Tijd voor duidelijkheid: geen pardon voor recalcitrante ambtenaren en korte metten met het Planbureau voor de Leefomgeving
Het volgende kabinet doet er goed aan om een Belgische staatsrechtelijke gewoonte te kopiëren. Bij onze zuiderburen heeft elke minister recht op een zelfgekozen ‘kabinet van de minister’ met drie of vier vertrouwelingen. Ik zag hoe goed dat gaat in de twee periodes dat ik werkte bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington. De ‘Economic Counselor and Director of Research’, de nummer drie in een organisatie met 2400 stafleden, had een ‘Immediate Office’: een klein team dat snel reageerde op eenzijdige verhalen in de media, en vooral de baas bescherming bood tegen bureaucratische manoeuvres, valkuilen en bananenschillen.
Ook inkomende ministers van PVV en BBB hebben dringend zo’n ‘kabinet van de minister’ nodig. Die worden actief iedere keer dat ambtenaren beleefd opmerkingen maken als ‘wat u wilt, kan helaas niet, minister’, ‘dat is twintig jaar geleden ook al voorgesteld en toen afgewezen in het interdepartementaal overleg’, ‘dat staat juridisch op gespannen voet met het verdrag’ of ‘dat moeten we eerst in Brussel aankaarten’. Al die situaties dus waarin de ambtenaren ‘onmogelijk’ roepen, maar zich misschien vergissen.
Leer van ervaringen in het buitenland
Als vrienden en collega’s het allemaal met ons eens zijn, denken we al gauw dat we gelijk hebben. Dat geldt niet alleen voor ‘rechts ‘ op X (voorheen Twitter), maar natuurlijk ook voor ‘links’ bij de Volkskrant, NRC Handelsblad en de NOS. Uiteraard vinden de hoge ambtenaren zichzelf zorgvuldig, deskundig en evenwichtig, maar soms berust dat op niet meer dan het oordeel van hun collega’s. Zo houden ze elkaars handen vast op het zinkende schip van staat. Het ministeriële kabinet moet de nieuwe bewindspersoon helpen met een onbevangen oordeel, bijvoorbeeld door snel (maar grondig) te kijken naar ervaringen in het buitenland. Ambtenaren weten vaak heel goed hoe collega’s en lobby’s uit het middenveld ‘er in staan’, maar doen geen automatische check of we iets kunnen leren van andere beschaafde landen.
Het nieuwe kabinet mag wel wat strikter worden met de eigen ambtenaren. Een ambtenaar die uit protest tegen zijn eigen minister op de stoep van zijn departement gaat zitten, doet niet waar hij voor wordt betaald en creëert bovendien een probleem voor het management. Topambtenaar Dick Schoof zei vorige week in De Groene Amsterdammer dat wie demonstreert tegen de eigen overheid van het dossier moet worden gehaald, en dus zijn werk niet meer kan doen. Een bijdrage van de stoepzitters – per persoon per stoep een vakantiedag minder? – zou redelijk zijn.
En wat te doen als de helft van de ambtenaren bij het ministerie van Landbouw zou weigeren om voor een BBB-minister te werken? Het zou goed zijn wanneer de nieuwe ministers voor zo’n eventualiteit een gemeenschappelijke lijn afspreken vóórdat het kabinet van start gaat. De afspraak zou kunnen luiden dat ambtenaren die werk weigeren – zoals twee jaar geleden stafleden van Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib – direct worden overgeplaatst. Er zijn in het gevangeniswezen vast en zeker vacatures; kunnen al die bestuurskundigen mooi laten zien dat ze met hun opleiding nergens echt verstand van hebben maar wel heel breed inzetbaar zijn.
Het mag toch niet zo zijn dat ambtenaren eerst stoer vanuit hun geweten verklaren dat ze hun werk uit protest moeten neerleggen, maar dat ze wel vol betaald hun rang en functie aanhouden. Geen burgerlijke ongehoorzaamheid zonder dat de ongehoorzame burgers ook zelf een offer brengen.
Ik heb ook nog een andere suggestie voor het nieuwe kabinet en die gaat over het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daar hebben ze het verknoeid. We hebben instanties nodig die ongemakkelijke waarheden durven te verkondigen. Maar het PBL grossiert in ongemakkelijke onwaarheden.
Het PBL speelt vals spel
Eerst werd meegelopen met PvdA, GroenLinks en D66 in hun afkeer van kernenergie. Dat berustte niet op een serieuze analyse, maar was een politieke keuze. Nooit hoorden we van het PBL hoe het kan dat kernenergie in Frankrijk zo goed werkt: goedkopere energieprijzen en veel minder CO2-uitstoot. Toen de publieke opinie ging kantelen, kwam het PBL met een verrassend nieuw argument tegen kernenergie: ‘Wind op zee wordt sneller goedkoper dan kernenergie’. Het was weer zo’n ‘berekening’ waarbij de windmolens in de Noordzee pas over vijftig jaar gaan roesten en hun elektriciteit door Aladin gratis van midden op zee naar de afnemers wordt vervoerd.
Dit jaar speelde het PBL opnieuw vals spel, nu over de stikstof. Er zijn twee overtuigende rapporten van Arnout Jaspers en van Quinten Pluymaekers die duidelijk maken dat het onzinnig is om doelen te stellen voor de neerslag van stikstof. Denk aan de nooit weerlegde berekening van Jaspers dat de huidige stikstofnorm in Nederland al wordt overschreden bij een hoeveelheid stikstof die gelijk staat aan één hondendrol per hectare natuurgebied per jaar.
We moeten in plaats daarvan de emissies checken en waar nodig actie ondernemen. Toch houdt het PBL vol. ‘Daarnaast zijn de kritische depositiewaarden in 2023 herzien op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten,’ zo heette het vorige week in een verklaring. ‘Voor een deel van de stikstofgevoelige natuur zijn hierbij de doelen scherper gesteld. Het halen van de doelen vergt hierdoor meer stikstofreductie.’ Maar er zijn geen ‘kritische depositiewaarden’. Er zijn alleen kul-depositiewaarden en die kul ook nog eens aanscherpen om maar op de alarmtrom te kunnen slaan, is niet integer.
En dat is het PBL ook nog eens enthousiast over waterstof als energiedrager. Vanwege de ontploffingen van het Engelse luchtschip de R101 op haar eerste vlucht in 1930 en van de Duitse LZ129 Hindenburg in 1937, is waterstof verboden door de Federal Aviation Administration (FAA), het bureau van de Amerikaanse luchtvaartautoriteiten. Te veel brandgevaar.
Met giftige berekeningen (Pieter Omtzigt gebruikt liever de term ‘venijnig’) probeerde het PBL bovendien gemeenten te overtuigen dat complete wijken heel goed van het aardgas afkunnen. Het PBL blokkeert met al die misleiding het pad naar meer woningbouw. PVV en BBB willen veel huizen bouwen. De VVD heeft in november fors zetelverlies geleden en zoekt dus een boodschap om de jongere kiezers beter aan te spreken. Ook dat moet betekenen: meer huizen.
Minder luisteren naar Mark Rutte
Hoe langer de formatie duurt, des te makkelijker wordt het voor de VVD om minder te luisteren naar Mark Rutte en om de liberale stikstofminister Christianne van der Wal te vervangen. Als PVV, BBB en VVD echt willen samenwerken voor meer woningen, kunnen ze daarom beter maar duidelijk zijn over het PBL. Beter tweehonderd boze ambtenaren van het PBL die hun werk neerleggen en op de stoep gaan zitten, dan een miljoen boze jongeren die mede dankzij het PBL en de stikstof-onzin nog helemaal geen eigen stoep hébben om op te zitten.
Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende.
Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!