Ruud Koole: ‘GroenLinks en PvdA zijn samen niet groot genoeg, laat ook andere progressieve partijen aanschuiven’
Syp Wynia zwengelde de discussie aan: partijleiders moeten zich voor de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november klip en klaar uitspreken over wat de hoofdpunten van hun beleid zijn en met wie ze dat bij voorkeur realiseren. PvdA-prominent Ruud Koole pakt de handschoen op en pleit voor ‘Keerpunt 2023’: een gezamenlijk verkiezingsprogramma van méér progressieve partijen dan alleen GroenLinks en PvdA.
Voor Syp Wynia’s roep om duidelijkheid van politieke partijen over met wie zij na de verkiezingen bij voorkeur een coalitie zouden willen vormen, valt veel te zeggen. In een democratie moeten kiezers iets te kiezen hebben. Door de grote hoeveelheid partijen is de keuze op het eerste gezicht groot. Maar met welke andere partijen zij een regeringscoalitie gaan vormen, is vaak volstrekt onduidelijk.
De kiezers hebben in Nederland nauwelijks invloed op de machtsvorming. De kabinetsformatie als black box van het staatsrecht. Daar zijn in het verleden wel oplossingen voor aangedragen, zoals een gekozen minister-president. Maar daar kwam het nooit van en het voorbeeld van Israël waar dit een periode werd toegepast, heeft de animo daarvoor nog verder doen dalen. Een gekozen informateur, zoals de Staatscommissie Parlementair Stelsel in haar rapport Lage drempels, Hoge Dijken (2018) voorstelde kan evenmin op veel enthousiasme rekenen.
In 1972 was er een links schaduwkabinet
Een andere oplossing die vijftig jaar geleden is uitgeprobeerd, is eigenlijk wat Wynia voorstelt. Drie progressieve partijen (PvdA, D66 en PPR) stelden onder de titel Keerpunt 1972 een gezamenlijk verkiezingsprogramma op en presenteerden een ‘schaduwkabinet’ van politici uit die partijen. Wanneer die drie partijen samen de meerderheid zouden halen, zou dat schaduwkabinet het echte kabinet worden. De kiezer kon beslissen.
Alleen: de drie partijen behaalden geen meerderheid. Linkse partijen hebben overigens bij elkaar nooit een meerderheid gehaald, en dus ook niet in 1972. Vervolgens kwam het kabinet-Den Uyl tot stand, waarop die drie partijen weliswaar een groot stempel drukten, maar waarin ook ministers uit andere (christendemocratische) partijen zaten.
Het regeerprogramma was niet gelijk aan Keerpunt 1972 en het schaduwkabinet werd niet gerealiseerd. Kiezers misleid? Toch niet! Want doordat de drie partijen elkaar vasthielden tijdens de formatie en er zonder dat linkse blok op dat moment geen andere coalitie mogelijk was, was het resultaat toch het ‘meest progressieve kabinet ooit’.
Is dat nu weer mogelijk? Wynia noemt de nauwe samenwerking van GroenLinks en PvdA, welk voorbeeld door andere combinaties van partijen gevolgd zou kunnen worden. Maar dat is toch iets anders dan wat in 1972 gebeurde.
Toen werd een links blok gevormd om daarmee een parlementaire meerderheid te halen. De gezamenlijk lijst van GroenLinks en PvdA, waar de leden van beide partijen inmiddels in grote meerderheid vóór hebben gestemd, is bedoeld om de grootste fractie te worden en zo mogelijk de premier te leveren.
Maar als dat al gebeurt (of de kiezers het eens zijn met de keuzen van de partijleden moet nog blijken), dan zal die volgens de laatste Peilingwijzer niet veel groter zijn dan 20 tot 26 zetels. In 1972 haalde alleen de PvdA al 43 zetels. In elk geval zullen zeer waarschijnlijk ook zonder het blok van GroenLinks en PvdA alternatieve meerderheden te vormen zijn.
De linkse samenwerking moet breder dan alleen GroenLinks en PvdA
Er bestaat bovendien geen enkele garantie dat de grootste partij altijd in de regering komt. Om links-progressief beleid te kunnen afdwingen is een grotere linkse samenwerking nodig dan alleen van GroenLinks en PvdA. Een Keerpunt 2023, een gezamenlijk programma van meer progressieve partijen dan alleen PvdA en GroenLinks, zou daarbij behulpzaam kunnen zijn.
Ook de mogelijkheid van minderheidskabinetten, waar Wynia eveneens voorpleit en die we in zeker opzicht sinds 2010 eigenlijk al kennen in de Eerste Kamer, valt te overwegen. Ook daarvoor pleitte de Staatscommissie Parlementair Stelsel. Maar je wilt niet dat elk minderheidskabinet gelijk door de meerderheid van de Tweede Kamer naar huis wordt gestuurd. Daarvoor zou men de constructieve motie van wantrouwen kunnen introduceren (eveneens een idee van genoemde Staatscommissie): in die motie van wantrouwen tegen het (net aangetreden) zittende minderheidskabinet moet dan altijd worden aangegeven welke minderheidscoalitie men wel acceptabel vindt.
Dat biedt ook kansen voor een brede links-progressieve minderheidscoalitie, maar natuurlijk ook voor een niet-linkse coalitie. Die voorkeuren moeten wel voor de verkiezingen worden uitgesproken. Dan krijgt de kiezer eindelijk iets te zeggen over de kabinetsformatie.
Prof. dr Ruud Koole is historicus en politicoloog en was partijvoorzitter en senator (PvdA).
Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door alle grote en kleine sponsors donateurs, betalende lezers, kijkers en luisteraars. Doet u mee? Hartelijk dank!