Tegen het waanidee dat kunstmest en intensieve landbouw de bodem dood maken, lijkt geen kruid gewassen
De Nederlandse stikstofobsessie maakt deel uit van een bredere vorm van verstandsverbijstering die in heel West-Europa voorkomt. Die betreft het ‘biologische’ of ‘organische’ evangelie, waarin alle kunstmest, en alle moderne herbiciden (tegen onkruid) en pesticiden (tegen plaagdieren) taboe zijn.
In dit regressieve denken is elk middel des te verwerpelijker, naarmate het effectiever en moderner is. Hoe beter iets werkt, hoe onnatuurlijker, dus fouter. Het antieke kopersulfaat is een schimmelbestrijder die giftiger is, persistenter in het milieu en minder effectief dan moderne middelen. Maar kopersulfaat mag wel gebruikt worden in de biologische landbouw, en die moderne middelen niet.
Met name onder mensen die geen benul hebben van landbouw en zelf nog geen volkstuintje vrij hebben hoeven houden van onkruid en slakken, is het geloof wijdverbreid dat de moderne landbouw tot in de wijde omtrek de natuur vernietigt en de grond vergiftigt en ‘uitput’.
Sterker nog, velen van hen geloven dat boeren dit nodeloos doen, uit luiheid en slechtheid; omgekocht of gehersenspoeld, of allebei, door Big Agro. Landbouw kan immers net zo goed – nee, béter – zonder kunstmest en al dat gif. Ik heb zelf-verklaarde linkse mensen na een paar borrels in de kroeg over boeren horen praten zoals neo-nazis over joden praten.
Een oproep van D66 tot eigenrichting tegen boeren
Dit voorjaar deed Tjeerd de Groot, landbouwwoordvoerder van D66, een nauwelijks verhulde oproep tot eigenrichting tegen boeren die glyfosaat gebruiken voor hun groenbemester. Terwijl een groenbemester juist een gewas is dat wordt aangeplant om de bodem te verbeteren en minder kunstmest te hoeven gebruiken.
Maar om te voorkomen dat die groenbemester vervolgens je oogstgewas overwoekert, moet die wel tijdig dood. Glyfosaat is daarvoor zeer geschikt, omdat je relatief heel weinig van het middel nodig hebt, en omdat dit in de bodem snel afbreekt. Je kunt dan al snel weer je oogstgewas op die natuurlijk bemeste akker inzaaien. Heel organisch dus.
De Groot riep vanuit de Tweede Kamer iedereen op zulke gele velden te fotograferen en de foto’s naar de minister van Landbouw te sturen. Natuurlijk wist De Groot precies hoe dat zou uitpakken: als een virtuele pogrom. Onwetenden zetten hun foto’s van gele ‘velden des doods’ op social media met felle aanklachten erbij, alsof ze een geval van satanisch kindermisbruik ontdekt hadden.
De sfeer werd zo grimmig, dat LTO Nederland boeren adviseerde om bespoten groentebemesters voortaan maar onder te ploegen voordat ze geel werden.
Veel mensen schijnen werkelijk niet te weten, dat ‘gif’ een hoogst relatief begrip is: glyfosaat is zeer giftig voor een bepaalde groep planten, maar totaal niet giftig voor zoogdieren. Kwestie van bio-chemie: glyfosaat blokkeert enzymen die planten wel hebben, maar zoogdieren niet. Ook hebben die mensen blijkbaar geen idee dat moderne herbiciden – in tegenstelling dus tot dat kopersulfaat waar niemand zich druk over maakt – biologisch afbreekbaar zijn.
Een paar maanden na het doodspuiten van een veld met glyfosaat, is 99,99 prcoent van dat gif verdwenen. Niet in de omgeving, maar in het niets, omdat het uiteen gevallen is in onschadelijke componenten.
En weer ging de ecolobby los
De nanogrammen glyfosaat die sommige laboratoria claimen gevonden te hebben in menselijk voedsel zijn volstrekt verwaarloosbaar. Je kunt dat spul bij wijze van spreken op je brood smeren. Maar zelfs de notie dat de dosis bepalend is voor de giftigheid van een chemische stof, wordt door vrijwel alle journalisten die zich met ‘gif’ bezig houden doelbewust genegeerd.
Recent ging de ecolobby los op de herkeuring van glyfosaat. Elk bestrijdingsmiddel moet periodiek opnieuw de Europese toelatingsprocedure doorlopen, om de nieuwste wetenschappelijk inzichten over het effect en de bijwerkingen van zo’n middel mee te nemen. Het Europese agentschap dat daar over gaat, de EFSA, gaf in 2021 al voorlopig groen licht, en de slepende procedure heeft nu geresulteerd in een definitief positief advies aan de Europese Commissie en de lidstaten, die daar voor het eind van het jaar over moeten stemmen.
Glyfosaat is al decennia over de hele wereld in gebruik, de effecten zijn uit en te na op vijf continenten onderzocht, en al die kennis is nu opnieuw door de EFSA geëvalueerd. Zelfs in de VS boeken letselschade-advocaten nu de ene nederlaag na de andere in rechtszaken als ze proberen glyfosaat de schuld te geven van de kanker waar hun cliënten aan lijden. The science is settled, zeg je dan.
Desondanks vindt de ecolobby, bij monde van hun club van betaalde lobbyisten in Brussel, het Pesticide Action Network, dat glyfosaat verboden moet worden. Behalve de regelrechte desinformatie die zulke clubs verspreiden, wordt vaak ook nog het wonderlijk feitenvrije voorzorgsbeginsel aangeroepen.
Het voorzorgsbeginsel is de woke-pest. Het eist honderd procent zekerheid op risico nul, dus kan je er alles mee verbieden wat je niet bevalt. Het is een toverstok waarmee je decennia wetenschappelijk onderzoek van tafel denkt te kunnen vegen wegens een vaag gevoel dat er toch iets niet klopt.
Het is bijzonder ironisch, dat het dogmatisch afwijzen van glyfosaat doorgaat voor ‘links’, terwijl dat neerkomt op hetzelfde soort wetenschapsontkenning waar ‘rechtse’ antivaxxers en corona-ontkenners door ‘links’ voor worden afgefakkeld.
Regenwormen met stress
In het ‘biologische’ evangelie van de modale bakfietsouder is de Nederlandse bodem op sterven na dood: een vergaarbak van landbouwgif die ook nog eens ‘uitgeput’ is door decennia kunstmestgebruik. In die dode grond zouden met name de knuffeldieren van de biologische landbouw, de regenwormen, het loodje gelegd hebben.
Het was hilarisch, in welke bochten Tjeerd de Groot zich moest wringen toen uit onderzoek bleek, dat in landbouwgrond juist meer regenwormen zitten dan in de grond onder natuurgebieden: ja maar, dat telt niet, want die landbouw-regenwormen zitten permanent in de stress vanwege de mest!
De mythe van de door intensieve landbouw uitgeputte bodem wordt ook breed uitgemeten in Uit de shit, een door De Correspondent uitgebracht boekje dat wel wordt aanbevolen als het ‘constructieve antwoord op De Stikstoffuik‘.
De auteur, bioloog Thomas Oudman, beschrijft lyrisch de netwerken van schimmels, bacteriën en kleine bodemdiertjes die in symbiose met de wortels van planten zorgen voor een duurzaam ecosysteem dat ook de mens in principe alles zal geven wat die nodig heeft. De intensieve landbouw met zijn tractoren en bestrijdingsmiddelen, daarentegen, maakt dat bodemleven kapot en maakt de grond ‘verslaafd aan kunstmest’.
Werkelijk? Laten we eens kijken naar de recente, tot nu toe grondigste inventarisatie van het bodemleven in Europa. In onderstaande afbeelding is voor diverse groepen bodemleven grafisch voorgesteld hoeveel soorten er voorkomen in akkerland, weidegrond en bosgrond, gebaseerd op DNA-analyse.
Als het verhaal van de dode landbouwbodem klopte, zouden in de gele ovalen veel lagere getallen moeten staan dan in de groene en paarse ovalen. Het tegendeel is het geval. Bekijk bijvoorbeeld de schimmels (fungi), die het volgens Oudman juist het moeilijkst hebben (‘Door kunstmest verdwijnen grote schim[1]melnetwerken in de bodem als sneeuw voor de zon’). Onder akkerland komen in totaal 13.308 soorten schimmels voor (6758+909+4865+776), onder bos 10.906 (5132+909+4865) en onder weide 8708 (4865+776+3067).
Ook de andere groepen organismen laten zien dat de biodiversiteit onder akkers zeker niet minder is dan onder bos of weidegrond.
Onderzoek naar bodemleven is ingewikkeld en onoverzichtelijk
De nuchtere feiten zijn, dat momenteel ongeveer de helft van de wereldbevolking zijn voedsel te danken heeft aan het gebruik van kunstmest in de landbouw, en dat het bodemleven in Europa ook na decennia van intensieve landbouw nog steeds floreert. Er is evenmin sprake van een neerwaartse trend in de, internationaal gezien, spectaculaire oogsten die van de Nederlandse landbouwgrond af komen.
Onderzoek naar bodemleven is ingewikkeld en onoverzichtelijk, en invloed op de bodem heeft landbouw zeker, dus daar valt voor iedereen wat te shoppen. Maar het idee dat kunstmest en intensieve landbouw de bodem uitputten of dood maken is al meermaals weerlegd.
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers is schrijver van de bestseller ‘De Stikstoffuik’. Zijn columns verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving, die vrij beschikbaar is voor iedereen. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!