Sinterklaas is al eeuwenlang allergisch voor overheidsbemoeienis

WW Van Gils 2 december
Intocht van Sinterklaas. Foto: Wikipedia Commons

Nog net voor de grote feestdag en tijdens de eerste donkere dagen van de lange winter heeft Michiel de Jong, voor lezers van Wynia’s Week geen onbekende, samen met Francesco Pepe, die onderzoek deed voor de documentaire Een wild geraas, een zoektocht naar de oorsprong van het Sinterklaasfeest, een nieuw boek gepubliceerd over de Sint Nicolaascultus. Titel: Sint Nicolaas en de verborgen geschiedenis van Europa.

Het boek volgt de sporen van de Goedheiligman door heel Europa. De conclusie hoeft niemand die het eerdere werk van De Jong kent te verbazen: de zwarte kleur van Piet komt niet voort uit racisme, maar gaat terug op religieuze tegenstellingen tussen christendom en heidenen, meer in het bijzonder, de islam. De overeenkomsten in de verschillende vieringen zijn opvallend groot, waaruit geconcludeerd kan worden dat het om één enkele Europese cultus gaat, zij het met talloze varianten en bijzondere details.

Het zwarte gezicht van de begeleider van Sint Nicolaas is bijna overal terug te vinden en komt ook voor in de cultus van een nauw verwante heilige als Sint Maarten. Zwart staat voor het heidendom, de islam, de winter en de dood. Dit in tegenstelling tot het wit van het christendom, de zomer en het leven. De weg naar deze conclusie leidt de lezer door het hele Europese continent, van het nog heidens Saksische Noord-Duitsland, door het Frankische België en Frankrijk, via Asturië en Moors Spanje naar Byzantijns Zuid-Italië en weer noordelijk naar Oost-Europa. En tenslotte natuurlijk naar Nederland.

Zonder Sint Nicolaas geen kennis van de Europese geschiedenis

Om de figuur van Sint Nicolaas te begrijpen willen de auteurs zijn verborgen geschiedenis aan het licht brengen. Maar hun ambitie reikt verder. Om de Europese geschiedenis te begrijpen, is kennis van heiligen als Sint Nicolaas nodig, zo is hun stelling. Vaak wordt vergeten dat Europa na het einde van de Pax Romana zo’n duizend jaar lang een belegerd continent was. De aanvallen kwamen van meerdere kanten, maar de dreiging uit het noorden en oosten van volkeren als de Saksen, Magyaren en Vikingen, werd nog voor het jaar duizend afgewend door onderwerping of kerstening.

De belangrijkste en langst aanhoudende dreiging kwam van de islam. Die stelde het westelijk christendom meerdere malen voor een existentiële dreiging. In 1539 en nog in 1683 werd Wenen belegerd door Ottomaanse troepen. Deze ervaringen van Europeanen met het islamitisch imperialisme hebben zich vastgezet in de Europese cultuur.

Sint Nicolaas, zo blijkt, is niet alleen de wat afwezige, maar beminnelijke kindervriend, maar was een van de belangrijkste miles christi, soldaat van Christus, in Europa, naast Sint Maarten, Sint Joris en Santiago. Het zijn heiligen die bij leven een rol spelen in de onderwerping van ketters en kerstening van heidenen en later dienen als schutspatroon van de missie in Europa. Sint Nicolaas is gedurende de tiende eeuw vanuit Italië in de rest van Europa geïntroduceerd. Hij heeft geleidelijk diverse elementen overgenomen van zijn medestrijders, zoals Sint Maarten, die al veel eerder bekend waren en in veel gevallen opvolgers zijn van heidense goden.

Onder leiding van de Merovingische en Karolingische koningshuizen ondernemen de Franken de kerstening van de Saksen en andere Germaanse volkeren. Zij plaatsen zich daarbij onder bescherming van hun schutspatroon St Maarten van Tours, bekend en geëerd vanwege zijn christelijke barmhartigheid, maar waarschijnlijk vernoemd naar de Romeinse god van oorlog, Mars. Na een strijd in en rond het Teutoburgerwoud slaagt Karel de Grote in 783 de Saksen te onderwerpen.

Inmiddels was duidelijk dat de belangrijkste bedreiging van het Europese christendom kwam van de uit het zuiden oprukkende islam. Karel Martel wist in 732 nabij het Franse Tours de opmars te stoppen. De slag bij Tours vormt, samen met de nog enkele decennia durende strijd tegen de mohammedanen in Zuid Frankrijk, een belangrijke waterscheiding in de Europese geschiedenis.

De veldslag bracht de noordwaartse expansie van de islam vanuit het Iberisch schiereiland tot staan. De reconquista, de herovering van het schiereiland, wordt ondernomen vanuit het koninkrijk Asturias dat zich als christelijke enclave in het noorden van Spanje wist te handhaven. In de Spaanse Reconquista werd de rol van Sint Maarten overgenomen door Santiago, Sint Jacobus de Meerdere, een van de favoriete apostelen van Jezus, die volgens de legende in Spanje was terechtgekomen.

Heiligencultussen verspreiden zich over West-Europa

De moslims bleven nog lange tijd strooptochten ondernemen tegen noord-Iberische steden. Na de plundering van Santiago de Compostella, bedevaartsoord van Sint Jacob, in 997 en na de verwoesting van de heilige grafkerk in Jeruzalem, de heiligste plek van het christendom, twaalf jaar later, slaat de stemming in christelijk Europa om. Vanaf dat moment is de islam niet langer een stel ketterse lastpakken, maar de ultieme vijand, de heiden. Pelgrims ondernemen de bedevaart naar Santiago niet meer alleen om te bidden, maar ook om tegen moslims te vechten. De eerste kruistocht gaat in 1063 niet naar Jeruzalem, maar naar Spanje. Pas na een hulpvraag uit Byzantium dat door Turken in het nauw is gedreven, worden er ook kruistochten naar Jeruzalem georganiseerd.

De stad Bari in de Zuid-Italiaanse regio Apulië ligt voor veel Europeanen op de route naar Jeruzalem. De stad en regio werden een kruispunt van bedevaartroutes en kruistochten. Bari is ook het bedevaartsoord voor Sint Nicolaas. Zijn relieken zijn in 1087 vanwege dreiging van Turken overgebracht vanuit Zuidwest-Turkije naar Bari. Zuid-Italië is op dat moment een melting pot van culturen en religies, waar naast christenen ook blanke en zwarte moslims wonen.

De verschillende heiligencultussen van Santiago, Sint Maarten en Sint Nicolaas die hier bij elkaar komen en elkaar beïnvloeden, verspreiden zich na de eerste millenniumwisseling snel over West-Europa. De vreedzame inname van Jeruzalem door Frederik II van Hohenstaufen tijdens de zesde kruistocht in 1229 onder bescherming van Sint Nicolaas, maakt grote indruk.

Bijstand van Sint Nicolaas

Sint Nicolaas volgt daarmee Santiago op als belangrijkste heilige in het Heilige Roomse Rijk. Overal worden kerken, kloosters en kapellen gebouwd ter ere van Sint Nicolaas. Diverse culturele elementen, die met moslims en met zwarte mensen te maken hebben, reizen vanuit Zuid-Italië met de Sint mee naar het Heilige Roomse Rijk, waar ook Nederland toe behoort.

Na de volledige herovering van het Iberisch schiereiland eind vijftiende eeuw is de strijd tegen de islam nog lang niet gestreden. Tot ver in de zeventiende eeuw is de islamitische wereld economisch en militair de bovenliggende partij. Europa is lange tijd het belangrijkste slavenwingebied voor de islam.

De zeevaart op de Middellandse zee, maar ook langs de Atlantische kusten wordt nog ruim duizend jaar geteisterd door aanvallen van piraten, die eerst Saracenen werden genoemd en later Barbarijse zeerovers. Met name de kustbewoners van zuidelijk Italië krijgen dan steeds vaker te maken met plunderingen en invallen van moslims. Vanaf de tweede helft van de achtste eeuw, samenvallend met deze islamitische expansie, keren steeds meer mensen in deze contreien zich om bijstand tot de heilige Sint Nicolaas.

Verder naar het noorden en oosten is het Habsburgse rijk in de zestiende en zeventiende eeuw in een vrijwel voortdurende strijd verwikkeld met het Ottomaanse rijk. Als gevolg van de Turkse invallen in de Balkan en de slavenjachten door Turken en Tataren in Oost- en Midden-Europa, wint Sint Nicolaas ook hier aan populariteit. Pas na het laatste beleg van Wenen, in 1683, neemt het zogenoemde Turkengevaar af. Sint Nicolaas heeft zijn populariteit grotendeels te danken aan zijn rol in deze strijd tussen Europa en de islamitische wereld. Hij bevrijdt Europese slaven uit slavernij en bekeert plunderende moslims tot het christendom.

Zwarte Piet wordt in de negentiende eeuw regelmatig als een moor voorgesteld en ook wel als moslim met een fez, symbool voor het Ottomaanse rijk en de islamitische wereld. De Moor verwijst naar de strijd tussen christendom en islam en naar de islamitische slavenjachten waardoor miljoenen christelijke Europeanen als slaven naar islamitisch gebied zijn afgevoerd. Moren werden wel vaker zwart afgebeeld, ook zonder enig verband met Sint Nicolaas. De vlag van Sardinië, bijvoorbeeld, is de vier-moren-vlag.

Deze zwarte moren hebben niets te maken met trans-Atlantische slavernij, maar alles met de strijd die eeuwenlang in het westelijk Middellandse Zee bekken is gevoerd tegen de islam. De zwarte kleur voor moslims is overdrachtelijk bedoeld. De kleuren wit en zwart verwijzen ook naar tegenstellingen binnen het heidense wereldbeeld, waar de dood en de winter in tegenstelling staan tot het leven en de zomer. De moor staat dan voor de dood, de heiden of de duivel en dat wordt in alle gevallen gesymboliseerd door een zwart gemaakt gezicht. De heidense moslim als voornaamste vijand van het christendom is in de vorm van de zwarte moor onderdeel geworden van de Sint Nicolaascultus.

Een feest met een diepe existentiële betekenis

De zwarte moslim is één van de invloeden op het uiterlijk en de betekenis van Zwarte Piet. De auteurs traceren de betekenis en invloed van diverse andere figuren en tradities die Zwarte Piet hebben gemaakt tot wat hij is. Zijn administratieve rol als assistent van de Sint verwijst bijvoorbeeld naar de rol van de gildeknecht. De fratsen en grollen en de kleding van die knechten verwijzen dan weer naar de komediant op de traditionele Sinterklaaskermissen ten tijde van de Republiek.

Het boek beperkt zich niet tot verklaring van het meest omstreden element van de Sinterklaasviering, de kleur van Piet. In een minutieuze zoektocht door de beeldtaal, verhalen, legendes, feesten, gebruiken en rituelen uit het verre en recente verleden, fileert het ook de herkomst van diverse andere elementen van de cultus, zoals het witte paard van de Sint, zijn mijter en staf, de huisvesting in Spanje, de aankomst per stoomboot, de roe van Piet, etc.

Het is daardoor een boeiende en rijk geïllustreerde historisch-antropologische studie die de lezer er aan herinnert dat Sinterklaas meer is dan een achterhaald sprookje of een gezellig feestje of gelegenheid om speculaas en pepernoten te smikkelen. Het maakt duidelijk dat het feest, net als andere christelijke feestdagen, een diepe existentiële betekenis heeft als levendige en levend gehouden herinnering aan hoogte- en dieptepunten in de strijd om het bestaan.

Postkolonialisme en ‘woke’

Het boek is niet in de laatste plaats een aanklacht tegen wetenschappers en opiniemakers die in navolging van hun ‘patroonheilige’ Edward Saïd belijden dat de gevestigde ‘koloniale’ wetenschap alleen de politieke macht van het westen zou dienen en moslims en andere niet-westerse culturen zou helpen onderdrukken. Postkoloniale wetenschap moet in die visie een instrument van politieke strijd en activisme worden, waarin de ‘correcte mening’ prevaleert boven historische kennis gebaseerd op bronnen.

Het nieuwe boek is het resultaat van jarenlang onderzoek. De Jong publiceerde eerder al twee boeken en een aantal artikelen. Geen wetenschapper heeft ooit op die publicaties met argumenten of tegenvoorbeelden gereageerd. Er is geen debat. De historische onderbouwing van het ‘Zwarte Piet is racisme’ verhaal is flinterdun.

Maar meer is ook niet nodig. De gemeentelijke antidiscriminatiebureaus bijvoorbeeld, erkennen dat ‘voorstanders menen dat zwarte piet een onderdeel is van een eeuwenoude, waardevolle Sinterklaastraditie die niets met racisme te maken heeft’. Ze spreken zich echter met geen woord uit over deze ‘mening’. Niettemin stellen zij zich op het standpunt dat ook zonder racistische intenties zwarte piet wel degelijk discriminatie in de hand kan werken en door mensen als kwetsend kan worden ervaren.

Voor deze gemeentelijke instellingen zijn uiterlijke gelijkenissen met de stereotype karikatuur van zwarte mensen voldoende om de traditionele zwarte piet met racisme en discriminatie ‘te associëren’. Kortom, als een groep activisten op basis van oppervlakkige gelijkenissen meent dat de figuur van Zwarte Piet afkomstig is uit de trans-Atlantische slavernij, dan is dat ook zo. Conform postkoloniaal voorschrift is die mening voldoende grond om een aanpassing van de traditie af te dwingen met de introductie van ‘roetveegpieten’.

In een vlaag van optimisme wijzen De Jong en Pepe er op dat er vaker is geprobeerd de sinterklaastraditie van bovenaf aan te passen. Hun studie laat zien dat het alleen heeft geleid tot tijdelijke veranderingen die in een later stadium weer zijn terug gedraaid. De volkstraditie heeft volgens beide heren de eigenschap zich op een ongrijpbare manier onder druk te kunnen handhaven en weer op te bloeien.

Cultureel erfgoed en tradities zijn een ‘meent’, een gemeenschappelijk bezit. Ze komen tot stand en bestaan door het toekennen en onderkennen van betekenissen die binnen een groep of gemeenschap worden gedeeld op basis van een soort natuurlijke selectie van wat aanspreekt. Maar er is geen eigendom of exclusieve interpretatie te claimen en effectief te verdedigen. Ieder kan er in zien wat hij of zij er in ziet of wenst te zien en voor iedere interpretatie en betekenis is wel een bron of minstens een aanwijzing te vinden.

Veranderende tradities

En inderdaad, dat geeft ook gelegenheid tot racistisch misbruik, maar evengoed voor antiracistisch gebruik. Met een toenemende diversiteit van gemeenschappen, tradities en wereldbeelden is niet te vermijden dat er nieuwe betekenissen worden toegekend aan bestaande tradities. Dat zou geen probleem hoeven te zijn. Het zou voor een grotere diversiteit aan gebruiken en culturele uitingen kunnen zorgen. In Gent schreven dit jaar tweehonderd ouders hun kinderen in voor een viering met ‘Queen Nikkolah’ als Sinterklaas, een zwarte vrouw. Over een knecht wordt overigens niets gemeld.

Maar er speelt een ander en fundamenteler probleem: de collectivisering en verstatelijking van de cultuur, inclusief de volkscultuur. De Sint Nicolaas viering kan, zoals veel cultuuruitingen, bijna niet meer zonder subsidies, vergunningen en regels of bemoeienis van een resem aan overheidsinstanties. Zowel de hoge als de lage cultuur is sinds de Tweede Wereldoorlog steeds verder ingekapseld in een door de overheid gesubsidieerd en gereguleerd keurslijf. Mede onder de druk en het gewicht van (gesubsidieerd) landelijk onderwijs en (gesubsidieerde) landelijke media en met steun van gemeentelijke instellingen is in Nederland een nationale vorm van Sinterklaasviering geconstrueerd.

De diversiteit aan lokale tradities die in andere landen, vooral in het Alpengebied, nog wel bestaat, is daarbij opzij geschoven. Alleen de Waddeneilanden kennen nog duidelijk andere vieringen. Met die landelijk uniforme viering is onvermoed het perfecte aas en slachtoffer voor activistische belangengroepen in het leven geroepen.

Dat was nog geen probleem zolang de bemoeienis van de overheid met cultuur nog uitging van de klassiek rechtstatelijke veronderstelling dat de staat geen, of op zijn hoogst een zeer bescheiden eigen agenda mocht hebben. De staat moest niet privaat, maar waarlijk publiek zijn en alleen een kader bieden voor ongehinderd sociaal verkeer. Die (schijn van) profes­sio­nele onafhankelijkheid en neutraliteit kon lange tijd in stand worden gehouden.

Maar sinds de opkomst van ‘woke’ en het ‘cultuurmarxisme’, met een expliciete agenda van culturele zuivering, is geen enkele culturele uiting of instelling meer veilig. Volgens voormalig artistiek leider van de NTR ZaterdagMatinee en de concertseries van de NPO, Kees Vlaardingerbroek, is ‘cultuur steeds meer een onderdeel van de politieke hersenspoeling van de bevolking’. Hij wijst op een politisering van de kunsten in het algemeen, waarbij het westerse erfgoed op één lijn wordt gezet met de donkere kanten uit de Europese geschiedenis. Voor de Raad voor Cultuur zijn pogingen om culturele minderheden te verleiden tot cultuurparticipatie niet meer voldoende. Inclusiviteit en diversiteit van de programmering naar gender en kleur zijn nu de belangrijkste criteria om voor subsidie in aanmerking te komen.

Deze ontwikkeling zou niemand echt mogen verrassen. Het was naïef om te denken dat cultuur zonder patroon of mecenas onafhankelijk en neutraal kan blijven. De econoom Guido Hülsmann wijst op de voorspelbare ‘privatisering van de publieke staat’, waarbij ‘het huispersoneel, de dienaren van de staat’ of activistische belangengroepen zichzelf voorspelbaar tot meesters maken.

De theorie van de publieke en neutrale rechtstaat houdt geen rekening met de horror vacui die deze neutraliteit oproept. Zaken zonder eigenaar zullen vroeg of laat door iemand in bezit worden genomen. Goederen die ongebruikt worden achtergelaten, een staat zonder effectief bestuur, oefent een magische aantrekkingskracht uit op ideologische wereldverbeteraars in de ambtenarij en bij activistische belangengroepen. Ze proberen de openbare ruimte te privatiseren en om te vormen tot instrument van hun politiek programma. De best georganiseerde en meest uitgesproken groepen krijgen de overhand. Deze tendens naar ‘publieke privatisering’ voltrekt zich volgens Hülsmann in alle openbare instellingen in alle landen. De socioloog Robert Michels beschreef dit proces al in 1911 als ‘de ijzeren wet van de oligarchie’.

Hoe verder?

In een triomfantelijk artikel verkondigt NOS Nieuws op 18 november dat het erop lijkt ‘dat de periode van de grootste emoties rond het typisch Nederlandse kinderfeest voorbij is’. Sociaal antropoloog Markus Balkenhol van het Meertens Instituut voegt eraan toe dat er nu een ‘voorzichtige consensus’ bereikt lijkt te zijn. ‘Ik denk dat de strijd grotendeels gestreden is, en dat we nu steeds meer een sinterklaasfeest krijgen dat we met z’n allen met veel plezier kunnen vieren.’ Ook Kick Out Zwarte Piet activist Afriyie denkt dat het einde van de strijd tegen Zwarte Piet in zicht is.

De zegetocht door het land van een nieuwe Sintviering die activist Afriyie en sociaal antropoloog Markus Balkenhol zien is vooral een zegetocht door de publieke en semi-publieke instellingen die weinig belang hebben bij het beschermen van levende tradities. Het is geen zegetocht bij het publiek langs de Sinterklaasoptocht of bij de kinderen bij de zetel van Sinterklaas. In Staphorst, Breda en diverse andere plaatsen buiten de Randstad en in wijken buiten de centra van de grote steden stapt Zwarte Piet dit jaar weer parmantig naast Sinterklaas in de optocht.

Het gaat in hoofdzaak om particuliere initiatieven buiten subsidies en door de gemeente ‘erkende’ sinterklaascomités om. Ze laten zien dat de Sinterklaascultuur zich aan de politieke slangenkuil kan onttrekken. En daarmee ontglipt deze traditie mogelijk weer een keer de sturende hand van bovenaf.

Michiel C. de Jong en Francesco Pepe: Sint Nicolaas en de verborgen geschiedenis van Europa (uitgeverij Pumbo.nl BV, ISBN 9789082914726). Prijs € 49,00.