Veel woorden, maar weinig daden op universiteiten bij bestrijden AI-fraude

benno
‘Het gedogen van fraude met AI betekent dat ook de laatste prikkel voor veel studenten om zelf werkstukken te schrijven, verdwijnt.’ Beeld: cursor.tue.nl.

Universiteiten doen weinig om fraude met kunstmatige intelligentie onder studenten te voorkomen. Dit studiejaar werd in Nederland tot zover bekend nog niet één student betrapt op het onrechtmatig gebruik van ChatGPT en vergelijkbare chatbots bij schrijfopdrachten. Dat blijkt uit een rondgang onder de dertien grootste Nederlandse universiteiten.

Sinds de introductie ruim twee jaar geleden maken studenten massaal gebruik van chatbots bij het schrijven van papers en scripties. Want waarom zou je als student dagenlang zitten zwoegen als ChatGPT binnen enkele seconden iets vergelijkbaars of zelfs beters kan afleveren? De ‘authenticiteit’ van het werkstuk neemt toe als je de chatbot opdracht geeft je werkstuk in de stijl van een 23-jarige student te laten schrijven. Wanneer je ook nog een uurtje in de eindredactie van de tekst steekt, is de pakkans praktisch nul.

Richtlijnen vaak behoorlijk streng

Effectieve maatregelen om plagiaat of fraude met Artificiële Intelligentie (AI) aan te pakken, blijven achterwege. Dat geldt zowel aan de voorkant bij het voorkomen van fraude, als aan de achterkant bij het bewijzen van fraude. Veel universiteiten houden bovendien niet bij hoe vaak fraude met chatbots voorkomt of willen daarover geen informatie verstrekken.

Op de meeste universiteiten geldt, kort samengevat, dat AI gebruiken mag, maar dat het verboden is om het leeuwendeel van je werkstuk te laten schrijven door chatbots. De richtlijnen verschillen per universiteit, maar zijn vaak behoorlijk streng, in elk geval op papier. De Universiteit Leiden behoort tot de strengere universiteiten en schrijft dat ‘elke vorm van letterlijke overname en kopiëren zonder volledige bronvermelding (citeren, refereren) van materiaal gegenereerd door AI’ niet is toegelaten. Hoeveel gevallen van fraude met AI er dit studiejaar zijn, kan de universiteit echter niet zeggen. Ook in Leiden worden die cijfers ‘niet centraal bijgehouden’.

Bij andere universiteiten zijn de regels een stuk minder helder, zoals bij de Universiteit Utrecht: ‘De oplossing zit wat ons betreft niet in het vinden van een waterdichte methode om AI-fraude aan te tonen, maar in het aanpassen van de manier van lesgeven en toetsmethoden. Daarom gaan we over naar een systeem waarbij de docent voorafgaand aan een cursus, opdracht of toets aangeeft in hoeverre AI wel of niet is toegestaan en in welke mate op een schaal van 5 varianten. Dat noemen we de “AI Index”. Hiermee halen we het onderwerp uit de taboesfeer en is het voor studenten ook duidelijker.’ Ook in Utrecht is dit studiejaar nog niet één geval van AI-fraude bewezen.

De verantwoordelijkheid voor de controle ligt bij alle universiteiten bij de docenten. Die kunnen met behulp van AI-tools nagaan of de student het werkstuk zelf heeft geschreven of dat deels heeft laten doen door ChatGPT, Microsoft Copilot, Claude, Chatsonic of een van de vele andere opties. De ontwikkeling van deze detectiemethoden lopen logischerwijs altijd een stap achter bij de ontwikkeling van het schrijvende vermogen van de chatbots. Daar komt bij dat, ondanks vele tientallen pagina’s lange richtlijnen, het vaak onduidelijk is in welke mate studenten AI mogen gebruiken. Bovendien is een sterk vermoeden van fraude lang niet hetzelfde als het bewijs daarvan.

Universiteiten willen met de tijd meegaan

De Landelijke Studentenvakbond pleitte aan het begin van het studiejaar voor landelijke richtlijnen over de inzet van AI bij toetsen en ingeleverde stukken. Volgens de vakbond bestaat er veel onduidelijkheid onder studenten, zeker wanneer ze van onderwijsinstelling wisselen. Het ministerie van Onderwijs is voorlopig nog niet van plan om in te zetten op landelijke regels en laat het nadrukkelijk aan de universiteiten zelf om die te op te stellen en na te leven.

Aan aandacht voor AI in brede zin is geen gebrek op universiteiten. Alle universiteiten willen ‘met de tijd meegaan’, en zeggen in te zetten op ‘verantwoord AI-gebruik en toepassing’ en ‘vooral te willen kijken naar de kansen’ of woorden van gelijke strekking. Aan de universiteiten worden taskforces en werkgroepen in het leven geroepen en er zijn talloze conferenties over de ontwikkelingen van kunstmatige intelligentie.

Het zo effectief mogelijk bestrijden van fraude staat tijdens deze bijeenkomsten niet al te hoog op de agenda. Zo zijn er nog geen concrete plannen om te zorgen dat studenten weer écht zelf hun werkstukken schrijven. Denk dan aan het creëren van een gecontroleerde omgeving voor het maken van een schrijfopdracht, waarin het gebruik van kunstmatige intelligentie onmogelijk wordt gemaakt.

‘Naïviteit en verlegenheid bij universiteiten’

Jelle van Baardewijk geldt als criticaster van het gebruik van AI onder studenten bij het maken van schrijfopdrachten. De universitair hoofddocent Filosofie en Bedrijfsethiek aan Nyenrode Business Universiteit benadrukt dat hij niet ‘tegen AI’ is. Van Baardewijk ziet allerlei mogelijkheden voor de toepassing van kunstmatige intelligentie, maar het schrijven van papers hoort daar nadrukkelijk niet bij. ‘Je schriftelijk kunnen uitdrukken is een elementaire academisch vaardigheid. Dat staat mede door AI ernstig onder druk. Persoonlijkheid en originaliteit worden uit taal gehaald. Je ziet het ook op andere terreinen: universiteiten nemen taal niet serieus genoeg.’

‘Ik zie naïviteit en verlegenheid bij universiteiten. De nadelige effecten van het gebruik van AI door studenten worden echt onderschat. Het gaat om het leren verwoorden van feiten in woorden, het ontwikkelen van een argumentatiestijl en het leren scheiden van hoofd- en bijzaken. Universiteiten zijn er primair voor het aanleren van academische vaardigheden. Je moet AI bij schrijfopdrachten buiten de deur houden.’

De verantwoordelijkheid of ze vals willen spelen, wordt op dit moment bij studenten zelf gelegd. ‘Ik zie gelukkig ook studenten die zelf willen leren schrijven op hoog niveau. Hun intellectuele geweten is sterker dan de verleiding van copy-paste-studeren’, aldus Van Baardewijk.  

Willen universiteiten AI-fraude wel aanpakken?

Vermoedens zijn er genoeg, maar AI-fraude blijkt lastig te bewijzen. Vertrouwen op de rechtschapenheid van studenten blijkt vaak een illusie, de gelegenheid maakt immers de dief. Je kan het jongvolwassenen met een druk sociaal leven ook moeilijk kwalijk nemen dat ze hun tijd liever in de kroeg of op het sportveld besteden dan achter de laptop.

De enige oplossing voor het effectief tegengaan van fraude lijkt te zijn om studenten in een gecontroleerde omgeving een tekst te laten schrijven. Of zoals bijvoorbeeld Sciences Po in Parijs het doet: je als universiteit heel nadrukkelijk afficheren als onderwijsinstelling waar plagiaat verboden is en dat ook zeer streng controleren.  

De gebrekkige pogingen om fraude met AI tegen te gaan werpt de vraag op of Nederlandse universiteiten het wel echt wíllen aanpakken. Kost het universiteiten misschien teveel mankracht en gedoe om schrijfopdrachten in een gecontroleerde omgeving te organiseren? Of denken universiteiten ouderwets over te komen als ze fraude aan de voorkant proberen te voorkomen? Of zijn universiteitsbesturen niet gebaat bij het opsporen van fraude? Immers, studenten die langer over hun studie doen betekenen een extra kostenpost.

Ook de laatste prikkel verdwijnt

Academische vaardigheden zoals analytisch denken, redeneren en interpreteren komen steeds meer onder druk te staan op universiteiten, onder meer door de verengelsing en het verdwijnen van het debat. Tel daar het verslechterde taalonderwijs op basis- en middelbare scholen bij op en alle alarmbellen zouden moeten afgaan. Het gedogen van fraude met AI betekent dat ook de laatste prikkel voor veel studenten om zelf werkstukken te schrijven, verdwijnt.

De vraag is: blijven universiteitsbesturen ook deze jongste bedreiging van het academisch onderwijs bagatelliseren? Of nemen ze effectieve maatregelen om de verloedering van de denkkracht en de kunst van het schrijven onder studenten te bestrijden?

Benno de Jongh is freelance journalist te Groningen en hij publiceert onder meer over sport, politiek en cultuur.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Hartelijk dank!