Vallen, met zijn allen. Als iedereen valt, valt (bijna) niemand
Hoe zit het nou, regeert het kabinet nu gewoon door, of niet? Wie heeft er eigenlijk belang bij dat RutteDrie zichzelf heeft laten vallen? Wordt er iemand beter van? Wie ondervindt er nadeel van? Heeft het invloed op de verkiezingen? Zeker is: lang niet alles is wat het lijkt.
Twee weken geleden zei VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff nog op de radio dat aftreden van het kabinet vanwege het Kamerrapport over de kinderopvangtoeslagen ‘vlak voor de verkiezingen, een gebaar van hoog symbolische waarde’ zou zijn. Hoe is het dan toch mogelijk dat de VVD-partijleider, premier Mark Rutte, even later met veel verve de val van zijn eigen kabinet over dezelfde kwestie als ingrijpend en betekenisvol uitvent?
Eén van de twee top-VVD’ers moet ongelijk hebben. Waarschijnlijk is het Dijkhoff. Dat het kabinet RutteDrie zichzelf heeft laten vallen is precies wat Klaas Dijkhoff eerder zei: symbolisch. Op zijn best. Het is bovendien eerder een pragmatische, om niet te zeggen een opportunistische actie. Een actie om de schade te beperken. Misschien wordt er in de binnenkamers van de coalitie zelfs gehoopt op een win-win-effect.
Kaag en Segers wilden moreel zijn
Vast staat dat de regeringspartijen ChristenUnie en D66 aanstuurden op het aftreden van een aantal bewindslieden, dan wel de val van het hele kabinet. Deze partijen hebben niet alleen gemeen dat ze nogal vanuit morele superioriteit redeneren, maar ook dat ze zich weinig zorgen hoefden te maken dat ze zelf bewindslieden moesten offeren. Er zat nooit een lid van de ChristenUnie op de kinderopvangtoeslagen en D66 betaalde zijn prijs al met het aftreden van D66-staatssecretaris Menno Snel, ruim een jaar geleden.
Mede door de druk van ChristenUnie en D66 ‘om verantwoordelijkheid te nemen’ als kabinet, stond het zoeklicht dus in de eerste plaats op de VVD en in mindere mate het CDA. De VVD had niet minder dan drie potentieel tot aftreden te dwingen bewindslieden die betrokken waren (geweest) bij de toeslagenaffaire. Tara van Ark, nu minister, maar eerder staatssecretaris van Sociale Zaken, Eric Wiebes, nu minister van EZK, maar eerder staatssecretaris van belastingen.
En de hoofdprijs: Mark Rutte, al tien jaar minister-president, minstens sinds 2013 als coördinerend bewindspersoon betrokken bij zowel de aanscherping van de controle op toeslagenfraude als bij de afwikkeling van het schandaal dat dat opleverde. Daarbij verbleekt de riskante positie van die andere lijsttrekker, Wopke Hoekstra van het CDA, als minister van Financiën slechts zeer korte tijd bij het schandaal betrokken – maar wel formeel verantwoordelijk voor wat er op zijn ministerie gebeurt.
Het is duidelijk: de VVD had alle reden om zich zorgen te maken, niet in de laatste plaats omdat het zeer wel te verdedigen kon zijn dat Mark Rutte als hoofdverantwoordelijke voor de toeslagenaffaire aangemerkt kon worden. Tot dusver wist Rutte altijd – soms ook met behulp van een tijdelijk falend geheugen – te ontsnappen aan affaires, zoals bijvoorbeeld die op het ministerie van Justitie, waar in zijn tijd als premier niet minder dan vier VVD-bewindslieden sneuvelden.
Sowieso vielen er in de tien Rutte-jaren nogal wat VVD-bewindslieden: bijna ieder jaar wel één. Ook Eric Wiebes zal nu weer worden ingeruild voor een andere VVD-bewindspersoon, terwijl Rutte opgewekt verder trekt, als demissionair premier, als lijsttrekker, als beoogd volgende premier. Mark Rutte is niet alleen de koning van het Binnenhof, hij weet zich ook altijd als een boeienkoning uit het schootsveld te worstelen.
Kabinetsval: de ideale vluchtroute
Wat door VVD’er Dijkhoff nog als een hoogst symbolische actie werd afgedaan, was voor Mark Rutte uiteindelijk de ideale vluchtroute. Natuurlijk was Rutte liever met een handvol mooie gebaren naar de Tweede Kamer gegaan, in de zekerheid dat hij daar weg zou kunnen komen, met name onder de vlag dat het land een volledig bekwaam kabinet nodig heeft in deze woelige coronatijden. En zou zo’n volledig bekwaam kabinet niet ook beter ‘de ouders’ van de toeslagen bij kunnen staan?
Die optie was onhaalbaar. Er was alle kans dat er in de Tweede Kamer een meerderheid zou kunnen ontstaan die dan wel het hele kabinet, dan wel specifieke bewindslieden naar huis zou willen sturen. Als Mark Rutte iets is, is het een controlfreak. Zijn lot aan de Tweede Kamer overlaten, aan Pieter Omtzigt van het CDA in het bijzonder – die route moest te allen tijde worden voorkomen.
Als er dan toch een handreiking moest komen, dan liefst met zijn allen. Het is een omineuze Nederlandse traditie: zoveel schuldigen dan wel verantwoordelijken aanwijzen als er iets rampzaligs is gebeurd, dat er uiteindelijk geen verantwoordelijke gevonden kan worden.
Hogere Politiek
Jan Driessen, sinds mensenheugenis VVD-vriend en campagneadviseur van Mark Rutte liet zich op de avond van de kabinetsval trots op Twitter ontvallen: ‘Het ontslag van dit kabinet is qua strategie, inhoud en uitvoering een vorm van Hogere Politiek!’ Daarmee gaf Driessen een handig inkijkje in de denkwereld rond de VVD-leider.
Maar ongelijk heeft Driessen niet. Mark Rutte is de grote winnaar van de val van zijn derde kabinet. Door zijn hele kabinet op papier af te laten treden wordt er een gordijn getrokken voor de kandidaat-schuldigen – hijzelf in de eerste plaats – en wordt de Tweede Kamer de mogelijkheid ontnomen het kabinet naar huis te sturen – het is immers al demissionair.
Het echte vertrek van Eric Wiebes was voor Rutte een overzichtelijk offer. Wiebes was na een mislukt staatssecretariaat en een mislukt ministerschap (van klimaat, met name) opgebrand en stond al niet op de VVD-lijst. Met het offeren van Wiebes was bovendien het zelfoffer van PvdA-leider Lodewijk Asscher gepareerd.
Gewoon doorregeren, zonder gezeur
En Rutte? Die kan gewoon doorregeren, want hij heeft met name voor het coronabeleid bijna een blanco ‘moreel’ mandaat gekregen van Jesse Klaver van GroenLinks en van de onthoofde PvdA. Rutte heeft zich bovendien een vrijbrief toegekend voor het royaal afhandelen van de toeslagenaffaire. Rutte kan gewoon doorregeren, want waarom zou de linkse oppositie bijvoorbeeld geneigd zijn het klimaatbeleid aan te vallen dat nota bene een cadeau voor PvdA en GroenLinks is? Rutte heeft niets te vrezen. Hij kan zelfs gewoon naar Brussel blijven afreizen om daar in een voorkomend geval afspraken te maken die vervolgens zoals gebruikelijk voldongen feiten zullen blijken.
Mark Rutte kan in deze kabinetsperiode niet meer naar huis worden gestuurd. Als de formatie net zo lang duurt als de vorige keer kan hij om te beginnen ongestoord doorregeren tot oktober. En al die tijd is Mark Rutte het middelpunt van belangstelling, de lijsttrekker die permanent in beeld is als de redder van het land, die het maken van fouten met grote handigheid overlaat aan andere leden van zijn kabinet. En de oppositie? Met uitzondering van Geert Wilders zijn ze geen partij voor Rutte.
Of het voor Rutte allemaal zo gladjes blijft verlopen, is natuurlijk wel de vraag. Het Sociaal en Cultureel Planbureau constateerde tegen Oudjaar dat de fase van het ‘rallyen rond de vlag’ waar Rutte zich sinds vorig jaar maart aan kon warmen mogelijk wel voorbij is. Nog steeds is het kabinet (Rutte) populairder dan vóór maart, maar de neerwaartse trend is ingezet. En op de dag dat Rutte’s derde kabinet viel bleek er zelfs geen meerderheid meer voor het coronabeleid van het kabinet. Kwestie van te weinig, te laat en teveel verwarring – in laatste instantie over vaccins en avondklok.
De man van de Rutte-doctrine
Er is nog een dingetje. Het verhoor van Mark Rutte en het rapport van de toeslagencommissie van de Tweede Kamer hebben een Mark Rutte laten zien die wat minder bekend is. Dat is Rutte de machtspoliticus: de man die hij doorgaans goed weet te verbergen achter een innemende glimlach, op gympies fietsend door Den Haag.
De toeslagenaffaire openbaarde die weinig bekende figuur, de man van de Rutte-doctrine. Dat is de premier die liever niets laat optekenen, die liefst informeel overlegt, de man die zo mogelijk alles van de Haagse ministeries en polderoverleggen ongenotuleerd laat en altijd wel een reden weet te vinden om wat er wel op papier komt uitsluitend platgelakt en met grote vertraging aan Kamerleden of journalisten te verstrekken. Dat is een hele andere Mark Rutte dan de joviale stemmentrekker. Dat is Mark Rutte van de Rutte-doctrine. Van die Mark Rutte kan de lijsttrekker Rutte nog wel eens last krijgen.
Syp Wynia schreef ‘Tegen de onzin’, over de Rutte-jaren. Dit boek verscheen bij Uitgeverij Blauwburgwal en is overal te krijgen, onder meer HIER.