PvdA-minister Jeroen Dijsselbloem kon de Groningse gasbaten niet missen

HAGOORT140922-enquete
Oud-minister Henk Kamp (VVD), verhoord door de Kamercommissie Aardgaswinning Groningen. (Beeld: screenshot Tweede Kamer)

Vrijdag 7 september vormde het slotstuk van week 3 van de openbare verhoren van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen. Aan de beurt waren de oud-ministers Henk Kamp en Jeroen Dijsselbloem van het in november 2012 aangetreden bezuinigingskabinet Rutte II.

Kamp was als minister van Economische Zaken (EZ) de eerst verantwoordelijke voor de gaswinning in Groningen. Dijsselbloem was als minister van Financiën ook direct betrokken bij de gaswinning, immers de aardgasbaten vormden in 2012 en de jaren daarna een belangrijke bron van inkomsten voor de overheid. Centraal in de verhoren stond de besluitvorming van het kabinet Rutte II de eerste jaren na de ingrijpende aardbeving in Huizinge in augustus 2012.

De voorgaande verhoren in week 2 hadden al een ontluisterend beeld laten zien hoe het kabinet Rutte II reageerde op de beving in Huizinge. Dat beeld is er na het verhoor van de beide oud-ministers niet beter op geworden. Steeds meer werd duidelijk hoe in die eerste jaren na de beving de bezuinigingsoperatie van Rutte II het gaswinningsbeleid beïnvloedde, en bepaald niet ten goede.

Tijdens het verhoor liepen zowel Kamp als Dijsselbloem over van begrip en empathie voor de Groningers. Dat nam niet weg dat beide oud-ministers beleidsbeslissingen namen die de veiligheid van de Groningers onnodig op het spel zetten. Als verzachtende omstandigheid voerde Dijsselbloem de kwaliteit van de adviezen van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aan, daar was hij niet zo van onder de indruk. Kamp beriep zich vooral op het ontbreken van relevante en betrouwbare kennis van de gaswinning die de besluitvorming bemoeilijkte.

Het begon al in januari 2013 met het niet opvolgen van het SodM-advies om het niveau van de gaswinning in Groningen zo snel als realistisch mogelijk was terug te brengen en zodoende het aantal aardbevingen en dus het seismisch risico te beperken.

Volgens Kamp was er op dat moment onvoldoende kennis en inzicht om zo’n ingrijpende maatregel te rechtvaardigen. Bovendien maakte hij zich grote zorgen dat door een productiebeperking de leveringszekerheid van Gronings gas in gevaar zou komen. Behalve met de Groningers had hij ook te maken met de miljoenen consumenten in Nederland, België en Duitsland die op Gronings gas waren aangewezen. Die kon en mocht hij niet in de kou laten staan.

De Groningse gasproductie kon best lager

Ja, er was nog veel onduidelijk begin 2013, maar uitgerekend over de juistheid van het advies van het SodM, het terugbrengen van de gasproductie, bestond op dat moment een brede consensus. En ook was in het najaar 2012 al gebleken dat de productie in 2013 met zo’n 20 miljard kon worden teruggeschroefd zonder de leveringszekerheid in gevaar te brengen. Kamp had dus op grond van de beschikbare kennis in januari 2013 gemakkelijk in kunnen grijpen maar deed het niet. Natuurlijk zou die ingreep wel de bezuinigingsoperatie van Rutte II in de wielen hebben gereden.

Enige tijd later, halverwege 2013 liet Kamp het er ook bij zitten. Er lag geen restrictie op de hoeveelheid Gronings gas die in 2013 geproduceerd zou mogen worden en daarom haalde GasTerra, de officiële verkoper van het Gronings gas, alles uit de kast om dat jaar zo veel mogelijk gas te verkopen. In de loop van 2013 was al duidelijk dat de gasverkoop dat jaar de raming ruimschoots zou overtreffen.

Waarom greep Kamp niet in?

EZ en Kamp stonden er bij en keken er naar, maar grepen niet in. Waarom greep Kamp niet in? De overproductie ten opzichte van de geraamde productie in 2013 bedroeg 5 miljard kubieke meter, een uiterst welkome financiële meevaller (1 miljard Euro) in tijden van draconische bezuinigingen.

Begin 2014 greep Kamp dan eindelijk wel in en verlaagde het productieniveau van 54 miljard kubieke meter in 2013 naar 42,5 miljard in 2014 en 2015 en naar 40 miljard in 2016. Het nieuwe plafond lag inderdaad substantieel lager dan het voorgaande jaar. Een verdere verlaging zat er op dat moment niet in. Dat liet, volgens Kamp, de leveringszekerheid niet toe. In werkelijkheid had de productie in 2014 op grond van de toen bestaande kennis al zonder probleem verlaagd kunnen worden naar 30 miljard.

Dijsselbloem wilde de gasinkomsten niet kwijt

Kamp had aanvankelijk een productieplafond van 40 miljard willen doorvoeren maar dat voorstel werd door zijn collega Dijsselbloem afgeschoten: dat kon de schatkist op dat moment niet lijden. Uiteindelijk ging Kamp akkoord met een getrapte verlaging van 42,5 in 2014 naar 40 miljard in 2016.

Hoe Kamp aan zijn oorspronkelijke productieplafond van 40 miljard kwam werd tijdens het verhoor ook duidelijk. Dat getal was gebaseerd op een studie over de leveringszekerheid die in 2013 was uitgevoerd door Gasunie Transport Services (GTS). Die GTS-studie liet zien dat bij maximaal gebruik van de bestaande stikstoffabrieken om pseudo-Gronings gas te maken de jaarlijkse productie van Gronings gas kon worden teruggeschroefd naar 28 miljard. Daarentegen, door Gronings gas gedurende het jaar op ongeveer gelijk niveau te produceren (de zogeheten vlakke winning) zou de benodigde productie uitkomen op 38 miljard.

In december 2013 lagen er dus twee getallen op het bureau van Kamp: 28 en 38 miljard. Kamp koos voor het hoogste getal van, naar boven afgerond, 40 miljard omdat hij natuurlijk wel vermoedde dat je met een lagere productie uit Groningen niet bij Dijsselbloem hoefde aan te komen. Dat had Kamp uitstekend ingeschat want zelfs die 40 miljard bleek later voor Dijsselbloem nog te mager.

Tijdens het verhoor beweerde Kamp dat zijn keuze voor de 40 miljard van de vlakke winning was ingegeven door de wens het aantal jaarlijkse aardbevingen te beperken om daarmee de veiligheid van de Groningers te verhogen. Dat was evenwel een doorzichtig gelegenheidsargument.

Groningen van minder belang dan het begrotingstekort

Vlakke winning was inderdaad wel eens geopperd als mogelijkheid om het aantal bevingen te beperken. Maar dat was veel later, om precies te zijn na het aantreden de nieuwe Inspecteur-Generaal van het SodM, Harry van der Meijden, in september 2014. In het advies van juni 2015 van het SodM kwam de mogelijkheid van vlakke winning voor het eerst aan de orde. Begin 2014, het moment dat Kamp koos voor de 40 miljard, lag vlakke winning nog ver buiten het gezichtsveld van de beleidsmakers.

Na de openbare verhoren van Kamp en Dijsselbloem is het inmiddels zo duidelijk als wat. De besluitvorming over de gaswinning in Groningen heeft het in de eerste jaren na de aardbeving in Huizinge in 2012 moeten afleggen tegen de gigantische bezuinigingsoperatie die het kabinet Rutte II in 2012 in gang had gezet. Dat heeft geleid tot een aantal uiterst ongelukkige beleidsbeslissingen over de gaswinning waardoor de onveiligheid van de Groningers in het gaswinningsgebied toenam en het draagvlak voor de gaswinning in Groningen verdween.

Groningen is daarna opgezadeld met een megalomane en onbeheersbare versterkingsoperatie waarvan de naweeën nog vele jaren merkbaar zullen zijn. Wat er sinds 2015 allemaal is misgegaan met de versterking zal zonder twijfel uitgebreid aan de orde komen in de nog resterende openbare verhoren.

Wynia’s Week wordt gedragen door de donateurs. Doet u mee? Hartelijk dank!