U staat onder toezicht – via uw bank
Nigel Farage, de grote aanjager van de Brexit, raakte onlangs zijn bankrekening bijna kwijt vanwege zijn politieke opvattingen. De chique bank Coutts vond Farage te controversieel en zegde zijn rekening op. Farage wist de strijd te winnen, maar zoiets zou in Nederland ook kunnen gebeuren en dan is de uitkomst onzeker. Want in één generatie – de mijne – is de bankrekening veranderd van privébezit tot instrument om toezicht uit te oefenen.
Laat me het verhaal beginnen vlak voor mijn geboorte. De eerste taak van wijlen mijn vader toen hij in 1949, net terug uit Indië, een baantje vond bij de gemeente Den Haag, was om eens in de week de hele loonsom op te gaan halen bij de bank. Van achter een tafeltje in het stadhuis overhandigde hij dan alle ambtenaren hun enveloppe met salaris. ‘God zegene je jongen’, zei de hoogste ambtenaar, de gemeentesecretaris, steevast als hij zijn enveloppe in ontvangst nam.
65.000 Nederlanders legden de bankierseed af
Nu is de situatie omgekeerd. Sinds 2015 hebben alle 65.000 mensen die in Nederland bij een bank werken de volgende eed moeten afleggen:
‘Ik zweer/beloof binnen de grenzen van mijn functie die ik op enig moment in de bancaire sector vervul:
- dat ik mijn functie integer en zorgvuldig zal uitoefenen;
- dat ik een zorgvuldige afweging maak tussen de belangen van alle partijen die bij de onderneming zijn betrokken, te weten die van de klanten, de aandeelhouders, de werknemers en de samenleving waarin de onderneming opereert;
- dat ik in die afweging het belang van de klant centraal zal stellen;
- dat ik mij zal gedragen naar de wetten, de reglementen en de gedragscodes die op mij van toepassing zijn;
- dat ik geheim zal houden wat mij is toevertrouwd;
- dat ik geen misbruik zal maken van mijn kennis;
- dat ik mij open en toetsbaar zal opstellen en mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving ken;
- dat ik mij zal inspannen om het vertrouwen in de financiële sector te behouden en te bevorderen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! / Dat verklaar en beloof ik.’
De straf bij overtreding van de eed wordt net als destijds bij de kerkelijke rechtbank van de inquisitie uitgevoerd door wereldlijke autoriteiten. Via de verplichte eed onderwerpt iedere bankier zich vrijwillig aan het tuchtrecht. Maar de reden dat God te hulp wordt geroepen inzake het slijk der aarde, is waarschijnlijk dat de mens niet meer kan leven zonder bankrekening.
Dat was vroeger anders. Tot ver in mijn jeugd hadden nog maar weinig mensen een bankrekening. De firmanten van de chique bank waar ik zelf ooit werkte, bediscussieerden nog serieus of een naamplaat op het nieuwe kantoorgebouw gewenst was. Onze klanten weten toch wel waar we zitten en zo’n naambord trekt alleen maar vreemden aan, was het argument van de tegenstanders. Uiteindelijk wonnen de modernen en kwam er een keurig, onopvallend koperen bordje met de naam op de gevel van het nieuwe pand aan het Rokin.
Grote banken speelden het spel anders. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben de banken iedereen tot klant gekregen en daardoor is een bankrekening een primaire levensbehoefte geworden. Zonder bankrekening kan de burger niet eens meer belasting betalen. Maar de politieke neveneffecten van deze technologische ontwikkeling zijn nog niet in kaart gebracht.
De zaak-Farage biedt daartoe een goede aanleiding. Want de opkomst van informatietechnologie heeft de afgelopen zestig jaar de aard van geld volkomen veranderd. Geld dat ooit van metaal was of van papier, is nu niet meer dan een elektronische registratie gekoppeld aan persoonsgegevens.
De overheid is onze portemonnee binnengedrongen
Daarmee is opeens ook de overheid, die de laatste eeuwen dankzij zwaar bevochten grondrechten buiten onze voordeur moest blijven, op slinkse wijze diep in onze virtueel geworden portemonnee binnengedrongen. Dit politieke proces is in een stroomversnelling geraakt sinds 2012, onder het kabinet Rutte II van VVD en PvdA. Dat moest enkele financiële problemen oplossen.
In 2008 had de Nederlandse staat ABNAmro gekocht van de Belgische staat. Daar was 28 miljard euro mee gemoeid. In januari 2012 bleek woningbouwcorporatie Vestia een gevaarlijke derivatenpositie van 23 miljard te hebben opgebouwd. En de wet werd reeds verruimd om het in problemen verkerende SNS Reaal te kunnen nationaliseren.
In oktober 2012 kwam na slechts 47 dagen onderhandelen een regeerakkoord tot stand. Daarin werd een uitruil afgesproken: De VVD – met Stef Blok als minister van Wonen en Rijksdienst – mocht de corporatiesector aanpakken. Dit linkse bolwerk had altijd als een rode lap gewerkt op de onroerend goed-mensen binnen de VVD en nu was er een aanleiding.
Jeroen Dijsselbloem mocht de bankensector aanpakken
Andersom mocht de PvdA – met Jeroen Dijsselbloem als minister van Financiën – de bankensector aanpakken, waar links altijd zo’n hekel aan heeft. Daar was aanleiding genoeg.
Woningbouwcorporaties moesten zich voortaan weer beperken tot het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen. Via een extra heffing zouden de ruime kasmiddelen worden afgeroomd en de beloning van bestuurders van woningbouwcorporaties kwam onder de (toen) nieuwe wet normering topinkomens.
Maar al hebben de corporaties sindsdien nauwelijks nog huizen gebouwd, vergeleken met de banken is deze semipublieke sector achteraf gezien met fluwelen handschoenen aangepakt. Die verhuurdersheffing voor corporaties is dit jaar zelfs al weer afgeschaft. In de bankensector is de verandering echter onomkeerbaar gemaakt. Bewust. ‘In de bankensector zetten we een fundamentele hervorming door’, stond in 2012 in het regeerakkoord te lezen. Inmiddels is gebleken wat ‘fundamenteel’ inhoudt.
[googe_display_2]
Geen beroepsgroep staat onder meer totalitair toezicht dan de bankensector. Dat toezicht wordt ook nog eens uitgeoefend door zelfstandige bestuursorganen, die nauwelijks onderworpen zijn aan parlementaire controle. De Wet Toezicht Financiële Sector let niet alleen op de financiële gezondheid van banken, maar vereist ook inzet van psychologen die de geesteshouding van bankiers controleren.
De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten en de Europese Centrale Bank willen ieder risicovol handelen uitbannen. Daartoe dringen ze allemaal diep door in de psyche van elke bankier. Dan is er nog de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (Wwft), die banken een op de drie van hun medewerkers laat inzetten om minutieus al uw betalingen na te gaan. Dit heeft nog nooit heeft geleid tot vangst van een terrorist of tot ‘afpakken’ van crimineel geld van een drugsbaron, maar er ligt al wel een voorstel om deze controle uit te breiden.
Als kers op de taart is tuchtrecht ingevoerd, waarmee iedere bankier ook buiten de rechter om kan worden aangepakt.
Iedereen mag worden getoetst
Niet voor niets staat het vreemde woord ‘toetsbaar’ in de bankierseed. Het meest doeltreffende wapen binnen dat arsenaal is dat de toezichthoudende autoriteiten op ieder moment dat ze willen, iedereen in de sector kunnen ‘toetsen’. Niet op zijn of haar kennis of vaardigheden, maar op ‘betrouwbaarheid’ en ‘geschiktheid’.
Deze niet tastbare en nooit vast omschreven eigenschappen, worden door de toezichthouder onder meer gemeten door te kijken of de persoon wel open staat voor suggesties van de toezichthouder. Zo niet, dan is hij ongeschikt en mag hij geen promotie maken of niet meer in de sector werken.
De facto kunnen de toezichthouders er altijd voor zorgen dat iemand zakt voor de toets, maar dat is niet eens nodig. Niemand werkzaam in de financiële sector wil ‘hertoetst’ worden en niemand zal het dus ooit openlijk oneens zijn met een van de meer dan 2000 medewerkers van de Nederlandsche Bank of met een van de meer dan 600 medewerkers van de Autoriteit Financiële Markten die op hen letten. Net zomin als geen bestuurder van een Chinese onderneming het ooit oneens zal zijn met de inzichten van de communistische partij. Zulks is immers dodelijk voor de carrière.
Deze volledige onderwerping van de financiële sector was officieel bedoeld om te voorkomen dat bankiers te veel risico zouden nemen. Maar risico’s kunnen ook worden voorkomen zonder diep in de persoonlijke vrijheid in te grijpen, zoals bijvoorbeeld de luchtvaart of de chemische industrie laten zien.
De doorwerking van de in 2012 gekozen aanpak in de bedrijfscultuur van de financiële sector brengt echter nieuwe risico’s met zich mee. Die zijn in Nederland nog niet zo zichtbaar, maar in het Verenigd Koninkrijk zette de zaak-Farage ze in de schijnwerpers. Zijn behandeling door een bank laat zien welke politieke consequenties de nieuwe bancaire cultuur kan hebben.
Om dat verband tussen bankcultuur en politiek te analyseren, moeten wij kijken naar ‘het morele kompas’ van de bankier, een metafysisch meetinstrument dat altijd wijst in de richting van de eigen carrière. En naar diens ‘politieke antenne’, die de signalen op moet vangen om het morele kompas te sturen.
Bankbestuurders zijn politieke poedels geworden
Na een decade van dociliteit is de politieke antenne in de financiële sector loepzuiver afgesteld, maar wijst deze niet naar het belang van de klant. Integendeel. Bankiers weten wat de autoriteiten willen en doen dat zonder expliciete opdracht. Ze handelen als een oud trekpaard dat zelf de weg in slaat, zonder dat de voerman nog hoeft te sturen. Die cultuur is de achtergrond van de zaak-Farage en vormt ook de ‘fundamentele verandering’ die in het Nederlandse bankwezen is bewerkstelligd.
Iedereen in de sector weet dat je om carrière te maken zichtbaar de dominante politieke agenda moet volgen. Dat betekent altijd de juiste dingen zeggen over duurzaamheid, diversiteit, klimaatverandering en wat dies meer zij.
Bankbestuurders zijn door selectie en jarenlange training gefokt tot een soort van politieke poedels die zich nog correcter gedragen dan ‘echte’ ambtenaren. Want ambtenaren worden nog geacht tegenspraak de bieden aan een minister die iets onverstandigs wil en zijn daartoe zeker van hun baan. Van bankiers dulden toezichthouders echter geen enkele tegenspraak. Ze kunnen altijd ontslagen worden als ze niet doen wat hun autoriteiten willen.
Reputatierisico ligt permanent op de loer
Gedweeheid is geboden, maar toch blijft er altijd angst hangen in de geest van de moderne bankier. Het zwaard van de toetsing hangt immers constant boven zijn nek. Zijn grootste angst is daarom reputatierisico. Dat ligt altijd op de loer. Financiële risico’s zijn te vermijden, maar reputatierisico kan zomaar opduiken.
Ongunstig in het nieuws komen doet een bank niet al teveel, maar vormt een gigantisch risico voor de carrière van de individuele bankier. Zo is de cultuur geschapen waarin de reputatierisico-commissie van de bank Coutts besloot de bankrekening op te zeggen van een politicus met ‘verkeerde’ opvattingen. Zo komt het dat de hoogste baas van de moederbank NatWest tegen de BBC loog dat Farage was weggestuurd omdat zijn saldo te laag was. Zij heeft ontslag genomen.
Maar dezelfde cultuur heerst ook in het Nederlandse bankwezen en wordt strak gehandhaafd. Dat is de fundamentele verandering die in het bankwezen is doorgevoerd. Concreet betekent dat voor u dat 65.000 mensen uw gedragingen en uw opvattingen zeer gemotiveerd in de gaten houden. Buiten parlementaire controle om.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!