Selectie uit columns van Pamela Hemelrijk
(1) Uit een AD-column van 22 november 2000: De Vuurwerkramp
De staat, die doet maar. Vorige week heeft de rechter in Almelo een Enschedese fotograaf veroordeeld tot 1000 gulden boete, omdat hij foto’s van het rampterrein had gemaakt. Zijn eigen atelier had namelijk op dat rampterrein gestaan. En dan heb je bewijzen nodig voor je schadeclaim bij de verzekering. Anders zegt die verzekering: ja, hoor eens, iedereen kan wel beweren dat hij door die explosie een Steinway-vleugel is kwijtgeraakt.
Maar goed; die fotograaf is dus veroordeeld omdat hij de noodverordening had overtreden. Wat heeft de staat het toch gemakkelijk: er voltrekt zich een ramp. De overheid, die in hoge mate medeverantwoordelijk is voor die ramp door als Sinterklaas onrechtmatig vergunningen af te geven aan SE Fireworks, diezelfde overheid kondigt doodleuk een noodverordening af, opdat zij achter oranje dekzeilen ongestoord de sporen van haar eigen wanbeleid kan uitwissen. Er is zelfs een vliegverbod uitgevaardigd om te verhinderen dat onbevoegden luchtfoto’s van de puinhopen zouden kunnen nemen. Een normaal mens zou zeggen: hoe meer foto’s we van dat rampgebied hebben, hoe liever. Des te groter de kans dat we achter de oorzaak komen.
Maar de staat wil niet achter de oorzaak komen, dat is wel duidelijk. De staat wil koste wat kost verhinderen dat de oorzaak aan het licht komt. Niet alleen hebben ze die fotograaf veroordeeld omdat hij zijn eigen huis fotografeerde, ze hebben zijn foto’s ook nog in beslag genomen. Zoiets kon misschien ongestraft in de DDR, maar hier niet, want dit is een rechtsstaat, voor zover ik weet. Als ik die fotograaf was zou ik tot de Hoge Raad doorprocederen om die foto’s terug te krijgen. Ik geef u op een briefje dat ik dat zou winnen. En ik geef u ook op een briefje dat de staat vervolgens meedeelt dat de fotorolletjes helaas bij het ontwikkelen mislukt zijn, sorry. Godallemachtig, wat worden we genaaid.
(2) AD-column, 7 februari 2003: De onderbuikmens
‘Ik vind die namen altijd zo mooi’, zei de barkeeper verlekkerd. ‘Desert Storm! Enduring Freedom! Geweldig! Wat zouen ze nou weer voor Irak gaan verzinnen Pam? Onder welke naam zal deze operatie de geschiedenis ingaan?’ ‘Wat dacht je van Eternal Slaughter?’ opperde ik. ‘Of Ultimate Destruction? Of beter nog: World War Three? Want die laatste naam lijkt me eerlijk gezegd de grootste kanshebber.’ Maar dat was kennelijk geen sociaal wenselijk antwoord. Hij ging er althans niet op in, en stapte haastig op een ander onderwerp over.
De luchthartigheid waarmee er over die naderende massaslachting wordt gepraat, daar sta ik paf van. Het lijkt wel of ze clusterbommen en pseudo-kernwapens louter beschouwen als nog meer live-entertainment op de tv, waar ze zich nu al op verheugen. Maken ze zich dan helemaal geen zorgen? Hebben ze dan geen spat mededogen met hun Iraakse soortgenoten, die binnenkort met een dood kind onder de arm in dat inferno moeten moeten rondstrompelen – voor zover ze niet zelf dood onder het puin liggen? Blijkbaar niet.
Pas als je hier het verbod op hoofddoekjes ter sprake brengt, of beperking van het asielrecht, dan pas verschijnt er een dodelijke ernst op hun gelaat. Dan zijn ze zwaar geshockeerd. Want opvang in de eigen regio, dat is abject en inhumaan; wie zoiets voorstelt is een minderwaardig onderbuikmens. Marcel van Dam hep het zelf tegen Pim Fortuyn gezegd. Uitmoorden in de eigen regio daarentegen, daar heeft men geen noemenswaardige problemen mee, voor zover bekend. Deze krant opende gisteren met de taalkundig kreupele, maar des te juichender klinkende kop: ‘VS effent oorlogspad’. Onze hoofdredactie kan niet wachten, lijkt het wel, tot het zover is.
In het NOS-Journaal van 13.00 uur dook vorige week warempel even Nelson Mandela op, die er net zo over bleek te denken als ik. Hij noemde Bush een levensgevaarlijke gek, die bezig is de wereld in een nieuwe Holocaust te storten. Ik heb toen gewed dat Mandela het 8-uur Journaal uur niet zou halen, en ik heb natuurlijk weer gelijk gekregen. Over het platbombarderen van Servie en Kosovo was ik al zo buiten mezelf, vooral omdat dat ook namens mij gebeurde. Aan elke bom zat bij wijze van spreken een kaartje met de groeten van Pamela. Maar aan het uitbreken van die oorlog hadden wij tenminste part noch deel gehad. Ditmaal echter dreig ik door het westen medeplichtig te worden gemaakt aan een onvervalste aanvalsoorlog! Tegen een regime nog wel, dat dankzij de onbaatzuchtige steun van de VS zo groot en sterk is geworden! Want als Saddam Hoessein over kernwapens beschikt, dan heeft ie die aan de CIA te danken. (Wist u trouwens dat er in Nederland ook her en der kernwapens opgeslagen liggen? Het International Atomic Energy Agency heeft dat zelf onlangs op de tv bevestigd. Maar dat schijnt niet in strijd te zijn met het non-proliferatieverdrag, als ik de NAVO goed begrijp.)
Ondertussen zitten ze hier in de kroeg nog steeds grapjes te maken. Denken ze nou werkelijk dat zijzelf wel buiten schot zullen blijven? Denken ze nou werkelijk dat Aboe Jaja, als de pleuris in Irak uitbreekt, zal volstaan met belangstellend toekijken? Denken ze nou werkelijk dat al die fundamentalistische moslims die Europa inmiddels herbergt geen terreuroffensief zullen openen om Europa deze streek op eigen terrein betaald te zetten? Ach, wat wil je; ze hebben hun leven lang in een verzorgingsreservaat doorgebracht. Zodat ze zich met de beste wil van de wereld niet kunnen voorstellen dat dood en verderf ooit nog aan hun deur zullen kloppen. Het zijn net schoothondjes, die een donzen mandje gewend zijn, plus driemaal daags Shebavoer uit een porseleinen eetbakje. Die beestjes schijnen ook ieder besef van gevaar te verliezen, en doodleuk de muil van een leeuw binnen te wandelen. Ik wens ze veel sterkte. Ze zullen het nodig hebben.
(3) AD-column, 7 juni 2000: Srebrenica
Die verhoren van de commissie Bakker – ik kan die schijnvertoning haast niet meer aanzien, zo wind ik me op. Vijfduizend moslims heeft de Dutchbat-leiding van de compound afgejaagd, terwijl de Dutchbat-leiding met eigen ogen had gezien hoe de moslims buiten de hekken werden afgeslacht. De Dutchbat-leiding deed dat eigener beweging; het Servische leger had er niet eens om gevraagd, maar ja, overste Karremans en majoor Franken wilden graag zo snel mogelijk naar huis. Diverse gewonde en zieke moslims heeft de Dutchbat-leiding gewoon laten doodgaan op de stoep van het Dutchbat-hospitaal, hoewel daar een goed geoutilleerde medische staf zat duimen te draaien. Want de medicijnen, de artsen en de bedden moesten zo nodig vrijgehouden worden voor de eigen mensen (van wie er uiteraard niet eentje een haar is gekrenkt). Vervolgens heeft de Dutchbat-leiding Mladic bereidwillig aan bussen geholpen om 7000 moslimmannen voor een nekschot af te voeren naar het stadion van Bratunac. En toen Karremans ten slotte van kameraad Mladic zijn schemerlamp in ontvangst had genomen (‘Met dank voor de assistentie’), en met kameraad Mladic een glaasje slivovitsj had gedronken op de goede afloop (‘Vooruit; nog eentje dan’), toen zijn onze helden in hun tanks naar huis gereden. Dwars over de vluchtende burgers heen, want die versperden de weg naar moeders pappot.
Genoeg stof tot conversatie, zou je denken. Maar het enige onderwerp van gesprek waarin de commissie-Bakker belang lijkt te stellen, dat is de vraag: waarom is Nederland voor zijn royale bijdrage aan het platbombarderen van Kosovo en Belgrado niet beloond met een plaats in de Contactgroep en de G-7? Dat is, als ik de media tenminste geloven mag, Koks grootste frustratie waar het de ‘vredesmissies’ betreft. Clinton mag hem dan, op de conferentie van centrumlinkse landen, een goedkeurend kneepje in de schouder hebben gegeven, maar Kok wil meer: hij wil een plaats in de Contactgroep. Wat hem ook geweldig dwars zit, blijkt uit de verhoren, dat is dat Solana op 23 maart niet hem, Kok, heeft opgebeld om mee te delen dat de bombardementen begonnen waren, maar collega Van Aartsen. En de commissie-Bakker maar knikken: ja, ja, dat kunnen ze zich heel goed voorstellen, dat de premier daar ontstemd over is. Nederland heeft gecollaboreerd met de grootste genocide sinds de Tweede Wereldoorlog, maar het enige waar ons parlement zich over opwindt, dat is de vraag of wij op internationale topconferenties wel voor vol worden aangezien. Het is om te kotsen, met permissie.
Maar het beschamendste van alles vond ik het verhoor van Voorhoeve, die met een stalen smoel bleef volhouden dat de knalfuif met polonaise van Dutchbat in Zagreb, na afloop van het bloedbad in Srebrenica, en de ‘heldenontvangst’ op vliegveld Soesterberg, niet zijn idee waren geweest. Sterker nog: hij had zijn uiterste best gedaan de feestfanfare het zwijgen op te leggen, maar ja, generaal Couzy had hem uitgelegd dat de fanfare, eenmaal in beweging, niet meer kon worden gestopt, als het ware.
Wat een aartsleugenaar is die Voorhoeve, met permissie. Ik heb er het stukje nog eens op nageslagen dat ik daarover op 24 juli 1995 heb gemaakt. Die dag werd een official van het thuisfrontcomité uitvoerig geïnterviewd op de NCRV-radio. Hij was een heldenontvangst aan het voorbereiden, deelde hij verrukt mede. In zijn hart, voegde hij er schalks aan toe, rekende hij erop dat het daar op Soesterberg een tikkeltje uit de hand zou lopen, ‘want dan had je pas echt een geslaagd festijn’.
Met andere woorden: die feestfanfare, die familieleden met spandoeken (‘Welkom thuis knuffelbeer van me; eindelijk weer veilig in je eigen Dutchbed’), de knallende champagnekurken, de confetti, de serpentines, de interviews met stralende teruggekeerde Dutchbatters op het NOS-journaal (‘Godzijdank dat het achter de rug is. Wat ik nu ga doen? Eerst maar eens effe lekker uitblazen op de camping zou ik zeggen. Dat heb ik wel verdiend’), het was allemaal zorgvuldig voorbereid en georkestreerd door Defensie, in samenwerking met het thuisfrontcomité. Alleen Voorhoeve, die wist er niks van, als u begrijpt wat ik bedoel. En niemand in de commissie-Bakker komt op het idee om hem te vragen: ‘Maar excellentie, als u er werkelijk zo over dacht, waarom heeft u die teruggekeerde Dutchbatters dan eigenlijk een militaire onderscheiding verleend? Vond u dat wel gepast dan?’
(4) In deze gerechtelijke uitspraak is de hele open brief van Pamela Hemelrijk over Van Gasteren opgenomen. Lees hier
(5) AD-column, 13 februari 2002: Welke hoek?
‘De gelukwens van Filip de Winter’, lees ik maandag in het hoofdartikel van mijn eigen krant, ‘maakt duidelijk in welke hoek Fortuyns sympathisanten gezocht moeten worden’. Welke hoek hier precies wordt bedoeld, dat is voor de auteur blijkbaar zo evident dat het niet eens gezegd hoeft te worden. Iedereen kan immers op zijn klompen aanvoelen, impliceert de tekst, over welke abjecte categorie mensen we het hier hebben?
Verstokte racisten dus, fascisten, holocaust-ontkenners, hakenkruiskladders, skinheads, neo-nazi’s, in brand stekers van Turkenpensions, volgelingen van de weduwe Rost van Tonningen, kortom: het handjevol semi-criminele paria’s en outcasts dat geacht werd de achterban te vormen van Janmaat. Hoe datzelfde handjevol paria’s en skinheads, dat vroeger moest vechten om de kiesdrempel te halen, er nu ineens in is geslaagd goed te zijn voor 22 zetels, dat wordt helaas niet uitgelegd.
Ik heb er, als praktiserend Fortuynsympathisant, eerlijk gezegd bezwaar tegen om met de bovengenoemde categorie in een hoek gedreven te worden, en dat nog wel door mijn eigen krant. In dit hoofdartikel wordt, om maar eens het jargon te hanteren dat de media ook zo lichtvaardig gebruiken als het in hun kraam te pas komt, aangezet tot haat jegens, en geweld tegen, Fortuynsympathisanten. En dat is strafbaar, zoals u weet. (Art. 137c: Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst, levensovertuiging of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 1 jaar.)
Nou zal ik de laatste zijn om de auteur van dit hoofdredactioneel proza voor de strafrechter te dagen. Want ik ben toevallig, net als Pim Fortuyn, van mening dat je in een vrij land een bevolkingsgroep moet kunnen beledigen zonder daarvoor in de nor gesmeten te worden. Ik vind artikel 137c een weerzinwekkend stukje gelegenheidswetgeving, dat op zeer gespannen voet staat met ons grondwettelijk recht op vrije meningsuiting. Dus ik zal me er nooit op beroepen. Wie zich beledigd voelt wegens zijn flaporen, ras, haarkleur, geloof, corpulentie, levensovertuiging, kaalhoofdigheid, seksuele geaardheid, slechte adem of what have you, die loopt maar naar de civiele rechter om zijn gram te halen. Ik zou me doodschamen als Jan Blokker achter de tralies werd gezet, louter en alleen omdat hij mij en mijn geestverwanten gestigmatiseerd heeft door ons met Mussolini te vergelijken.
Ik zou het verder op prijs stellen om in het openbaar te kunnen verklaren dat ik in hoge mate sympathiseer met Pim Fortuyn, zonder terstond door de bloedhonden van de media te worden gelyncht. Want ik verdom het nog langer om mij door politieke commentatoren die zich door de Wiardi Beckman Stichting laten betalen om voor de PvdA de concurrentie uit de weg te ruimen, en die daarvoor hun positie misbruiken, om mij door die lui dus, dermate te laten intimideren dat ik haast niet meer hardop durf te zeggen dat ik sympathiseer met Pim Fortuyn. De mate waarin mijn recht op vrije meningsuiting door art. 137c wordt beknot, dat is slechts kinderspel bij de mate waarin mijn recht op vrije meningsuiting wordt beknot door de terreur van de onderdanige paarse media. En het wordt steeds erger: in Janmaats tijd waren er een stuk of 180.000 melaatsen in dit land met wie je niet mocht praten, behalve dan om ze in het gelaat te spuwen; nu zijn het er al 1,3 miljoen die je mijden moet als lepralijders, om te voorkomen dat je zelf tot paria wordt gebombardeerd door de kongsi van de gevestigde partijen en hun trouwe vazallen in de journalistiek.
Om met Pim Fortuyn te spreken: ‘Daar moesten we ons nou maar eens effe niks meer van aantrekken.’
Meer stukken van Pamela Hemelrijk:
‘Flatgebouw Nederland’
‘Antisocialistisch Manifest’
Bij uitgeverij Aspekt verscheen in 2010 een postume editie van Pamela Hemelrijks bundel ‘Niemands Knecht. Pamfletten uit het Hemelrijk.’ Met een voorwoord van Stan de Jong. Onder meer te verkrijgen via bol.com
Op de website Meer Vrijheid staan diverse artikelen van Pamela Hemelrijk. Lees hier
Frank Karsten schreef op de website van Meer Vrijheid een In Memorium, gewijd aan Pamela Hemelrijk. Lees hier