Rob de Wijk beschrijft China’s toekomst als egotrip
Rob de Wijk is alom aanwezig als hoogleraar, columnist en commentator, als specialist op het gebied van defensie, terreur en diplomatie èn als directeur van zijn eigen denktank. Zijn jongste boek gaat over wereldmacht China. Dat boek heeft zijn verdiensten, concludeert Ronald Havenaar. Helaas doet De Wijk wel wat veel….
…aan grootspraak. En als de feiten anders uitvallen dan Rob de Wijk eerder voorspelde, dan is het jammer van de feiten.
Dit boek had een betere titel verdiend: Ik, in mondiaal perspectief. Op bladzijde één van hoofdstuk 1 begint het al. Rob de Wijk, directeur van het Haagse Centrum voor Strategische Studies, woont in Washington een vergadering bij met leden van de verzamelde Amerikaanse inlichtingendiensten. Tot zijn schrik hebben zij in hun conceptrapport over toekomstige gevaren verzuimd de opmars van China een prominente plaats te geven. Gelukkig is er nog mogelijkheid voor debat (‘harde discussie’) met experts van buiten, van wie er één (we mogen raden wie) het voor elkaar krijgt dat de tekst wordt bijgesteld.
De Wijk houdt naar eigen zeggen lezingen in westerse hoofdsteden, Moskou en Peking om ‘zijn gehoor bij te praten’. Ook treedt hij op als adviseur van buitenlandse regeringen om hen wegwijs te maken in het mijnenveld van de internationale betrekkingen. Zo kan niet onvermeld blijven dat hij na het einde van de Koude Oorlog ‘een rolletje’ speelde in de transformatie die de strijdkrachten van de Midden-Europese landen moesten ondergaan.
Onafwendbare nieuwe wereldorde?
Onschuldige snoeverij? Misschien toch meer dan dat: deze grootspraak keert terug in de wijze waarop De Wijk in De nieuwe wereldorde. Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt zijn onderwerp aan de man brengt. De auteur weet het helemaal zeker: ‘Zet U schrap, de nieuwe wereldorde komt eraan’. China neemt de macht over en gaat de inrichting van het mondiale bestel bepalen. Over tien jaar heeft dit land een groter Bruto Nationaal Product dan de Verenigde Staten. Dat gewicht zal ook politiek en militair doorwerken. Die ontwikkeling is onvermijdelijk ‘want internationale betrekkingen ontwikkelen zich volgens wetmatigheden’. We beleven volgens De Wijk ‘een overgangstijd die zal eindigen als China zo sterk is dat het de nieuwe wereldorde kan bepalen.’
Of misschien toch niet? Af en toe spreekt De Wijk zijn twijfels uit (‘we weten niet waar we naartoe gaan’) en lijkt hij af te doen aan de stelligheid van zijn voorspelling. Hij zet vraagtekens bij de territoriale ambities van een duizenden jaren oude beschaving die traditioneel naar binnen is gekeerd. Alleen de randgebieden en -zeeën (Taiwan, Tibet, Zuid-Chinese Zee) zijn een uitgesproken doelwit. In de contacten met het Westen gaat de Chinese belangstelling uit naar economische handel en het verwerven van grondstoffen. Een geopolitiek georiënteerd expansionisme is volgens De Wijk niet te verwachten.
Ook lijkt hij de mogelijkheden van China om een nieuwe wereldorde te vestigen af en toe in twijfel te trekken. Veel zal afhangen van de vraag wie de leiding neemt in de zogenaamde vierde industriële revolutie (5G-netwerken, kunstmatige intelligentie). Gaat China de technologische race winnen van Europa en de Verenigde Staten? De Wijk acht die kans groot, maar hij noemt ook de mogelijkheid van een Chinese ‘ondergang’. De politieke dictatuur kampt met grote problemen. Als de economische groei gaat haperen is een opstand zoals in 1989 (Plein van de Hemelse Vrede) heel goed mogelijk.
De Wijk verdient uit een oogpunt van zorgvuldigheid een compliment dat hij deze gevaren noemt. Maar het is wel de vraag of zijn relativeringen zich laten combineren met de stelligheid van zijn voorspelling dat de Chinezen de toekomst gaan bepalen. Aan het eind van dit boek blijft de lezer met de vraag zitten: hoe zit het nu eigenlijk met die opmars van China? Als de auteur het ene moment beweert dat dit land een stempel gaat drukken op de nieuwe wereldorde en even later dat dit nog maar zeer de vraag is (zelfs de apocalyps is een mogelijkheid), dan heeft hij weliswaar hoe dan ook gelijk, maar coherent is deze betoogtrant niet.
De kracht van De Wijk ligt vooral in zijn kennis van wapensystemen, veiligheidsstrategieën en militair- technologische ontwikkelingen. Zolang het over die onderwerpen gaat, kan de lezer heel wat opsteken. Verfrissend is bovendien zijn opvatting over het karakter van de internationale arena: een jungle waarin de gang van zaken wordt beheerst door machtsverhoudingen en het recht van de sterkste. Dit standpunt is in Nederland allerminst vanzelfsprekend en het geeft De Wijk een voorsprong op de talloze opiniemakers en wetenschappers die met hun hoofd in ethische en juridische wolken lopen.
Daarentegen schiet De Wijk, die behalve leider van een onderzoekscentrum ook hoogleraar in Leiden is, tekort in zijn kennis van de Europese geschiedenis. ‘Tijdens de Koude Oorlog werd het continentale Europa door de Sovjet-Unie beheerst’, schrijft hij. Wel eens gehoord van het IJzeren Gordijn dat Europa in twee blokken verdeelde? Ook beweert de schrijver dat de oprichting van de NAVO (in 1949) bedoeld was ‘als verdediging tegen het door Moskou geleide Warschaupact’ (opgericht in 1955). Raadselachtig is de bewering dat ‘de dominante positie van Europa’, die zich volgens De Wijk sinds eind van de middeleeuwen deed gelden, ‘tot op de dag van vandaag voortduurt’. Dus anno 2019 geen Chinese of Amerikaanse maar een Europese overheersing?
De Wijk is al sinds een paar decennia een man met een reputatie. Hij doet graag aan voorspellen. Terwijl, zoals bij velen bekend is, deze bezigheid maar zelden tot het gewenste resultaat leidt. Hij kreeg in 1999 landelijke bekendheid toen hij in het tv-programma NOVA commentaar gaf op de militaire actie van de NAVO tegen de regering van Servië, die de bevolking van Kosovo dermate terroriseerde dat duizenden (later zelfs meer dan 1 miljoen) mensen op de vlucht sloegen. Avond aan avond kwam De Wijk uitleggen dat de luchtbombardementen van de NAVO zonder de ondersteuning van grondtroepen nooit hun doel zouden kunnen bereiken. Het tegendeel bleek het geval toen de Servische president Milosevic na enkele maanden capituleerde.
Wat deed De Wijk? Hij zei niet: ik zat er naast (kan gebeuren), maar schreef een boek met de veelzeggende titel Pyrrus in Kosovo. Hoe het Westen de oorlog niet kon winnen en zelfs bijna verloor. (2000) Eigenlijk heb ik toch gelijk, is de boodschap. De Wijk betwijfelde of het internationale protectoraat in Kosovo stand zou houden. Een politieke oplossing was volgens hem nog ver weg. Inmiddels zijn we 20 jaar verder en is Kosovo sinds 2008 een onafhankelijke staat die ondanks grote problemen vreedzaam functioneert.
Boude beweringen
Vijf jaar na de publicatie van zijn Kosovo-boek kwam De Wijk met Supermacht Europa (2005). Ook dit werk is gevuld met boude prognoses. De auteur voorziet (en bepleit, die twee dingen lopen bij hem vaak door elkaar) een EU met een zelfstandige defensiemacht onder leiding van Groot-Brittannië. Hij schrijft: ‘De conclusie is onontkoombaar dat de uitdagingen van de huidige tijd en het proces van Europese integratie zelf wijzen in de richting van een Europese supermacht’. Toch is vandaag de dag een zelfstandige defensiemacht nog steeds een luchtkasteel en speelt de EU op het geopolitieke wereldtoneel vrijwel geen rol.
Maar als de feiten in een andere richting dan zijn mening wijzen, dan is dat volgens De Wijk jammer voor de feiten. En dus verwijst hij in De nieuwe wereldorde naar zijn veertien jaar oude Europa-boek (‘niets aan actualiteit ingeboet’) om zijn rooskleurige kijk op de machtspolitieke mogelijkheden van de EU nog eens te bevestigen: ‘de Europese Unie [is] als “regelsupermacht” de belangrijkste factor voor het scheppen van een op regels gebaseerde orde.’ Deze taaie gelijkhebberij doet afbreuk aan de kwaliteit van De nieuwe wereldorde, een boek dat niet zonder verdiensten is maar dat lijdt aan een te hoog ego-gehalte.
Rob de Wijk, De nieuwe wereldorde. Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt, Balans, 366 blz., €23.99