Positie kroongetuige is in nevelen gehuld
Het Marengo-proces, met zestien verdachten onder wie Ridouan Taghi, leunt zwaar op de verklaringen van kroongetuige Nabil B. Kroongetuigen zijn goud waard voor het Openbaar Ministerie, want zonder hun medewerking krijgt men geen sluitend bewijs tegen de schutters en opdrachtgevers van liquidaties.
Zo kon justitie in het Passage-proces tegen topcrimineel Willem Holleeder en zijn medeverdachten gebruik maken van kroongetuige Peter la Serpe.La Serpe, een spijtoptant, is veroordeeld tot zestien jaar, voor het plegen van een moord op de crimineel Cees Houtman en zijn aandeel bij een mislukte poging tot moord op cafébaas Thomas van der Bijl. Na vordering van de advocaten-generaal, op basis van zijn informatie als kroongetuige, kreeg La Serpe strafvermindering en is hij veroordeeld tot acht jaar.
Op grond van de getuigenis van La Serpe, alsmede die van de andere kroongetuige Fred Ros en de getuigenis van Holleeders zus Astrid, kon Willem Holleeder in 2019 worden veroordeeld tot levenslang als opdrachtgever van zes liquidaties.
Strafvermindering en nieuwe identiteit
Sinds 1 april 2006 kan het Openbaar Ministerie (OM) gebruikmaken van het programma van de beschermde kroongetuige. Het moet gaan om misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Of om misdrijven in georganiseerd verband die, gezien hun aard of de samenhang met andere door deze verdachte begane misdrijven, een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
Dit wettig middel wordt in zeldzame gevallen gebruikt bij zeer gecompliceerde zaken, onder meer bij liquidaties waarbij geen getuigen zijn en de opdrachtgevers niet zo eenvoudig kunnen worden achterhaald.
In ruil voor opening van zaken worden kroongetuigen strafvermindering, een nieuwe identiteit, werk en een nieuwe woonplaats in het vooruitzicht gesteld. De officier van justitie die belast is met de opsporing en de vervolging van verdachten kan echter geen toezeggingen doen. Hij of zij is alleen verantwoordelijk voor de strafzaak.
Misverstanden
Voor de getuigenbescherming is de officier van justitie bij het Landelijk Parket verantwoordelijk. Deze officier stelt de verklaringafspraak op en legt die voor aan de rechter-commissaris. Die toetst de rechtmatigheid van de gemaakte afspraken.
De strafzaak en het getuigenbeschermingsprogramma worden door justitie als twee los van elkaar staande trajecten beschouwd. De getroffen beschermingsmaatregelen zijn geheim en ontrekken zich ook aan het zicht van de strafrechter. Dat kan leiden tot veel misverstanden en verkeerde verwachtingen bij de kroongetuige, want hij ziet zijn zaak als een groot geheel.
Een onontgonnen terrein
Het kroongetuigenbeschermingsprogramma staat in juridisch opzicht nog in de kinderschoenen, schrijven de rechtsgeleerden F.W. Bleichrodt en M.C.P. Korten in een artikel voor de Academie voor Wetgeving (2012). Naar hun mening is het een onontgonnen terrein en de bescherming van de getuigen die als gevolg van het verlenen van medewerking aan de opsporing en vervolging in een levensbedreigende situatie verkeren is daarmee in nevelen gehuld.
Het Besluit Getuigenbescherming biedt ook nauwelijks aanknopingspunten voor het bepalen van de concrete inhoud van de beschermingsmaatregelen. Uit het feit dat een persoon zich in een levensbedreigende situatie bevindt ten gevolge van zijn medewerking aan de opsporing en vervolging vloeit voor de Staat een bijzondere zorgplicht voort, maar de precieze invulling van deze zorgplicht wordt aan de praktijk overgelaten. Dit verwondert de juristen niet, gelet op de belangen die op het spel staan.
Lening van meer dan een miljoen
Zo wilde de andere kroongetuige in het Passageproces, de moordmakelaar Fred Ros, niet alleen een andere identiteit en strafvermindering maar ook een financiële beloning voor zijn getuigenis. Dat is wettelijk niet toegestaan, dit om de schijn te vermijden dat verklaringen onder de paraplu van getuigenbescherming worden gekocht.
Kennelijk heeft justitie daar iets op bedacht. Aan de kroongetuige wordt een lening verstrekt. In het geval van Ros was dat een lening van niet minder dan
1,4 miljoen euro. Andere berichten spreken van 1,8 miljoen. Hoe deze lening terugbetaald moet worden, is niet duidelijk.
De andere kroongetuige Peter la Serpe kreeg een lening van zes ton voor het starten van een eigen bedrijf.La Serpe laat ook weten in zijn eigen beveiliging te willen voorzien, waarvoor hij een financiële tegemoetkoming zal krijgen. In totaal zou hiermee een bedrag zijn gemoeid van 1.4 miljoen euro. De rechtbank is van mening, ook na het verweer van de raadsman van een der verdachten, dat een financiële tegemoetkoming niet in strijd is met het Besluit Getuigenbescherming en om die reden niet als een verkapte beloning moet worden gezien.
Het onontgonnen terrein staat ook in schril contrast met de gedetailleerde regeling van de toezeggingen die aan getuigen die tevens verdacht of veroordeeld zijn, kunnen worden gedaan. De kroongetuige en zijn raadsman tasten ook in het duister over welke afspraken in het kader van getuigenbescherming gangbaar en toelaatbaar zijn. Dat heeft ertoe geleid dat zij vaak afgaan op eerdere zaken waarbij een kroongetuige was betrokken.
Nabil B, de gouden kip
Dit is het geval bij de kroongetuige in het Marengoproces. Nabil B. (34) blijkt zich zeer goed bewust te zijn van het belang van zijn unieke positie. Dat blijkt onder meer uit de iPhone-gesprekken met zijn vriendin, die Het Algemeen Dagblad (2 juni 2021) wist vast te leggen.
Nabil ziet zichzelf als ‘de gouden kip’. Hij eist daarom het onderste uit de kan, waarbij een bedrag wordt genoemd van 1,8 miljoen euro. Dit bedrag, er is sprake van een lening, zou aan Fred Ros zijn betaald. In hoeverre dit juist is, kan alleen bekend zijn bij de betrokken officier van justitie, kroongetuige en zijn advocaat. Deze advocaat is nu ook de advocaat van Nabil B. ‘Lening is tussen haakjes,’ zegt Nabil B. er zelf over: ‘Kan het toch nooit terugbetalen.’
Nabil dreigt ook een boek te schrijven over alles wat hij weet, vooral over zijn onderhandelingen met het Openbaar Ministerie en het Team Beschermde Getuigen. De inhoud van het boek Judas van Astrid Holleeder, de getuige in het Passageproces, zal daarbij verbleken.
Aan de leiband van de kroongetuige
In een gesprek met zijn vriendin zegt hij: ‘Nu ga ik van me zelf laten horen. Deze getuige gaat herrie maken. Dan gaat iedereen terugkrabbelen. Astrid heeft een boek geschreven dat miniem is. Als ik een boek schrijf, gaan mensen pas echt schrikken. Ik heb genoeg gezien. Ja, en mensen stonden al op hun kop van haar boek. Kan je nagaan.’
Deze uitspraken van Nabil B. geven ook het gevaar aan van dit verstrekkende opsporingsmiddel. Kroongetuigen zijn zich zeer bewust van hun macht en invloed. Het gevaar is niet denkbeeldig dat het Openbaar Ministerie aan de leiband gaat lopen van de kroongetuige. Immers, zonder de medewerking van een kroongetuige geen wettig en overtuigend bewijs en dus geen straf voor de schutters en opdrachtgever van liquidaties.
Praktische zaken niet geregeld
Een aantal praktische zaken in het getuigenbeschermingsprogramma is door de wetgever evenmin geregeld. Dat geldt bij voorbeeld voor de zorgplicht van het OM voor de familieleden van een kroongetuige. Moeten zij ook beveiligd worden? En voor hoe lang?
De dreiging moet ´voldoende concreet en specifiek´ zijn, wil het OM hiertoe overgaan. De zorgplicht zal zich daarom per specifiek geval moeten uitstrekken over de familieleden van de kroongetuige. Na de moord op de broer van Nabil B. zou het OM spreken van ´voortschrijdend inzicht´.
‘Wie praat die gaat’
Dat inzicht kwam echter te laat. Zes dagen nadat Nabil B. een deal had gesloten met de officier van justitie, belast met het getuigenbeschermingsprogramma, werd zijn broer Redouan op 29 maart 2018 geliquideerd. Nabil B. reageerde furieus, want hij had het OM hiervoor gewaarschuwd. Redouan was een succesvol ondernemer die niets te maken had met het criminele wereldje van zijn jongste broer.
In september 2019 werd de advocaat van Nabil B, Derk Wiersum (44), vermoord. Wiersum was bezig zijn eigen beveiliging te regelen, want hij had onvoldoende vertrouwen in de beveiliging door politie en justitie.
Nabil B. is geen spijtoptant, maar een crimineel die op de hielen werd gezeten door zijn criminele maten. Hij zocht zijn toevlucht bij de politie. Dat roept om wraak, ´want wie praat, die gaat´. In het criminele milieu worden kroongetuigen gezien als verraders en overlopers. De betrokken advocaten van de kroongetuigen in het Passageproces werden door hun collega´s zelfs NSB´ers genoemd.
Nabil B. meldt zich ziek
De andere broer van Nabil B. wil nu ook beveiliging en leeft al twee jaar in anonimiteit. Alsof dit nog niet genoeg is, werd op 15 juli 2021Nabil B’s vertrouwenspersoon, misdaadverslaggever Peter R. de Vries, op straat neergeschoten. De Vries had het aanbod voor persoonlijke beveiliging afgeslagen. Zijn collega-misdaadverslaggever John van den Heuvel had De Vries nadrukkelijk afgeraden om op te treden als vertrouwenspersoon van Nabil B.
Advocaat Derk Wiersum, en vooral Peter R. de Vries, waren prominente figuren in de bovenwereld. Ook nu weer wordt een verband gelegd met de nog lopende strafzaak tegen Ridouan Taghi en zijn medeverdachten. Na deze liquidatie schort Nabil B. zijn medewerking aan het proces voorlopig op. Hij meldt zich ziek.
Kroongetuige kan proces frustreren
Het OM heeft met het getuigenbeschermingsprogramma twee taken gekregen die vaak moeilijk te combineren zijn. Enerzijds het opsporen en vervolgen van verdachten en anderzijds het zorgen voor voldoende bescherming van de kroongetuige en zijn familie, het maken van specifieke afspraken en het creëren van een nieuwe identiteit voor de kroongetuige na het strafproces.
Bij onenigheden kan de kroongetuige zich alleen verweren bij de officier van justitie van het Landelijk Parket die verantwoordelijk is voor het zakelijk beschermingstraject. De kroongetuige kan bij een ernstig meningsverschil echter ook besluiten het proces te frustreren. Hij kan zelfs dreigen bepaalde zaken in de publiciteit te brengen, zoals Nabil B. heeft gedaan.
Toetsing door de rechter
In een aantal landen berust de besluitvorming en de uitvoering van de getuigenbescherming bij de politie, maar dit heeft ook nadelen. Daarom, zo menen de juristen Bleichrodt en Korten, zou de mogelijkheid moeten bestaan dat ook de afspraken in het kader van getuigenbescherming door een rechter worden getoetst. Hierbij aansluitend zou ook het voorgenomen beschermingstraject aan rechterlijke toetsing kunnen worden onderworpen, waarbij te overwegen valt de bevoegdheid daartoe bij één rechterlijk college te leggen. Zo buigt in Italië een Centrale Beschermingscommissie zich over de toelating van de getuige tot en de beëindiging van het getuigenbeschermings-programma.
Het zou naar mijn mening zeer wenselijk zijn om aan een dergelijk orgaan de vraag voor te leggen of het OM de mogelijkheid heeft om aan kroongetuigen als ´gunstbetoon´ een lening van 1,4 of 1,8 miljoen euro te verstrekken. Staat dit niet haaks op het principe dat onder geen beding financiële toezeggingen mogen worden gedaan die tot resultaat hebben dat de bereidheid tot verklaren bij de criminele getuige wordt beïnvloed? Het is bovendien belastinggeld.