Te weinig vrouwen aan de top van bedrijven? De toename is juist spectaculair
Wordt het nog wat met vrouwen aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven? Politici en vrouwennetwerken klaagden het afgelopen decennium met cijfers over de geringe participatie van vrouwen. In 2021 kwam er een wet die beursgenoteerde ondernemingen verplicht tot tenminste een derde vrouwen in de toezichthoudende raad van commissarissen. Voor andere grote bedrijven is er een soepeler regime met streefcijfers voor de top (tenminste een derde vrouwen) en een plan van aanpak voor meer vrouwen in de subtop, de kraamkamer van talent op weg naar de top.
Vorige week maandag kwam de SER, de Sociaal-Economische Raad, met de eerste cijfers. De adviesraad lanceerde daarbij een zogeheten dataverkenner. Tik een bedrijfsnaam in en je kunt zien of grote ondernemingen hun best doen.
Waarom de SER? De traditionele rol van de SER (anno 1950) als praat- en adviesforum over lonen en arbeid is in het slop geraakt. Elke nieuwe rol is welkom.
Hóeveel? 5.733 grote bedrijven?
De cijfers liegen er niet om. Van de 5.733 grote ondernemingen die onder de wet vallen had kennelijk de helft geen opgave gedaan. Bij de 2.057 die wél hadden gerapporteerd bestond de raad van commissarissen voor 26 procent uit vrouwen en het bestuur ‘maar’ voor bijna 15 procent. De teneur op het feestje was: nog een lange weg te gaan.
Wie als buitenstaander probeert de cijfers te analyseren, stuit echter op verrassende uitkomsten.
De eerste is het áantal grote ondernemingen dat onder de wet valt. Op basis van een databank (Orbis) komt de SER op de genoemde 5.733 ondernemingen die aan twee van de drie criteria (minimaal 20 miljoen euro balanstotaal, 40 miljoen omzet en 250 werknemers) voldoen. In een vergelijkbaar onderzoek in 2019 telde men nog 4.725 grote ondernemingen. In vier jaar ruim duizend grote ondernemingen erbij. Wat een prestatie. Zo slecht is het ondernemingsklimaat kennelijk niet…
Het aantal is grotesk. Het is een vervuild bestand, waarover straks meer. Kijk je alleen naar echt grote ondernemingen (meer dan 1.000 werknemers) dan ziet het beeld er anders uit. Het percentage vrouwelijke commissarissen ligt een stuk hoger (31 procent, bijna het streefcijfer) en het aantal vrouwen aan de top ook (17 procent).
Tweede verrassing: er is geen lijst van álle 2.057 ondernemingen die aan de criteria voldoen en in de SER-analyse zitten. Jammer, want ook dit aantal is overdreven hoog. Een kleine eigen steekproef bevestigt dat. Familiebedrijf SHV staat er drie keer in. Staalbedrijf Tata ook. Ikea vijf keer. Philips zeven keer. Transportbedrijf Mammoet: acht hits. Bij het intikken van Shell krijg je 28 resultaten, waaronder Shell Upstream Albania BV. Wat moet je ermee? De relevante informatie staat al bij moedermaatschappij Shell Nederland.
Derde verassing: er is ook geen lijst met de duizenden bedrijven die niet hebben gereageerd op de SER. Hoeveel overbodige namen staan daarop? Weer een kleine steekproef. Baggerbedrijf Boskalis staat met 19 hits bij de niet-melders. Het industriële familiebedrijf VDL 21 keer. Kortom: ook een vervuild bestand.
Revolutionaire groeicijfers
Vierde verassing: zelfs een bedrijf dat een schoolvoorbeeld is van gelijke vrouw-man verhoudingen aan de top komt met kleerscheuren uit deze rapportage. Dat is Wolters Kluwer, uitgever van vakinformatie. Bestuursvoorzitter is Nancy McKinstry, goed voor 50 procent van het bestuur. Van de commissarissen is 57 procent vrouw. Dat zijn de cijfers van het concern, maar er staan ook nog drie andere Wolters Kluwer vermeldingen in de dataverkenner. Deze drie rapporteren nul vrouwen in het bestuur. Dat is zinloze informatie. Aan de top zit al een vrouw.
De vijfde en grootste verrassing is dat er opzienbarende verschuivingen optreden als je de trends over de laatste tien jaar in ogenschouw neemt. Het percentage vrouwen aan de top stijgt namelijk zonder ophouden. Voor commissarissen van bijna 10 procent (2012) naar 26 procent in 2022. Voor ondernemingsbestuurders een verdubbeling: van 7 procent naar bijna 15 procent. Dat zijn gezien het karakter van raden van bestuur (veel bestaan uit niet meer dan één of twee mensen) en de benoemingsprocedures van commissarissen (veel van hen nemen de volle zittingstermijn van 12 jaar) spectaculaire, om niet te zeggen: revolutionaire groeicijfers.
Vrouwen komen van ver sinds de vorige eeuw. Ze mochten in veel organisaties niet blijven werken als ze trouwden. Het was lange tijd ook sociaal niet geaccepteerd. Vanaf de jaren zeventig zie je een stijging van deelname aan hoger onderwijs. Op de arbeidsmarkt is deeltijdwerk, zeker voor vrouwen, nog de norm, dus dat werkt niet bevorderend voor een carrière naar de bedrijfstop. En kijk nu eens…
Tegen de achtergrond van deze trend is de vraag: wat is het nut van de SER-dataverkenner? SER-voorzitter Kim Putters noemt het instrument uniek in de wereld. De uitkomsten zijn echter teleurstellend. Veel ruis, weinig houvast. Zouden ambitieuze jonge vrouwen inderdaad de naam Shell Upstream Albania intikken om te zien hoe de vrouw-manverhoudingen zijn? Veel andere toepassingen zie ik niet één-twee-drie.
Ideologie en overbodige regelzucht
Politici en SER staren zich al jaren blind op duizenden zogenaamde grote ondernemingen. Dat snijdt geen hout. Richt je niet op het 5.733-ste bedrijf op de lijst dat in de wet moet worden geperst. Dat is ideologie en overbodige regelzucht. Als de strijd om (vrouwelijk) talent zo intens is, laat marktwerking en de arbeidsmarkt dan zijn heilzame werk doen.
Toch beleid maken? Vergeet het aantal van die 5.733 bedrijven. Richt je op de kern van de economie, op de bedrijven die ertoe doen. Focus, dames en heren, is de weg naar de top.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!