Rechters zijn in de greep geraakt van een progressieve moraal. Dat is funest voor hun onpartijdigheid
In een tijd waarin progressief denken zich moreel superieur heeft verklaard, maken rechters zich druk om hun onafhankelijkheid, maar zelden om hun onpartijdigheid. Merkwaardig, vindt Lucas Bergkamp.
Tijdens de politiek beladen VN-klimaattop in Bakoe organiseerden rechters vorige week zogenoemde ‘judicial side events’. Een van deze events ‘highlighted key international precedents and offered tools to champion climate justice via the courts’. Het idee was kennelijk om rechters uit te leggen hoe ze ‘klimaatrechtvaardigheid’ kunnen implementeren. Daarmee worden niet alleen nog meer klimaatzaken aangemoedigd, maar ook duidelijke signalen gegeven aan mogelijke eisers.
De strategie die door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is uitgedokterd, vindt nu overal navolging. De toenmalige voorzitter van dat hof, Róbert Spanó, hield in oktober 2020 een opzienbarende toespraak met de titel ‘Should the European Court of Human Rights become Europe’s environmental and climate change court?’ Kort daarna kwamen Portugese jongeren en Zwitserse ‘Klimaseniorinnen’ bij het hof aankloppen. Ze vertrokken eerder dit jaar met een overwinning.
Steun voor demonstraties
Onlangs sprak de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), waarbij rechters en offcieren van justitie zijn aangesloten, steun uit aan de demonstratie van academisch personeel tegen de bezuinigingen op hoger onderwijs. Een onsamenhangende verklaring vol met partijpolitieke codewoorden zag het licht. ‘Een samenleving die vooruit wil, investeert in onderwijs, wetenschap en in de rechtsstaat,’ zo heette het. De rechtsstaat leek er met de haren bijgesleept. Ook werd gerept van het belang van ‘onafhankelijke rechtspraak’ en ‘gelijke spelregels voor iedereen’. Klinkt goed, maar of het verstandig is dat een vereniging van rechters en officieren van justitie politieke steunbetuigingen opstelt, is natuurlijk de vraag.
Onlangs stapte NSC-staatssecretaris Nora Achahbar op vanwege uitlatingen tijdens een integratiediscussie in de ministerraad. Veel feiten bleven onduidelijk en of er politieke motieven in het spel zijn, moet nog blijken.
Desondanks vond Marc Fierstra, raadsheer in de Hoge Raad en NVvR-voorzitter, het een goed idee om Achahbar publiekelijk te prijzen: het was ‘moedig en sterk’ dat ze ‘op het juiste moment’ deed ‘wat nodig was’. Stuk voor stuk morele en politieke oordelen.
Een patroon tekent zich af. Binnen de rechterlijke beroepsgroep is de aandacht voor onpartijdigheid omgekeerd evenredig aan de aandacht voor onafhankelijkheid. Onlangs formuleerde een internationale werkgroep Salaries and pensions, waarvan Fierstra deel uitmaakt, vuistregels voor de beloning van rechters. Want een goede beloning is een voorwaarde voor onafhankelijkheid, zo luidt de redenering. Dat dan weer wel, maar onpartijdigheid blijft een ondergeschoven kindje.
Onpartijdigheid op papier
In formele zin is de onpartijdigheid van rechters goed geregeld. Zo stelt de Gedragscode Rechtspraak dat ‘medewerkers van de rechtspraak zich realiseren dat uitingen van politieke of religieuze overtuiging afbreuk kunnen doen aan het beeld van onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechtspraak.’ Papier is geduldig, zo blijkt maar weer.
Partijdigheid gaat niet alleen over het voortrekken van vriendjes. Dat komt voor (denk aan de zaak rond Hans Westenberg, alias ‘de liegende rechter’), maar omdat ook rechters dat soort partijdigheid ervaren als onbetamelijk kan er tegen kan worden opgetreden. Bij ideologische, moreel getinte partijdigheid ligt dat anders.
Net als ieder mens staan rechters bloot aan allerhande vormen van bias. Rechters zijn zich daarvan vaak bewust, waardoor ze bepaalde bias kunnen vermijden of compenseren. Het gaat echter steevast wanneer ideologie en moraliteit om de hoek komen kijken. Omdat de progressieve ideologie wordt gezien als moreel goed en als een ‘officiële’ doctrine, is het voor rechters vanzelfsprekend om daarbij aansluiting te zoeken in zaken waarin open normen, mensenrechten of andere vage begrippen moeten worden toegepast.
Neem het arrest van het hof van Den Haag in de klimaatzaak van Milieudefensie. Het hof vond het nodig om wereldkundig te maken dat ‘voor het hof vaststaat dat het klimaatprobleem het grootste probleem van deze tijd is’.
De partijen hadden dit niet betoogd en uit het bewijsmateriaal was dit niet naar voren gekomen. Het ging hier om de eigen subjectieve overtuiging van de raadsheren. Omdat deze overtuigingen overeenstemmen met hetgeen als ‘moreel goed’ wordt beschouwd, kijkt er in progressieve kringen niemand van op, maar elders worden de wenkbrauwen gefronst. In dezelfde zaak deed het hof ook andere uitspraken die Milieudefensie kon opvatten als een aanmoediging om nog een hele rits klimaatzaken aan te brengen. De klimaatbeweging strijdt kennelijk voor de goede zaak en moet dus een handje worden geholpen.
Van alle tirannieën, schreef C.S. Lewis, is een tirannie die oprecht wordt uitgeoefend voor het welzijn van haar slachtoffers misschien wel de meest onderdrukkende: ‘Het zou beter zijn om onder roversbaronnen te leven dan onder almachtige morele bemoeials. De wreedheid van de roversbaron kan soms slapen, zijn hebzucht kan op een gegeven moment worden bevredigd; maar degenen die ons kwellen voor ons eigen welzijn zullen ons eindeloos kwellen, want ze doen dit met de goedkeuring van hun eigen geweten.’
Voor ons eigen bestwil
De progressieve moraal wordt ons opgedrongen in ons eigen belang en voor ons eigen bestwil. Die moraal kent geen tegenmoraal, is universeel, en kan als enige een claim leggen op wat Rousseau de volonté générale noemde.
Daarom heeft die dwangmatige moraal ook een sterke greep op rechters. Onpartijdigheid past daar niet bij. De progressieve moraal eist juist publieke steun en moet door iedereen en overal omarmd worden, ook in de rechtszaal. Degenen die deze moraal niet aanvaarden, zijn immoreel en mogen dus genegeerd of gekleineerd worden. Waar het gaat om de moreel geladen progressieve ideologie is rechterlijke onpartijdigheid simpelweg niet meer van deze tijd. En als je dat betreurt, heb je een verkeerd bewustzijn en ben je aan heropvoeding toe.
De zorgen over de greep die de superieure progressieve moraal op rechters heeft, zijn een teken aan de wand. Het wordt tijd dat de rechterlijke macht onpartijdigheid – óók ideologische, morele en politieke onpartijdigheid – gaat zien als een noodzakelijke voorwaarde voor onafhankelijkheid.
Lucas Bergkamp is arts en advocaat te Brussel. Hij trad op als deskundige voor de stichting Mens & Milieu in de ‘klimaatzaak van de eeuw’.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!