Strafzaken zoals die tegen Richard de Mos leiden tot een angstcultuur die de democratie schaadt
De partij van Richard de Mos won de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag in 2018. Daardoor trad De Mos als wethouder toe tot het College van Burgemeester en Wethouders. Hij werd ervan verdacht in die rol, in de daarop volgende twee jaren, verschillende delicten te hebben gepleegd, te weten ambtelijke omkoping, deelname aan een criminele organisatie, schending van de geheimhoudingsplicht, meineed en mensensmokkel in combinatie met het tewerkstellen van een illegale vreemdeling.
De rechtbank ging daar mid-2023 niet in mee. Het OM liet daarop meineed en deelneming aan een criminele organisatie vallen, maar kondigde direct aan in hoger beroep te gaan voor wat betreft haar primaire punten van omkoping van een ambtenaar en het schenden van de geheimhoudingsplicht. In juni 2024 voegde het Gerechtshof Den Haag zich bij het standpunt van de rechtbank en er volgde wederom vrijspraak (ECLI:NL:GHDHA:2024:1014). Strafzaken zoals deze kosten onnodige capaciteit en scheppen potentieel gevaarlijke precedenten.
Giften
Kort samengevat gaat het omkopingsgedeelte onder andere over het ontvangen van geldbedragen ter waarde van enkele tienduizenden euro’s ten behoeve van de politieke partij, door facturen ten behoeve van de partij en een boottocht met etentje met De Mos te betalen. Het OM stelt dat De Mos hierdoor niet meer ‘neutraal, vrij, onbevooroordeeld, onafhankelijk en objectief’ naar de gevers van de giften zou kunnen handelen.
Een van de gevers wilde volgens het OM investeren in hotels in de regio Den Haag. Het OM meent dat de giften dienden om De Mos als wethouder om te kopen om vergunningen of dergelijke te verkrijgen. Het Gerechtshof stelt daarover: ‘Overigens staat voor het hof ook niet vast dat het [medeverdachte 4] was die wilde investeren in hotels. Het hof acht het op grond van het strafdossier mogelijk dat het de verdachte [BC: De Mos] was die uit partijpolitieke ideologie (meer) hotels in de stad wilde en daartoe (onder andere) [medeverdachte 4] nodig had.’
Daarmee raakt het Hof een belangrijk punt. Voor een wethouder is het belangrijk om een sterk en uitgebreid netwerk te hebben, met name bestaande uit bestuurders, burgers en ondernemers. Om dingen geregeld te krijgen is het soms juist de wethouder die iets gedaan wil krijgen van anderen. En zo’n netwerk verkrijg je door evenementen te bezoeken, door met bepaalde mensen te eten of een koffietje te drinken. Het gaat om mensenwerk.
Het Gerechtshof legt uit wanneer het accepteren van giften of diensten strafbaar kan zijn: ‘Ook het onzorgvuldig en onvoorzichtig omspringen met giften zonder zich voldoende te realiseren dat er een verband met de ambtsuitoefening is, is strafbaar. Voor de strafbaarheid is voldoende dat komt vast te staan dat de ambtenaar heeft moeten begrijpen dat het voordeel hem met een bepaald doel is verschaft.’ Na een gestructureerd onderzoek concludeert het Hof dat er van omkoping geen sprake was.
Prestigezaak?
Uiteindelijk krijgt De Mos een geheel voorwaardelijke geldboete van 2000 euro opgelegd voor het schenden van het ambtsgeheim. In deze beperkte straf en het feit dat het Hof het hem niet onmogelijk wil maken om de komende jaren een bestuursfunctie te bekleden, zit ogenschijnlijk een oordeel over de ernst van deze strafzaak.
Het OM betoogde dat de strafzaak tegen De Mos en zijn medeverdachten geen ‘prestigezaak’ is, maar een principieel punt bevat, volgens het Hof: ‘de vragen of een donatie aan een politieke partij onder omstandigheden ook een gift aan de ambtenaar achter die partij kan zijn en, zo ja, of die ambtenaar in zo’n geval redelijkerwijs vermoedde dat die donatie is bedoeld om hem te bewegen iets te doen.’ Volgens de rechtbank is het toegestaan om een politieke partij te steunen door donaties te doen, maar dat maakt niet dat het instellen van een hoger beroep niet mogelijk is voor het OM. Als het OM denkt dat er meer aan de hand is dan alleen het doen van een partijdonatie, zoals omkoping van een ambtenaar, dan heeft het OM die ruimte.
Schade voor de democratie
Het Hof legt niet uit of zij meent dat er sprake is van een politiek proces, maar richt zich slechts op de vraag of het OM een hoger beroep had mogen instellen. Het Hof stelt slechts: ‘Feit is dat de doorzoekingen op het stadhuis en de (verdere) vervolging van wethouders en deze strafzaak, niet alleen op de verdachten grote impact hebben gehad en hebben, maar ook (nog steeds) op de gemeentepolitiek.”
Het Hof stelt daarmee eigenlijk dat een strafvervolging als deze schade voor de democratie met zich meebrengt. Dat betekent niet dat het om ernstige, onomkeerbare schade gaat. Of dat het OM daarom niet tot vervolging of hoger beroep dient over te gaan. Sterker nog, corruptie dient actief bestreden te worden. In een democratie, waarin volksvertegenwoordigers tijdelijk de plek van de macht van het volk invullen, dient geen plek te zijn voor machtsmisbruik.
Precedentwerking?
Maar het betekent dus ook dat het OM in zijn vervolgingsbeslissingen moet meewegen welke schade zijn vervolging met zich meebrengt. Eens te meer in tijden waarin mensen betrekkelijk weinig vertrouwen in de politiek, of nog breder – de overheid – hebben. Gaat er van zo’n vervolging tegen wethouders of politici geen precedentwerking uit? Dat het de volgende keer makkelijker wordt om tot vervolging over te gaan, omdat de drempel verlaagd is door er een keer overheen te rijden?
In de zaak tegen De Mos gaat het over de Nederlandse bestuurscultuur, over hoe je met wie afspraken maakt en hoe je zorgt dat je krijgt wat je nodig acht voor je stad of land. Daar mag iedereen kritiek op uiten en dat mag ook veranderd worden als dat ongepast gevonden wordt. Maar dat is niet waar het strafrecht toe dient mits er geen strafbare feiten worden gepleegd.
Het OM stelt natuurlijk dat dat wel het geval is, maar spreidt haar strafrechtelijke normen daarmee over het systeem van de politiek, over het systeem van voorkneden, warmhouden en veranderen. Het OM had na de uitspraak van de rechtbank zijn juridische vragen beantwoord zien worden en had beter zijn verlies kunnen nemen.
Onnodige strafzaak
Capaciteit is schaars in de strafrechtketen; er blijven genoeg nare strafzaken liggen door keuzes in prioriteringen. Dat er dan toch op een zaak als dit hoger beroep wordt geïnvesteerd doet wenkbrauwen fronsen.
Politici en bestuurders moeten uiteraard verantwoording afleggen en moeten gecontroleerd worden. Maar als er een angstcultuur ontstaat waarin zij hun werk niet meer zouden durven doen – als zij een etentje niet mogen laten betalen – dan komt dat de uitkomsten van hun werk, een welvarend en vrij Nederland, niet ten goede. Elke onnodige strafzaak tegen een politicus of bestuurder is er in dat opzicht een teveel.
Van Bart Collard verscheen in 2023 ‘Het recht op misinformatie’. Het boek is overal te koop en te bestellen, ook in de winkel van Wynia’s Week. Kijk HIER.
De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!