Politiek en wetenschap op koffietafelformaat

wansink
Affiche van de VVD ter gelegenheid van de Tweede Kamerverkiezingen van 1977. Beeld: Wikipedia.

Een serieuze wetenschappelijke verhandeling waarbij het beeld minstens zo belangrijk als het woord: daarvan zijn niet zoveel geslaagde voorbeelden. Het vereist intensieve samenwerking van de auteurs met tekst- en beeldredacteuren, kaartenmakers, fotografen, illustratoren en vormgevers.

Uitgevers die gespecialiseerd zijn in wat in de branche ‘koffietafelboeken’ wordt genoemd, weten hoe dat werkt. Maar voor wetenschappers die gewend zijn vooral voor elkaar schrijven, vereist het een nieuwe manier van denken en werken. De politicologen van De strijd om de stembus en de economen van Atlas van de financiële wereld zijn de uitdaging met succes aangegaan.

Politiek en vermaak

Emeritus hoogleraar Gerrit Voerman is niet alleen een specialist in politieke geschiedenis, maar hij was ook directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de Rijksuniversiteit Groningen. Dat centrum beschikt over een prachtcollectie aan pamfletten, affiches en ander campagnemateriaal. Niet minder dan acht medewerkers van het documentatiecentrum hielpen mee om materiaal te selecteren voor een unieke geschiedenis van bijna twee eeuwen campagnevoeren voor de Tweede Kamerverkiezingen.

Naast verkiezingsaffiches die dikwijls door vooraanstaande kunstenaars werden gemaakt en die sinds 1992 al vaker onder auspiciën van het DNPP in boekvorm werden gepubliceerd, bevat De strijd om de stembus een royale hoeveelheid historische persfoto’s en instructieve grafieken. Via QR-vignetten kan de lezer zelfs campagnefilms zien, zoals de beroemde monoloog van Hans van Mierlo die het nieuwe D’66 (toen nog met apostrof) uit het niets zeven zetels opleverde. Een ander vignet verwijst naar een lijsttrekkersdebat in de pauze van de Soundmixshow van Henny Huisman in 2002, als illustratie van een onzalige mengeling van politiek en vermaak.

De rode draad van De strijd om de stembus is de professionalisering van de verkiezingscampagnes. Het begon in het tijdperk van het districtenstelsel en de lokale kiesverenigingen met brochures van de kandidaten en aanbevelingen in lokale kranten. Na de opkomst van de politieke partijen werden de campagnes arbeidsintensief. Kaderleden van de partijen plakten met behangselplak het land vol met affiches en schilderden leuzen op schuttingen en het plaveisel. Om hun achterban te mobiliseren organiseerden alle partijen bijeenkomsten in de open lucht, in zalen en cafés.

Vanaf de jaren tachtig verdwenen de affiches achter de ramen en verschoof het zwaartepunt in de campagnes naar de media, met een hoofdrol voor de televisie. In plaats van arbeidsintensief werd de verkiezingsstrijd kapitaalintensief: adverteren is duur.

Omdat de kiezer steeds minder voorspelbaar werd en steeds later zijn keuze bepaalde, schakelden partijen opinieonderzoekers en andere experts in. Leuzen werden getest in focusgroepen en kandidaten getraind in het omgaan met journalisten en met tegenstanders tijdens tv-debatten.

Om uiteenlopende groepen potentiële kiezers op maat aan te spreken zonder tussenkomst van de pers, maken campagneprofessionals steeds meer gebruik van sociale media. Dankzij het internet kan de kiezer zelf met behulp van stemwijzers zijn opvattingen aan die van de verschillende partijen toetsen. Van die mogelijkheid wordt massaal gebruik gemaakt. Want tijd om kennis te nemen van de programma’s van de tientallen partijen die tegenwoordig aan de verkiezingen deelnemen, heeft niemand meer.

Didactisch raffinement

De Atlas van de financiële wereld is de Nederlandse editie van een megaproject van de Universiteit van Oxford. Dariusz Wójcic schakelde tien auteurs, illustratoren en bijna tweehonderd studenten in om de mondiale geschiedenis van geld in kaart te brengen. De Atlas bestaat uit acht hoofdstukken met elk tien topics. Ze gaan over de oorsprong van het geld, over markten, beleggen, bitcoins, smartphones als ‘financiële werkpaarden’, de rol van centrale banken en financiële centra, bubbels en crises, maar ook over microfinanciering en investeren in ruimtesatellieten.

Het resultaat is een caleidoscopisch overzicht van alles wat niet-ingewijden zouden moeten weten over geld. Maar ook economen zullen verrast worden door originele combinaties van wetenswaardigheden. Zo organiseert de Atlas een virtueel debat over de Aziatische financiële crisis tussen de beroemde theoretici Anna Schwartz, Irving Fisher, Hyman Minsky en Daniel Kahneman.

De Atlas zit didactisch geraffineerd in elkaar en prikkelt het engagement bij de lezer. Zo emigreerden tussen 1700 en 1815 ongeveer 90.000 Schotten naar Virginia, Maryland en North Carolina om tabaksplantages te exploiteren. Daar gebruikten ze slaven voor. Na verloop van tijd stapten veel Schotten over op de productie en handel in suiker, katoen en linnen – ook gebaseerd op slavenarbeid en -handel. De Atlas berekent dat de stad en de universiteit van Glasgow zowel voor als na afschaffing van de slavernij in totaal zo’n 250 miljoen pond ontvingen uit donaties en andere aan slavernij gebonden geldtransacties.

Onafhankelijke audit

Kritisch is de Atlas over de rol van de Big Four in de financiële dienstverlening: EY, PwC, Deloitte en KPMG. Ze hebben een gezamenlijke omzet van 170 miljard dollar en meer dan een miljoen werknemers. Ze domineren niet alleen de auditmarkt van grote bedrijven, maar ze lobbyen ook bij overheden en toezichthouders en bepalen vaak de agenda van publieke debatten. Veel voormalige werknemers komen op sleutelposities bij overheden en regelgevende instanties. ‘Hoe moeten we hun algehele impact evalueren? Misschien hebben we een onafhankelijke audit van de auditors nodig.’

Ron de Jong, Harm Kaal, Philip van Praag en Gerrit Voerman: De strijd om de stembus. Verkiezingscampagnes voor de Tweede Kamer vanaf 1848, W BOOKS, 224 pagina’s, € 39,95.

Dariusz Wójcik: Atlas van de financiële wereld, Noordboek, 224 pagina’s, € 39,90.

Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediar en de Volkskrant.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!