezicht. Deze scholen zijn gericht op het bijbrengen van kennis over de islam en over culturen als de Turkse, Marokkaanse of Arabische. Er zijn meer dan vijftig moskeescholen in Nederland actief, waarvan sommige zich schuldig maken aan het verspreiden van radicaal gedachtegoed.

    Toezicht op die weekendscholen is dus nog belangrijker dan op de gewone islamitische scholen. Om dat te kunnen uitoefenen heeft de nieuwe regering naar verluidt wetgeving in voorbereiding.

    Panturkisme

    Het toezicht zal streng moeten zijn, want opgebokst moet worden tegen onder meer het Panturkisme van Erdogan. Erdogsn wil niet dat Turken in het buitenland assimileren. Hij ziet zichzelf als de geestelijke leider van de Turken (eigenlijk van alle soennieten) en wil onder zijn leiding alle Turken in de wereld verbinden aan de Turkse cultuur en geschiedenis en aan de soennitische islam. Om dat te bereiken worden Turkse organisaties in het buitenland ondersteund: Turkse weekendscholen, Turkse tv, Turkse moskeeën met in Turkije opgeleide imams.

    De ambitie van Erdogan mag niet verbazen. Het kalifaat beperkt zich in de islamitische leer niet tot een land, het strekt zich uit over de gehele moslimwereld. Als overtuigd moslim heeft Erdogan zich daarover ooit expliciet uitgelaten: ‘Democratie is slechts de trein die wij nemen tot we op onze bestemming zijn aangekomen. Minaretten zijn onze bajonetten. Koepels onze helmen. Moskeeën onze kazernes en gelovigen onze soldaten.’

    Lik-op-stuk-beleid

    Hoewel islamitische scholen onder de huidige Nederlandse Grondwet niet kunnen worden verboden, kan een betere integratie op diverse fronten worden bevorderd. Het huidige vrijwillige karakter van de integratie zal moeten wijken voor een strakkere, verplichte vorm. Tegelijktijd dienen antidemocratisch gedachtegoed en normen en waarden die haaks staan op de Nederlandse normen en waarden te worden bestreden. Met een lik-op-stuk-beleid, want de zachte Cohen-leermeesters hebben slechts stinkende wonden gemaakt.

    Moeilijker is het beslechten van de discussie over beweerde discriminatie en islamofobie bij maatregelen die als doel hebben nieuwkomers beter in onze maatschappij te laten integreren. Bij elke poging van de regering om ook maar iets in die richting te doen staat het linkse smaldeel van de Tweede Kamer op de achterste benen en ‘cries foul’.

    Een zakelijke discussie over integratie blijkt in de praktijk lastig. Mensen die maatregelen ter betere integratie voorstellen worden vanuit de linkse hoek al snel uitgemaakt voor racist en zelfs nazi. Bepaalde bevolkingsgroepen zouden volgens de Timmermansen en Kati Piri’s van deze wereld met dergelijke maatregelen worden gediscrimineerd en uitgesloten.

    Dat het tegendeel waar is, dat juist door niet dergelijke maatregelen te nemen gettovorming ontstaat, bepaalde wijken totaal van gezicht veranderen en de nieuwe bewoners een anti-westerse houding aannemen en de sharia toepassen – lees het boek van Maaike van Charante over de Schilderswijk – wil men in die hoek van het politieke spectrum niet zien.

    Zweedse toestanden

    Het beslechten van deze discussie is niettemin onontbeerlijk. Zonder voldoende draagvlak komt een betere integratie van nieuwkomers niet van de grond. En blijven we geconfronteerd worden met de negatieve consequenties daarvan. Zoals discriminatie van homo’s, onveiligheid op straat voor jonge vrouwen, agressie tegen politie en hulpverleners, drugsgeweld, plofkraken, afrekeningen in het circuit, etc., etc.

    Een land dat het roer al heeft omgegooid is Zweden. Daar was de niet-integratie volledig uit de hand gelopen en hadden zich – gerecruteerd uit de nieuwkomers – bendes gevormd, die het hele land teisterden. De nieuwe regering die in oktober 2022 in Zweden aantrad nam harde maatregelen om aan de rechteloosheid een einde aan te maken, inclusief deportatie van de bendeleden.

    Hopelijk laten we het in Nederland niet zover komen en nemen we bijtijds maatregelen om integratie te bevorderen en ondermijnend gedrag te bestrijden, daarmee voorkomend dat het ook hier volledig uit de hand loopt. Spoed is wel geboden, want Zweedse toestanden dienen zich ook in Nederland al aan.

    Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.   

    Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!