Pim Fortuyn wist het al: om de immigratie te beperken en de verzorgingsstaat te beschermen, moet onze grondwet worden veranderd
‘Om enig burgerrecht te hebben, moet men Nederlander zijn.’ Aldus luidt artikel 5 van de grondwet, zoals staat geschreven op de schoorsteenmantel in de Haagse Ridderzaal, het staatsrechtelijke hart van Nederland.
Iedere keer als ik die tekst las tijdens langdurige vergaderingen aldaar, dacht ik: dit is de wettelijke basis om een ongewenste toestroom van immigranten aan te pakken. Die bepaling maakt immers scherp onderscheid. Wie geen Nederlander is, kan geen aanspraak maken op vrijheid van meningsuiting, vergadering, betoging of godsdienst, die de grondwet biedt. Hij beschikt niet over kiesrecht, bescherming tegen discriminatie, recht op zelfbeschikking, privacy noch andere burgerrechten.
Hoe kan het dan dat asielzoekers door de staat betaalde juridische bijstand krijgen? Hoe kan het dat asielzoekers die te lang op een beslissing moeten wachten recht hebben op een schadevergoeding uit de algemene middelen?
Artikel 5 uit Thorbeckes beroemde grondwet is geschrapt
Steeds als ik de tekst op de schoorsteenmantel lees, begrijp ik dat er geen morele bezwaren bestaan tegen het terugdringen van immigratie. De grondwet heeft de zaken goed geregeld. Het enige probleem is dat dit artikel 5 niet meer in de grondwet staat.
De tekst op de schoorsteen van de Ridderzaal geeft namelijk Thorbeckes beroemde grondwet van 1848 weer. Die gaf de Nederlandse burger voor het eerst invloed op de vorming van wetten en dus moest worden vastgelegd wie die nieuwe machthebbende burger was. Daarom kwam er te staan: ‘Om enig burgerschapsrecht te hebben moet men Nederlander zijn.’
Waarom is die tekst geschrapt? Vanwege nieuwe rechten die rond 1790 in de Franse revolutie waren bedacht, door Thorbecke c.s. wijselijk niet werden overgenomen, maar een eeuw na hem toch werden ingevoerd. Deze nieuwe burgerrechten dragen de welluidende naam ‘mensenrechten’, maar brengen onder die vlag ook dwang met zich mee, die in de oude grondwet niet bestond.
In het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, op 4 november 1950 ondertekend in Rome, staat in artikel 1, getiteld ‘Verplichting tot eerbiediging van de rechten van de mens’: ‘De Hoge Verdragsluitende Partijen verzekeren een ieder die ressorteert onder haar rechtsmacht de rechten en vrijheden die zijn vastgesteld in de Eerste Titel van dit Verdrag.’
Een ieder krijgt de rechten en vrijheden. Met één pennenstreek bezaten vanaf dat moment alle mensen ter wereld alle burgerschapsrechten die de Nederlander sinds 1848 genoot. Dat was nog eens een wijds gebaar. Sinds 1950 is de hele aarde, zoals Paul Cliteur het onlangs formuleerde, bevolkt door potentiële Nederlanders die alleen nog maar hierheen te hoeven reizen om hun burgerrechten op te eisen.
Daar bovenop kreeg ongeveer tegelijkertijd iedereen, waar ook ter wereld, via de mensenrechten nieuwe ‘sociale’ burgerrechten. Recht op eten, schoon water, medische zorg, werk, een woning, veiligheid, onderwijs en alle andere basisbehoeften.
Oude liberale grondrechten boden bescherming tegen de overheid
Daarmee waren alle materiële problemen ter wereld in één klap opgelost. Althans, juridisch. In de praktijk werkte de oplossing alleen indien op aarde net als in de Hof van Eden altijd vrede heerst en alles wat de mensen nodig hebben volop aan de bomen groeit.
De oude liberale grondrechten, in Nederland vastgelegd in 1848, boden de mens per land vrijheid ten opzichte van de overheid. Daarentegen brachten de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van 1950 – allebei verdragen waar de Nederlandse grondwet zich aan onderwerpt – naast nieuwe wereldwijde burgerrechten ook plichten.
Want de aarde is geen paradijs. Voedsel, schoon water, zorg, woningen en alle andere zaken moeten door mensen worden gemaakt. De een z’n recht op voorzieningen is de ander zijn plicht om te werken en te betalen.
Waar het lukte om die rechten door te voeren, werd de verzorgingsstaat geschapen. Daar bestaat het overheidsbudget sindsdien grotendeels bestaat uit herverdeling van belastingen, sociale premies, zorg- en sociale uitkeringen. Maar vanuit landen waar dat niet lukte en waar het overheidsbudget vooral ten goede kwam aan heersende groepen, reisden steeds meer mensen naar landen waar het wel was gelukt.
Pas in 2023 viel een Nederlands kabinet op de onvermijdelijke botsing van ‘immigratie’ met ‘verzorgingsstaat’. Dat het drie kwart eeuw heeft geduurd totdat de grenzen van het naoorlogse juridische stelsel zo in de politiek tot uiting kwamen, mag een wonder heten.
Wat niet verwondert is dat wanneer de wal het schip keert, geschuur, gekraak en gedreun valt te horen. Onderdeel van die kakafonie was de kop boven het hoofdartikel van het Duitse weekblad Der Spiegel van 11 augustus jongstleden: “Verfassungsfeinde verbieten!” (Verbiedt de vijanden van de grondwet!) Een onderwerp dat ook in Nederland aan de orde is.
Wie de grondwet wil veranderen is geen vijand van de grondwet
Om de verzorgingsstaat in stand te houden en immigratie te beperken zal in Duitsland, in Nederland en in andere landen de (grond)wet moeten worden veranderd. Dat is een onderwerp dat in de komende verkiezingscampagne op de agenda behoort te staan.
Liefst zonder meteen op de man te spelen, zoals twintig jaar geleden. Toen Pim Fortuyn in 2002 zei dat wat hem betreft het verbod op discriminatie uit de grondwet mocht worden geschrapt, wilde Leefbaar Nederland hem niet langer als lijsstrekker.
Een maand later, op 13 maart 2002, duwden Jelle Goezinnen, Pauline van Tuyll van Serooskerke en Margriet Goris hem een onwelriekende taart in het gezicht, naar verluid gemaakt van kots en uitwerpselen. Onlangs, op 25 augustus, twee weken na het artikel in Der Spiegel, werd Beatrix von Storch van de Duitse politieke partij Alternative für Deutschland (AfD) door een demonstrant met poep besmeurd.
In 1848 werd de volksvertegenwoordiging de baas
Wie de grondwet wil veranderen is echter geen ‘vijand’ van de grondwet. Juist wie van de wet houdt wil mankementen in de wet herstellen. De gedroomd paardrijdende anonymi van vlak na de Tweede Wereldoorlog hebben Thorbeckes democratische bouwwerk verminkt door artikel 5 eruit te slopen. Wie van de wet houdt, wil die weer in overeenstemming brengen met de werkelijkheid.
Ik hoop dat bij de lopende verbouwing van het Binnenhof de oude tekst niet onder een nieuwe laag verf zal verdwijnen. Want die tekst van 1848 maakte voor het eerst in de geschiedenis de volksvertegenwoordiging de baas in Nederland. En om eens een andere Duitser te citeren: ‘Das Gesetz nur kann uns Freiheit geben’ (Goethe).
Maar dan moet het wel de góede wet zijn.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!