Stop eens een keer met al die gespeelde woede
‘Selectieve verontwaardiging is een pleonasme,’ zo luidt een bon mot van wijlen Joop Goudsblom, de socioloog. Inderdaad is selectieve verontwaardiging net zoiets als jonge kinderen of een vals voorwendsel. Zoals ieder kind jong is en ieder voorwendsel vals, zo is verontwaardiging altijd selectief.
Het is immers niet de handeling die de verontwaardigde pijn doet, maar de dader. De actie van de tegenstander roept verontwaardiging op, maar als een medestander hetzelfde doet blijft dat gevoel achterwege. Een heel voetbalstadion loeit verontwaardigd wanneer een speler van de thuisclub wordt neergehaald, maar niemand ziet een overtreding als de tegenstander valt.
Het verontwaardigde gevoel is niet verbonden aan de misdaad, maar aan degene die hem begaat. Verontwaardiging is dan ook geen echte woede, het is gespeelde woede. Wie verontwaardigd is, doet alsof hij boos is over onrecht, terwijl hij in feite gewoon zijn tegenstander wil straffen.
Vanouds was die tegenstander lokaal. Het waren de bewoners van het andere dorp wier schaamteloze gedrag jegens onze dochters op de kermis tot verontwaardiging leidde. Inmiddels zijn de tenen van degenen die graag woede spelen verlengd. De hele wereld is hun schouwtoneel. En als zij hun verontwaardiging actief tonen, heten ze ‘activisten’.
Die activisten zijn de laatste maanden vooral verontwaardigd over bombardementen. In casu die op de schuilplaatsen van Hamas in Gaza. Als anderen het doen worden ze echter niet boos over bombardementen. We hoorden niets toen de Saudi’s Jemen bombardeerden of toen het Syrische regime eigen steden bombardeerde. Zij worden ook niet boos als voor Arabische milities in Soedan het verlies van ‘Black Lives’ geen enkele ‘Matter’ uitmaakt of als de Russen van veraf op Oekraïense burgerdoelen mikken. Slechts ‘misdaden’ van hun uitgekozen tegenstander roepen bij hen emotie op. Die selectie kenmerkt gespeelde woede.
Politiek toneel
Gespeelde woede is vooral bedoeld om bij de eigen groep in het gevlei te komen. Doen alsof je boos bent op de ander, geeft aanzien binnen de eigen gelederen. Kijk eens hoe boos ik ben!
Mede daarom is verontwaardiging veruit de meest getoonde emotie op het politieke toneel. Echt kwaad worden levert geen stemmen op. Integendeel. Publiek je woede uitten kost de sympathie van de kiezer. Echt boos kunnen publieke figuren alleen achter de schermen zijn. (En als dat uitlekt moeten ze alsnog vertrekken, zo leerden presentator Matthijs van Nieuwkerk en voormalig onderwijsminister Dennis Wiersma).
En plein public gespeelde woede legt politici echter nooit windeieren. Verontwaardiging wordt zelfs van hen verwacht. Blijkt ergens iets verkeerds te zijn gegaan, dan kan een politicus niet rustig zeggen dat hij de details zal bestuderen en zo nodig maatregelen zal zoeken om herhaling te voorkomen, want dan zou hij zich ‘koud’, ‘kil’ en ‘ongevoelig’ tonen. Dat zijn doodzonden in een democratie die altijd vertoon van medeleven eist. ‘Dit kan niet’ en ‘dit mag niet’ zijn de eerste formules die de politicus moet uiten om zijn verontwaardiging te tonen. Die gespeelde woede moet zijn empathie met elk slachtoffer in woord en beeld bewijzen. Dat toneelspel maakt hem tot een warm mens.
Veel teveel verontwaardiging
Laatst zag ik een voetbalfragment uit mijn jeugd. Willem van Hanegem scoorde een doelpunt en draaide zich weer om. Kalm liep hij terug naar de middenlijn. Onderweg schudde hij de feliciterende hand van een teamgenoot die hij tegenkwam. Maar televisie, smachtend naar bewegende beelden, leeft van emotie. Die zien we dus steeds meer. Vandaag de dag raakt de scorende voetballer in extase, werpt de handen ten hemel en wordt bedolven onder omhelzende medespelers, waarna de camera’s zich richten op het springende en juichende publiek dat ten diepste bewogen is. Emotie; dat is wat media willen zien en horen: ‘Wat ging er door je heen?’ vragen ze de atleet. Blijdschap is aanstekelijk en een traan is goud waard.
Sport maakt gevoelens los, maar de meeste emoties zijn niet makkelijk te veinzen. Dat kunnen alleen echte toneelspelers. Amateurs kunnen er slechts één overtuigend spelen: woede. En politici moeten emoties leveren. Dus brengt de groeiende vraag naar emoties ons dagelijks veel vreugde en verdriet uit de sport en een overdosis aan verontwaardiging uit de politiek.
Brood en spelen zijn nodig om het volk rustig te houden. Brood hebben we genoeg, dankzij de wetenschap. Maar van spelen krijgen we nooit genoeg, zo lijkt het wel. We kunnen slechts hopen dat de wal in het landsbestuur de supertanker vol emoties eens zal keren. Dat op een gegeven ogenblik gewenning de overweldigende dagelijkse dosis verontwaardiging zal matigen. Net zoals in restaurants de porties kleiner zijn geworden.
Totdat het zover is, kunnen wij de werkelijkheid slechts verstandig beoordelen door onze aandacht te richten op situaties die géén verontwaardiging wekken, hoewel ze wel woede zouden moeten losmaken.
Sta mij enkele voorbeelden toe ter staving. De Nederlandsche Bank, die sinds de introductie van de euro in 2002 weinig meer om handen heeft dan bankbiljetten drukken, wist vorig jaar toch 3,5 miljard euro vermogen kwijt te raken. Dat gigantische verlies is meer dan de 3 miljard euro belastinggeld die nodig is om de Indiase eigenaren van de hoogovens ertoe over te halen om staal in Nederland te blijven maken. Het leidde echter niet tot verontwaardiging.
De tien miljoen euro gemeenschapsgeld die De Nederlandsche Bank uitgaf als boetedoening voor de slavernij deed dat evenmin, hoewel ‘de Nederlanders’ verantwoordelijk houden voor slavernij net zoiets is als ‘de joden’ verantwoordelijk houden voor de dood van Christus. Een oud gebruik, waar we met afschuw op terugkijken.
Een ander voorbeeld was de reactie op het oordeel van de Hoge Raad dat de Nederlandse regering jarenlang honderdduizenden mensen heeft bestolen door belasting te heffen op niet bestaande winsten. Van verontwaardiging was niets te merken. Integendeel. Men sprak van een ‘tegenvaller’. De kop boven het NOS-bericht luidde: ‘Miljardenstrop kabinet: compensatie voor te veel betaalde belasting box 3.’ Daar staat eigenlijk: ‘Wat zielig. Regering moet buit teruggeven.’
Zonder spel geen cultuur
Tot slot valt het totale gebrek aan verontwaardiging op over de manier van strijden van één van de partijen in Gaza. Bij de eerste hulpgoederen die Nederland naar Oekraïne stuurde, zaten uniformen voor het leger. Maar niemand heeft sinds 7 oktober ook maar voorgesteld om twintigduizend uniformen beschikbaar te stellen aan Hamas. Hoewel de beste manier om burgerslachtoffers in Gaza te voorkomen is dat de ‘strijders’ van Hamas zich duidelijk van burgers onderscheiden.
Enfin. Verontwaardiging is gespeelde woede en spel is belangrijk voor de mens. De historicus Johan Huizinga heeft in zijn boek Homo ludens (1938) zelfs betoogd dat spel een noodzakelijke voorwaarde is voor het ontstaan van cultuur. Maar dat spel moet niet kinderachtig zijn. Huizinga moest niets hebben van wat hij onbeschaafd en verwerpelijk puerilisme noemde. In de politiek zag hij graag ernst. Ik ook. Maar de camera niet.
Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en lid van de Eerste Kamer.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!