Roelof Bouwman: De linkse militaristen van nu zijn net zo mal als de linkse pacifisten van toen

De Telegraaf pakte er onlangs groot mee uit, uiteraard op de voorpagina: ‘NEDERLANDER BANG VOOR OORLOG’. Door ons land, zo meldde de krant, loopt een ’diepe breuklijn’: ‘We zijn tot op het bot verdeeld over thema’s als immigratie en klimaat. Maar over één ding zijn Nederlanders het van links tot rechts redelijk eens: een serieuze angst voor oorlog.’
Instituut Clingendael bleek het te hebben onderzocht, met behulp van twee steekproeven van ruim 4000 respondenten. Resultaat: een ‘angst-top vijf’ met louter hybride en militaire dreigingen.
De door de Nederlanders meest bedreigend geachte ontwikkelingen zijn volgens het Clingendael-onderzoek cybersabotage en fysieke sabotage van vitale infrastructuur. Die staan op posities één en twee van de dreigingshiërarchie. Op plaats drie staat de vrees dat de EU, de NAVO of Nederland betrokken raakt bij een oorlog, op vier prijkt de angst voor een kernoorlog en op vijf staat de angst dat Europa onvoldoende capaciteit in huis heeft voor een conflict. ‘Een kernwapenoorlog scoort hoog in deze rangorde omdat mensen denken dat de impact desastreus zou zijn, waarbij het overigens opmerkelijk is dat één op de vijf Nederlanders vreest dat er waarschijnlijk binnen vijf jaar een kernwapenoorlog komt,’ aldus Clingendael.
Historische parallellen
Het is jammer dat deze peilingen pas worden gehouden sinds 2022. Anders hadden we wellicht interessante historische parallellen kunnen trekken met de oorlogsangst in vroeger tijden. Bijvoorbeeld in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen de Koude Oorlog in volle hevigheid woedde.
Zoals bekend bivakkeerden er toen nog communisten in het Kremlin. Ze bestierden een reusachtig, hoofdzakelijk door massamoordenaar Jozef Stalin (circa 20 miljoen doden) bijeengebracht imperium. Niet alleen de Sovjet-Unie – inclusief Oekraïne, Wit-Rusland, Estland, Letland en Litouwen – maakte daar deel van uit, maar ook een reeks communistische satellietstaten in Oost-Europa. Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Polen en het toenmalige Tsjecho-Slowakije: overal waren de Russen de baas. Zelfs in het oosten van Duitsland deelden ze de lakens uit. Wie destijds in Oldenzaal op de trein stapte, was al zo’n vier uur later in de ‘Duitse Democratische Republiek’ (DDR). Daar gebeurde niets wat niet vooraf door het Kremlin was goedgekeurd.
Toch werd het vanaf de jaren zestig – met name in progressieve kring – bon ton om begrip te hebben voor de machthebbers in Moskou. We dienden, zo heette het, niet te vervallen in ‘vijanddenken’ of ‘Koude Oorlogsretoriek’. Beter was het om te streven naar ‘ontspanning’ en ‘wederzijds begrip’, waarbij we onze ‘westerse bril’ uiteraard dienden af te zetten.
Vooral de voorlopers van GroenLinks huldigden dergelijke standpunten. Uiteraard in de eerste plaats de communistische CPN, maar ook de door linkse katholieken opgerichte PPR. Het verst ging de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP). Die vond – net als de CPN en de PPR – niet alleen dat Nederland het NAVO-lidmaatschap diende op te zeggen, maar ook dat onze krijgsmacht diende te worden opgedoekt. Uitgesproken kritisch over de NAVO waren ook de PvdA en D66. In elk geval, zo vermeldde in 1981 het verkiezingsprogramma van de PvdA, mocht het NAVO-verdragsgebied niet verder worden uitgebreid en dienden geen nieuwe landen als lid te worden toegelaten.
Geïmplodeerd imperium
De tijden zijn sindsdien totaal veranderd. Het Russische imperium is in de jaren negentig geïmplodeerd en heeft nu, zoals wijlen Frits Bolkestein placht te zeggen, ‘de geringste omvang sinds tsaar Peter de Grote’. Maar ook bij GroenLinks, de PvdA en D66 is veel veranderd. Van pacifistische sentimenten is niets meer te bespeuren, het is nu militarisme wat de klok slaat. De NAVO – groter dan ooit – moet niet meer worden bekritiseerd of opgedoekt, maar dient zo mogelijk nóg verder te worden uitgebreid en bij de ‘herbewapening’ van Europa lijkt geen bedrag onbespreekbaar te zijn.
Het heeft, zo is wel gesuggereerd, te maken met de omstandigheid dat de communistische Russische heersers van weleer in de ogen van onze linkse politici ideologische familieleden waren – en dus omzichtig dienden te worden behandeld. Terwijl Vladimir Poetin met zijn nationalisme op geen enkele ideologische verwantschap met links prat kan gaan – en dus de volle laag mag krijgen. Hoewel hij vergeleken met Stalin en zijn kameraden een koorknaap is en hij een rijk bestiert met een formaat waarvoor de vroegere Sovjet-leiders zich dood zouden hebben geschaamd.
Schoolmeesters en dominees
Maar tussen het linkse pacifisme van toen en het linkse militarisme van nu bestaat ook een belangrijke overeenkomst. Allebei zijn ze sterk moralistisch gekleurd – in Nederland een garantie voor succes – en staan ze op gespannen voet met de realpolitische concepten die we kennen van bijvoorbeeld de befaamde Amerikaanse oud-minister en topdiplomaat Henry Kissinger (1923-2023). Vanwege zijn pragmatisme en zijn zakelijkheid werd hij in linkse kring hartstochtelijk gehaat.
Bij Realpolitik draait het niet om ideologische of ethische overwegingen, maar primair om het tot overeenstemming brengen van de verschillende belangen die staten nu eenmaal hebben. Zitten daar staten tussen die intern een dictatuur zijn? Jammer, maar niet doorslaggevend. Bij buitenlands beleid dient het namelijk te gaan om de externe doeleinden van staten en hoe die verenigbaar gemaakt kunnen worden met een stabiele internationale orde.
In dergelijke termen wordt in Nederland zelden over internationale politiek gesproken. Misschien wel omdat we van oudsher een land zijn van schoolmeesters en dominees. En we ons van die erfenis nog altijd niet hebben bevrijd.
Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Hartelijk dank!