Strafrechtadvocaten vergeten vaak dat zij niet alleen hun cliënt maar ook de rechtsstaat moeten dienen

Hans
Strafrechtadvocaat Inez Weski leest voor uit haar boek Het geluid van de stilte, ‘waarin zij zich opwerpt als onschuldig slachtoffer die door justitie in een onderaardse kerker is geworpen’.

Tot eind jaren zeventig viel in de strafrechtsadvocatuur, op een paar uitzonderingen na, bij wijze van spreken geen droog brood te verdienen. Topinkomens kwamen binnen de strafrechtadvocatuur niet of nauwelijks voor. Halverwege de jaren zeventig en begin jaren tachtig is de drugscriminaliteit gaan exploderen. In die jaren verschenen ook nieuwe misdaadgroepen in beeld. Dankzij de enorme groei van het aantal strafzaken en de gefinancierde rechtshulp kon er voortaan aan strafzaken een goed inkomen worden verdiend.

De toppers onder hen konden zelfs een zeer goed salaris verdienen. In de meeste gevallen was dat crimineel geld, maar dat was lange tijd geen discussiepunt. Immers, zo liet menig strafrechtadvocaat weten, ook criminelen hebben recht op een advocaat. Bovendien zou het buitengewoon lastig zijn om de herkomst van de betalingen in contant geld vast te stellen. Er zijn echter maar weinig particuliere cliënten die een voorschot van 5000 of 10.000 euro zo maar kunnen ophoesten, en dat bovendien steeds met contant geld plegen te doen.

Spong rekent gemiddeld 600 euro per uur

Dat waren de gouden jaren voor menig strafadvocaat, tevens de periode dat topadvocaat Gerard Spong het thema van cash-betalingen in zijn boek Leugens om bestwil aanstipte. In dat boek uit 1997 besteedt hij ook ruim aandacht aan de ethiek van het beroep als strafpleiter. In een interview erkent hij ruiterlijk dat hij ‘vermogend is geworden dankzij de misdaad. Deels door geld dat uit drugstransacties is betaald’. Spong vraagt voor zijn juridische dienstverlening gemiddeld 600 euro per uur.

In de podcast Napleiten laat hij zijn ondervragers, Parool-journalist Wouter Laumans en advocaat Christian Flokstra, weten geen drugscliënten meer te willen verdedigen. ‘Teveel gedoe met betalingen.’ Hij legt zich nu toe op cassatiezaken. De raadsman verdient nog steeds niet slecht, want hij laat zich vervoeren in een Royce Rolls, gespoten in de kleur roze. De ‘topjongens’ onder het legertje strafrechtadvocaten, door de media gepromoveerd tot ‘bekende Nederlanders’, hoeven niet op de blaren te zitten.

Criminaliteit heeft ook amusementswaarde en het is de romantiek van de strafrechtadvocatuur die volop de aandacht trekt. Door de geringe pakkans, de zeer lage straffen en de zeer hoge inkomsten kon een nieuwe generatie drugscriminelen lange tijd ongestoord haar gang gaan. En als zij kwamen vast te zitten, konden ze een beroep doen op de beste advocaten. Zware criminelen hebben het nummer van hun advocaat in hun mobieltje staan. Het is overigens een grandioos misverstand te denken dat de meest bekende strafpleiters ook automatisch de beste zijn.

Ook ‘bekende advocaten’ kunnen in de fout gaan. Hoe is dat mogelijk? Het boek van Inez Weski, waarin zij zich opwerpt als onschuldig slachtoffer die door justitie in een onderaardse kerker is geworpen, staat niet voor niets op nummer 1 in de Boeken Top10. Mensen zijn nieuwsgierig, zeker als een bekende gothic advocaat, die continu in de media aanwezig is, in een gevangeniscel belandt. Haar boek, Het geluid van de stilte, wordt door de uitgever ook nog eens gepromoot door een opvallende poster met daarop afgebeeld het portret van Weski.

Absurde focus voor belang cliënt

De strafpleiter stelt zich op als een sfinx en als iemand die tegen de stroom inzwemt, maar door de bloeddorstige ‘vervolgers’ van justitie in het nauw is gedreven. Sinds haar arrestatie op 21 april 2023 en de lovende reacties van haar collega’s, die haar vakbekwaamheid roemen en vinden dat ze onschuldig is tot haar schuld bewezen is, staat de strafadvocatuur in zijn geheel in de schijnwerpers. Het ‘entre-nous’ gehalte onder strafadvocaten is opmerkelijk hoog.

In het algemeen hebben strafrechtadvocaten een absurde focus voor het belang van hun cliënt. Ze hoeven in een strafproces niet mee te werken aan de waarheidsvinding, maar wat zij nogal eens vergeten is dat een strafadvocaat niet alleen een partijdige dienaar is van zijn of haar cliënt, maar ook dienaar van de rechtsstaat, overigens net als het Openbaar Ministerie.

Cliënt is ook een zak met geld

Bij (strafrecht)advocaten gaat het echter niet alleen om het verlenen van juridische bijstand aan een cliënt, maar, aldus NRC-journalist Folkert Jensma, ook om rechtsstatelijke dienstverlening, meer in het bijzonder controle op de opsporing, garantie op een eerlijk proces en bescherming van de grondrechten van verdachten. In grote drugszaken lijkt het alsof het in een proces niet gaat om waarheidsvinding, maar juist om de formele kanten van een rechtszaak. Is de officier van justitie niets vergeten, moet er niet nog een getuige in de zaak worden opgeroepen, is de kroongetuige wel betrouwbaar, zijn de geheimhoudingsrechten niet geschonden en is het fysieke bewijs wel op de juiste manier verkregen?

De cliënt is ook een zak met geld, bij vermogende drugscriminelen een hele grote tas met contant geld. Strafadvocaten zijn zich hiervan bewust, maar verdedigen zich in de regel met de uitspraak dat elke verdachte, ook een vermogende drugscrimineel, recht heeft op juridische bijstand. Tegelijkertijd willen ze vermijden dat hun juridische bijstand door het grote publiek wordt gezien als hulp aan de criminaliteit. Hun verweer op kritiek vanuit de samenleving luidt: advocaten verdedigen de dader en niet de daad. Alsof de daad in een strafproces volledig kan worden losgekoppeld van de identiteit van de verdachte. In een interview noemt Geertjan van Oosten, partner bij advocatenkantoor OSK, het beroep van strafadvocaat ‘een heel subtiel vak’. Zijn gouden tip aan collega-advocaten is heel goed naar je gevoel te luisteren.

Strafadvocaten worden geacht, conform dat onmiskenbare ‘gevoel’, weerstand te bieden aan criminelen, ook als het gaat om vaste cliënten. Daarbij moet een aantal spelregels in acht worden genomen. De eerste gedragsregel verplicht de advocaat zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad.

Regel twee is dat de advocaat moet vermijden dat zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep in gevaar zouden kunnen komen. Advocaten moeten daarom durven te weigeren informatie, ook al gaat het om een kleinigheid, over te brengen van en naar hun cliënt. De zogeheten ‘geheimhouder telefoon’ van een advocaat mag niet worden uitgeleend aan de cliënt of aan diens contactpersonen. Het verzoek van een cliënt aan zijn advocaat: ‘Mag ik even bellen met mijn vrouw’, moet altijd worden afgewezen. Advocaten mogen ook geen instructies van anderen dan de eigen cliënt accepteren en niets ‘regelen’ dat geen direct verband houdt met de strafzaak.

Mag je je cliënt zomaar overdragen?

Maar wat doe je als piketadvocaat wanneer bepaalde collega’s je heel dringend verzoeken je nieuwe cliënt over te dragen aan advocaten, die de leiders van een criminele organisatie bijstaan? Het hogere doel van dit type criminelen is immers om precies te weten wie wat heeft gezegd om zo mogelijk sancties tegen bijvoorbeeld familieleden van de kleinere vissen op te leggen. Dit soort praktijken komen meer dan eens voor, maar zouden niet mogen passeren in een rechtsstaat. Toch gebeurt het, ook in de grote Marengo-zaak met Ridouan Taghi als hoofdverdachte en zijn raadsvrouw Inez Weski als ‘topadvocaat’.

Hans Werdmölder is auteur van het boek ‘De zaak Ridouan T. De loopbaan van een topcrimineel’.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!