Van asielzoeker tot terrorist: screening biedt weinig garanties

WW Michiels 14 september 2024
De afgewezen asielzoeker Issa al H. uit Syrië stak in Solingen drie Duitsers dood. Beeld: YouTube

Een al eerder uitgewezen Syrische asielzoeker stak onlangs in het Duitse Solingen drie onschuldige omstaanders dood. Dan rijst onvermijdelijk de vraag of een betere screening van kandidaat-vluchtelingen deze tragedie had kunnen voorkomen. ‘Wellicht niet. En bovendien radicaliseren een aantal van die daders hier in Europa, na die screening dus.’

Drie doden en acht gewonden: de balans van de steekpartij in Solingen was zonder meer dramatisch. Maar vooral het nieuws dat de Syrische dader illegaal in het land verbleef, nadat zijn asielverzoek begin dit jaar afgewezen werd, veroorzaakte flink wat onbegrip en woede bij onze oosterburen.

Hoe kon zo’n jihadist door de mazen van het net glippen tijdens de screening toen hij in Duitsland zijn asielaanvraag indiende? Moeten we de screening van kandidaat-asielzoekers uit islamitische risicolanden dan niet herzien? En stellen we ons in Europa – vanuit een soort verkeerd begrepen politieke correctheid – ook niet te naïef en te laks op wanneer het om asielzoekers uit die landen gaat? Lastige maar ook noodzakelijke vragen, waarop niet meteen een pasklaar antwoord te bieden valt.

Gegevensuitwisseling

‘In Europa gaat de grootste jihadistische dreiging momenteel uit van zogenaamde lone wolves, mensen die hier al langer wonen en onder invloed van islamistische propaganda op eigen initiatief overgaan tot een aanslag’, weet Thomas Renard. Hij staat sinds 2021 aan het hoofd van het International Centre for Counter-Terrorism in Den Haag en deed zelf eerder al uitgebreid onderzoek naar het jihadisme in Europa. ‘Het scenario dat terroristische bewegingen vanuit het Midden-Oosten, Afghanistan of zelfs Zuid-Azië jihadisten naar Europa sturen – al dan niet met de dekmantel van een asielaanvraag – is anno 2024 dan weer een stuk minder waarschijnlijk. Al blijft het zeker niet volledig uit te sluiten.’

Renard benadrukt dat er de voorbije jaren al fors geïnvesteerd is in internationale gegevensuitwisseling, om zo potentiële jihadisten te onderscheppen wanneer ze bijvoorbeeld in de zogenaamde hotspots aan de buitengrenzen van de EU asiel aanvragen. ‘Mensen die bij een politiedienst in de EU – of zelfs in landen buiten de EU – al bekend staan omwille van radicalisering, kunnen, op basis van die data, soms ontmaskerd worden bij de asielscreening. Ook asielzoekers die gebruik maken van gestolen identiteitsdocumenten kunnen op basis van die databases soms worden tegengehouden.’

Tegelijk pleit Renard ook voor het nodige realisme. De grote meerderheid van de asielzoekers hier is immers afkomstig uit landen die in oorlog zijn of waar een regime aan de macht is waarmee we vanuit Europa niet samenwerken. ‘Denk maar aan de Taliban in Afghanistan. Dat systeem van gegevensuitwisseling is dus verre van waterdicht. Ook de samenwerking tussen de verschillende Europese asieldiensten enerzijds en de veiligheidsdiensten of inlichtingendiensten anderzijds is nog verre van optimaal. We kunnen dus nooit met honderd procent zekerheid garanderen dat mensen die een asielscreening hebben doorlopen geen radicaal-islamistische sympathieën hebben.’

‘Maar laat ons ook geen al te verregaande conclusies trekken. Puur statistisch bekeken worden er vandaag meer aanslagen gepleegd door islamisten die al veel langer wettelijk in West-Europa verblijven of mensen die hier geradicaliseerd zijn. Bekijken we de cijfers van de voorbije jaren, dan zien we dat het overgrote deel van de jihadistische aanslagen in West-Europa gepleegd werd door mensen die hier vaak al jarenlang verbleven of zelfs al de nationaliteit hadden verkregen van hun nieuwe thuisland. En als je het aantal aanslagen door al dan niet afgewezen asielzoekers afzet tegen het totale aantal asielzoekers dat de voorbije jaren West-Europa binnenkwam, dan gaat het echt wel over een héél kleine minderheid.’

Meer lone wolves

Annelies Pauwels, die binnen het Vlaams Vredesinstituut onderzoek doet naar radicalisering en terrorisme, zit min of meer op eenzelfde lijn. Zij wijst er bovendien ook op dat ook de veiligheidsdiensten nooit zijn meegegaan in het idee dat het uiteenvallen van IS in Irak en Syrië automatisch ook leidt tot een afname van het aantal jihadistische aanslagen in Europa. ‘We zien wél duidelijk dat er hier de voorbije jaren veel meer lone wolves opdoken. Zij maken geen deel uit van een gestructureerde beweging en worden ook niet aangestuurd vanuit het Midden-Oosten.’

Pauwels benadrukt dat het bij daders die in het kader van een asielprocedure naar West-Europa zijn gekomen en hier vervolgens een aanslag pleegden, geen vaststaand feit is dat zij ook vooraf al jihadistische sympathieën koesterden. ‘Een aantal van die daders radicaliseren ook hier, na die screening dus. Bijvoorbeeld omdat ze hier in een zeer kwetsbare positie belanden, waardoor ze ook vatbaarder worden voor extreem gedachtengoed en propaganda uit islamistische hoek. Maar mensen daar voldoende weerbaar tegen maken, is maatwerk. En dat vraagt veel tijd, veel inspanningen en veel investeringen naar die nieuwkomers toe. Maar ook vooraf, in het stadium van de eigenlijke asielscreening, is het bijzonder lastig om met zekerheid uit te maken dat iemand geradicaliseerd is en dus een gevaar voor de samenleving vormt. Je kan nu eenmaal niet in iemands hoofd kijken.’

‘Op basis van de meest recente cijfers van Europol kunnen we niet besluiten dat er de voorbije jaren opnieuw sprake is van een significante stijging van het aantal islamistische aanslagen in West-Europa’, zegt Renard. ‘Maar met die cijfers moet je altijd opletten. En sinds anderhalf jaar maken heel wat Europese inlichtingendiensten wel degelijk melding van een verhoogd dreigingsniveau. Dat heeft onder meer te maken met de opmars van IS Khorasan in Afghanistan en met een groter aantal verijdelde aanslagen in Europa zelf. Tegelijk draagt ook de oorlog in Gaza bij tot een verdere radicalisering – en dus een groter risico op aanslagen – in Europa.’

Filip Michiels publiceerde dit artikel op 12 september op Doorbraak.be

Wynia’s Week is er het hele jaar door, drie keer per week. De donateurs maken dat mogelijk. Bent u ook supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIERHartelijk dank!