Taboe: wanneer gaan onze riant betaalde leraren eindelijk sorry zeggen voor de catastrofale staat van het Nederlandse onderwijs?

bouwman
Volgens de Inspectie voor het Onderwijs haalt meer dan de helft van de leerlingen in het basisonderwijs het streefniveau bij rekenen niet. Foto: Wikipedia.

Een column van Ton van Haperen in het aprilnummer van Het Onderwijsblad trok vorige week veel aandacht op sociale media. Het was niet zo moeilijk om te raden waarom. Er werd gevloekt in de kerk – en geen klein beetje ook.

‘In augustus 1985 begon ik met lesgeven,’ blikte Van Haperen terug. ‘Mijn salaris was 1670 gulden. Na betaling ziektekostenpremie lag mijn loon net iets boven een bijstandsuitkering voor gehuwden. Ik huurde een huis, had geen gordijnen, geen auto, die kon ik niet betalen. Voor dat inkomen gaf ik 27 lessen. Een jaar later waren dat 32 lessen, puur en alleen voor het geld. Met geen klas onder de 30 leerlingen.’

Dat was veertig jaar geleden. Maar het beeld van hard werken en weinig verdienen venten leraren nu nog steeds uit. Hoe terecht is dat?

Uitstekende (start)salarissen

Van Haperen raadpleegde de website van de rijksoverheid, want daar staat het allemaal keurig vermeld: het voorgezet onderwijs kent drie schalen waarbij het maandsalaris inclusief vakantiegeld, bindingstoeslag en eindejaarsuitkering aan het einde van de carrièrelijn varieert van € 5990 (laagste schaal) tot € 7890 (hoogste schaal). Dat komt neer op een bruto jaarsalaris van tussen € 71.880 en € 94.680.

Ook het startsalaris is prima, constateerde Van Haperen. ‘Gemiddeld ligt dat voor een academicus in Nederland op € 2700. Een leraar in de laagste schaal begint inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering met € 3850 per maand. Ter vergelijking: ik verdien op de universiteit minder dan op school. Mijn zoon is IT’er in het bedrijfsleven, hij verdient minder dan een leraar.’

Is het dan misschien zo dat leraren inmiddels wel uitstekend verdienen, maar dat de werkdruk meer dan ooit reusachtig is, en dat daarom vaak wordt gekozen voor een parttime dienstverband? ‘Nee hoor,’ tekende Van Haperen aan, ’24 lessen van 50 minuten, 36 weken, no sweat. De enige reden dat leraren parttime werken is omdat ze het kunnen betalen’.

Blijft over: de bekende riedel dat leraren ‘iets teruggeven aan de samenleving’. Maar ook dat, aldus Van Haperen, moeten we nuanceren, nu steeds meer leerlingen de basisvaardigheden taal en rekenen niet beheersen. ‘Er is nog geen leraar die sorry heeft gezegd voor deze waardeloze leeropbrengsten. Het ligt namelijk nooit aan hen. Weet je, leraren leven in een leugen. Ze denken dat ze onderbetaald en overbelast zijn. Maar niet beloning en werkdruk zijn de oorzaak van het lerarentekort, het zeurderig onderpresteren van de beroepsgroep is de moodkiller.

Juist vorige week werden die ‘waardeloze leeropbrengsten’ – uiteraard in iets andere bewoordingen – ook weer aangekaart in het jaarlijkse rapport van de Inspectie voor het Onderwijs. De cijfers zijn jaar na jaar catastrofaal en duiden maar op één ding: het Nederlandse onderwijs verkeert in staat van ontbinding. Meer dan de helft van de leerlingen in het basisonderwijs haalt het streefniveau (2F) bij rekenen niet. Daarnaast wordt in het tweede leerjaar van het vmbo het fundamentele niveau (1F) op rekenen en wiskunde in veel gevallen niet behaald, terwijl 1F het basisniveau is dat 85 procent van de leerlingen aan het einde van de basisschool onder de knie zouden moeten hebben. Ook met het taalniveau van leerlingen gaat het dramatisch slecht. Van de 15-jarigen is inmiddels één op de drie ‘onvoldoende geletterd’, lees: functioneel analfabeet.

Geschiedenis werd een keuzevak

Over de staat van het geschiedenisonderwijs maakte de Inspectie ons helaas niks wijzer, maar ook daar zouden de leeropbrengsten wel eens waardeloos kunnen zijn. Bij de invoering van de Mammoetwet (1968) verdween geschiedenis als verplicht examenvak uit het voorgezet onderwijs – het werd een keuzevak. Sindsdien arriveren op hogescholen en universiteiten elk jaar grote groepen studenten zonder noemenswaardige historische bagage.

Historisch onbenul is in Nederland heel gewoon geworden. We lachen erom, zoals in 1996, toen uit een enquête van het Historisch Nieuwsblad onder leden van de Tweede Kamer bleek dat onze parlementariërs zelfs eenvoudige vragen over onze vaderlandse geschiedenis niet correct wisten te beantwoorden.

Van de Vereniging van Docenten in Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland (VGN) zou je mogen verwachten dat ze fanatiek in de weer is om de teloorgang van het eigen vak te stuiten. Maar wat is de praktijk?

In 2019 baarde toenmalig VGN-voorzitter Ton van der Schans opzien met een pleidooi om het geschiedenisonderwijs op basisscholen te ‘internationaliseren’. Voor bijna twintig procent van de leerlingen, redeneerde Van der Schans, is Nederland niet het ‘eigen land’ en dus moet kinderen op de basisschool niet alleen worden verteld wie Willem van Oranje was: ‘Minstens zo belangrijk is dat ze leren dat Atatürk de stichter is van Turkije.’

Het was een merkwaardig betoog. Alsof de historische betekenis van Atatürk afhangt van het aantal scholieren met een Turkse achtergrond. Bovendien: het ‘eigen land’ op Nederlandse scholen is natuurlijk te allen tijde Nederland, óók wanneer de ouders of (over)grootouders van sommige leerlingen elders zijn geboren. 

‘Last van de slavernij’ 

Marjan de Groot-Reuvekamp, de opvolger van Van der Schans als VNG-voorzitter, meldde in 2022 in De Telegraaf dat er op school meer en vroeger aandacht moet komen voor ‘de erfenis van de slavernij’. Basisschoolkinderen zouden al vanaf een jaar of 7 moeten leren over het koloniaal verleden. ‘Het besef groeit dat slavernij ook ons eigen verhaal is. En ook het besef dat nazaten er last van hebben tot de dag van vandaag.’

Is dat bonafide geschiedenisonderwijs? Nee, het is de actualistisch-alarmistische kijk op het verleden die – samen met de bijbehorende morele reflex – behoort tot het modieuze woke gedachtengoed. ‘We beoordelen het verleden dan naar de emoties die het bij ons oproept,’ waarschuwde de befaamde historicus A.Th. van Deursen al in 2000. ‘Maar geschiedenis gaat niet over onszelf, ze gaat over andere mensen. Die moeten dan ook de maatstaf zijn. Of dat ons dan stof geeft tot lijden of verblijden is niet van wezenlijk belang.’   

Leraren leven in een leugen, concludeerde Van Haperen. Dat zijn vijf woorden om nog eens goed over na te denken.

Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.

Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manierenHartelijk dank!