Schijnoplossing: Koolmees tilt pensioenkorting over verkiezingen heen
De schade door een orkaan is doorgaans heftig, omdat de storm twee keer toeslaat. Eerst van de ene kant, daarna van de andere kant. Tussenin is een periode van relatieve rust in het oog van de orkaan. Pensioenminister Wouter Koolmees bevindt zich nu in het oog van de storm.
Uit angst voor oudere en gepensioneerde kiezers bij de Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 heeft Koolmees er voor gekozen om pensioenkortingen voor 2021 en 2022 op te schorten, ondanks de dalende dekkingsgraad van veel pensioenfondsen. Daarmee heeft Koolmees de eerste pensioenstorm opgevangen. Een tweede storm doemt echter op in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel in 2026.
Dreigende kortingen
De Nederlandse pensioensector, door de sector zelf ook wel aangeduid als het beste ter wereld, kent een aantal forse problemen. Het collectieve beheer van de pensioenpot verdoezelt generatieconflicten, de effecten van stelselwijzigingen en de effecten van financiële crises op beleggingen.
Bovendien ontneemt de enorme omvang van besparingen ons het zicht op de toenemende beleggingsrisico’s. De lage lange kapitaalmarktrente, nadelige effecten van monetair beleid en de slechte macro-economische vooruitzichten hebben de beleggingsrisico’s aanmerkelijk vergroot.
De pensioenproblematiek kwam in de nasleep van de kredietcrisis van 2008 en de eurocrisis van 2011 in de polder op de agenda. De beleggingsresultaten van pensioenfondsen verslechterden door dalende rentes, aandelenkoersen en vastgoed. Het kengetal waarmee de solvabiliteit van pensioenfondsen wordt gemeten, de dekkingsgraad, daalde snel. In het huidige stelsel volgt korting als deze onder de 105% daalt. Om de fondsen te weerhouden van te hoge pensioenuitkeringen, legde toezichthouder De Nederlandsche Bank een vaste rekenrente op, waardoor de dekkingsgraad verder onder druk is komen te staan.
Het probleem van de dekkingsgraad hangt natuurlijk samen met de belofte die aan de basis ligt van het huidige stelsel. Iedereen die met pensioen gaat, ontvangt 70% van het gemiddelde loon dat is verdiend. Als het rendement op de beleggingen tegenvalt – door verdampend vermogen en/of door te lage rentes – kan die belofte niet worden nagekomen.
Dekkingsgraad blijft pijn doen
De onvrede over het pensioensysteem en de vaste (lage) rekenrente sleepte zich jaren voort. Alle ideeën over herstel van de vermogenspositie moesten overboord omdat de dekkingsgraad onder druk bleef staan. Na meer dan tien jaar overleg tussen de sociale partners werd in juli 2020 dan eindelijk een pensioenakkoord gesloten waar men mee verder kon. Vanaf 2026 wordt definitief afscheid genomen van de methodiek van de dekkingsgraad.
In een nieuw stelsel is de uitkering afhankelijk van het beleggingsresultaat en niet meer van de inleg. Om dit mogelijk te maken, zal de ingelegde premie worden gestort op een individuele pensioenrekening. In de periode naar 2026 zullen de pensioenfondsen zich met flinke organisatorische hervormingen gaan ‘invaren’ in het nieuwe systeem.
In de overgangsfase hebben de pensioenfondsen echter nog te maken met die gehate dekkingsgraad. Het is de kanarie in de kolenmijn die inzicht geeft in de vermogenspositie. Door de financiële crisis van afgelopen maart als gevolg van de corona-maatregelen verslechterden de beleggingsresultaten van de fondsen en de rentes daalden verder. De dekkingsgraad van veel fondsen dreigde onder de kritische grens te komen. Kortingen hingen boven de markt en de onrust in pensioenland nam weer toe.
Hier heeft Koolmees deze maand een oplossing voor gevonden: pensioenfondsen die in problemen verkeren, krijgen langer de tijd om te voldoen aan de financiële eisen. De dreigende kortingen worden op de lange baan geschoven. Het is een hele opluchting voor de gepensioneerden.
Nieuwe problemen
Maar is het probleem hiermee nu opgelost? Ja, in de zin dat er gewoon uit wordt gekeerd. Nee, in de zin dat anderen voor de kosten opdraaien. Wie dat zijn is door de collectieve opzet van de fondsen ongewis. Er is onvoldoende inzicht in de verhouding tussen winnaars en verliezers, de welvaartseffecten slaan verschillend neer bij leeftijdscohorten. Hier zal pas duidelijkheid over komen als in 2026 de knop naar individuele potjes wordt omgezet.
Voor nu heeft Koolmees dus rust gekocht, conflict en onvrede zijn naar de toekomst geschoven. Kunnen de huidige gepensioneerden nu dan rustig ademhalen? Nee, want er hangt een andere dreiging boven het hoofd. In de discussie rondom de dekkingsgraad en korting op uitkeringen is men voorbij gegaan aan het toenemend risico op ongelukken met betrekking tot de beleggingen van de fondsen.
Het beleid van centrale banken als de Amerikaanse Fed en onze eigen ECB heeft een opleving in financiële markten teweeg gebracht. Met hun opkoopbeleid hebben ze een wereld gecreëerd waarin aandelenkoersen, staatsleningen, bedrijfsleidingen en goud records hebben gebroken. Prijzen voor onroerend goed stijgen overal in de wereld, de digitale munt bitcoin heeft een all time high bereikt.
Pijn bij de beleggingen
Centrale banken hebben de marktwerking uitgeschakeld. Bedrijven die er al slecht voor staan kunnen goedkoop lenen van partijen die nu denken dat de centrale bank ook in de toekomst klaar zal staan om de leningen op te kopen. Het is een loterij zonder nieten. De prijzen blijven stijgen, terwijl de reële economie stagneert. Bovendien is de collectieve schuldenlast nog nooit zo hoog geweest.
Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van een mondiale pandemie en een diepe economische recessie. Hoe lang kunnen centrale banken doorgaan met opkopen van leningen om de financiële sector te stabiliseren? De Wet van Dornbusch stelt dat iets dat niet door kan gaan zal eindigen. Wanneer weten we echter niet. Het zal echter veel pijn gaan doen in de beleggingsportefeuille.
Kan er wat aan worden gedaan?
De oplossing van Koolmees is een schijnoplossing. Ten eerste zorgt het vooruit schuiven van de pijn van de onderdekking voor problemen op langere termijn. Ten tweede is het probleem van hoge risico’s in de beleggingsportefeuille niet aangepakt. Dit probleem wordt niet opgelost in het nieuwe stelsel dat in 2026 wordt ingevoerd. Er moet wat anders gebeuren.
In het nieuwe stelsel mogen individuele premiebetalers 10% van hun inleg opeisen. Dit zou radicaal moeten worden uitgebreid. Gelet op de huidige macro-economische horizon en de onzekerheden rondom de pensioenbeleggingen kan het voor veel spaarders interessant zijn om pensioengeld aan te wenden voor schuldafbouw. Ze zouden moeten kunnen beschikken over de volledige eigen pensioenpot voor bijvoorbeeld aflossen van een hypotheek of studieschuld.
Voordeel van deze maatregel is dat de scheve balans van hoge besparingen en hoge schulden die Nederland kenmerkt en kwetsbaar maakt in tijden van financiële crises wordt verminderd. De te betalen belasting na opname kan worden aangewend voor reductie van de staatsschuld of belastingverlaging.