Paul Frentrop: Zonder ABP bijna 10 procent meer pensioen voor leraren en ambtenaren
Als je ondernemingen wilt laten zorgen voor de oudedagsvoorziening van hun voormalige werknemers – iets wat men in de door Gerard Reve in De Avonden beschreven jaren na de Tweede Wereldoorlog in Nederland een goed idee vond – dan valt te begrijpen waarom pensioenfondsen bestaan. De meeste ondernemingen leven immers korter dan de gemiddelde mens.
Alleen voor ambtenaren geldt dat niet. Hun werkgever heeft namelijk wél het eeuwige leven en altijd inkomsten. Want de staat kan altijd belasting heffen. Dus een ambtenarenpensioenfonds is niet nodig.
Vermogen ABP even groot als Nederlandse staatsschuld
Toch bestaat in Nederland sinds 1922 het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Sterker nog: dat is veruit het grootste pensioenfonds van het land en zelfs bijna het grootste ter wereld. Dat is waar ons kleine landje groot in is: In (ambtenaren)pensioenfondsen.
De staat betaalt ambtenaren en leraren iedere maand hun salaris en stort daarbovenop iedere maand nog een kwart van dat salaris in de pensioenpot van het ABP. Die blijft maar groeien. Inmiddels bedraagt het vermogen van het ABP 533 miljard euro. Dat is bijna evenveel als de Nederlandse staatsschuld van 549 miljard euro. Zouden we het ABP nationaliseren, dan resteert er vrijwel geen Nederlandse staatsschuld.
Door dat grote ABP maken we onszelf monetair klein. Onze staatsschuld vergelijken met die van landen als Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en België – een principe waar de euro op is gebaseerd – levert een vertekend resultaat op. Eigenlijk zou je bij de staatsschuld van die andere EU-lidstaten de som van hun pensioenverplichtingen aan hun ambtenaren op moeten tellen. Dat zijn ook schulden. Dan ziet de euro er opeens een stuk zwakker uit en groeit onze heimwee naar de sterke gulden.
Wat doet het ABP met al dat geld? De pot is inmiddels te groot voor Nederland. Toen het fonds ruim een eeuw geleden werd opgericht, mocht het ABP het geld dat de overheid in de pot stopte alleen weer uitlenen aan de Nederlandse overheid. Zo liep niemand risico.
31 miljard niet genoeg om de inflatiecorrectie te betalen
Vooruitlopend op de nieuwe Algemeen Burgerlijke Pensioenwet die in 1966 tot stand kwam, werd in 1963 het beginsel van welvaartsvastheid van de ambtenarenpensioenen ingevoerd. Een beginsel is mooi, maar dat moet wel worden waargemaakt. Dus zocht het fonds extra rendement. Tegenwoordig belegt het ABP daarom ook in andere dingen en leent het fonds aan buitenlandse overheden. Met name Franse staatsleningen zijn in trek, want die zijn liquide. Dat betekent: daar zijn er lekker veel van. (De Franse staatsschuld bedraagt 3200 miljard euro exclusief pensioenverplichtingen.)
Volgens de communistische econoom Thomas Piketti wordt de wereld steeds ongelijker omdat het rendement op vermogen hoger ligt dan de economische groei. Ik geloof dat niet. Het ABP blijkbaar ook niet. De pensioenpot van het ABP groeit harder dan de Nederlandse economie, maar volgens het bestuur van het fonds leveren alle inspanningen om het gigantische vermogen te laten renderen niet eens genoeg op om de pensioenen welvaartsvast te houden.
De feiten zijn dat het pensioenfonds vorig jaar 15 miljard aan premies binnen kreeg, 16 miljard uitbetaalde aan pensioenen en in de eerste negen maanden van dit jaar 31 miljard verdiende op zijn beleggingen. Die 31 miljard vinden de bestuurders van het fonds niet genoeg om gepensioneerden de beloofde inflatiecorrectie te betalen.
Om de rust te bewaren
In werkelijkheid zijn de pensioenen dus niet waardevast. Dat formuleert het ABP anders, want het fonds heeft een communicatie-afdeling. Deze maand ontvingen gepensioneerde leraren en ambtenaren een e-mail van het ABP met de tekst: ‘Wij verhogen uw pensioen.’ Zo’n boodschap geeft een goed gevoel en dat is belangrijk zo leer je als je communicatiewetenschap studeert. Wanneer de blije gepensioneerde verder leest, ziet hij: ‘Uw pensioen wordt verhoogd met 1,84 procent.’ Aangezien hij net in de krant heeft gelezen dat de inflatie inmiddels 4 procent bedraagt, is hij opeens wat minder blij.
En dat was het dan.
Daarom bestaat het ABP.
Het voorkomt onrust.
Als het ABP niet bestond dan vielen er zware woorden
Want stelt U zich voor dat het fonds niet bestond en de regering gewoon ieder jaar moest vaststellen of ze de gepensioneerde leraren en ambtenaren wil compenseren voor de gestegen prijzen. En dat de regering deze maand bij een inflatie van 4 procent zou zeggen dat die 1 miljoen kiezers minder dan de helft compensatie krijgen. Wat zou er dan in de Tweede Kamer gebeuren?
Dat weten we allemaal: Een spoeddebat. Alle oppositiepartijen zouden zich verdringen rond de interruptiemicrofoons. Regeringspartijen PVV en NSC ook. Zware woorden zouden vallen. Pieter Omtzigt zou de rechtstaat erbij halen. Frans Timmermans het fatsoen. Rob Jetten het onderwijs. Vingers zouden wijzen. De verontwaardiging zou een kookpunt bereiken en moties van wantrouwen zouden klaar liggen. De regering zou bakzeil halen en de pensioenen niet met 1,84 procent maar met zeker 5 procent moeten verhogen.
Het nut van het ABP
Dat zou ruim 500 miljoen per jaar extra kosten. Niemand zou ‘dekking’ eisen voor die extra uitgaven, want door de inflatie stijgen de belastinginkomsten nog veel meer.
Die 500 miljoen is te zien als de maatschappelijke waarde, het nut, van het ABP. Dat is het bedrag dat het bestaan van een ambtenarenpensioenfonds de staatskas bespaart.
Om te bezien of deze besparing het bestaan van het ABP rechtvaardigt, moeten we natuurlijk ook kijken naar de kosten die het ABP maakt om zijn enorme pot met geld te beleggen: Naar het bedrag dat aan de strijkstok blijft hangen.
Die kosten bedragen zo’n 2,5 miljard per jaar. Daar eten gepensioneerde leraren en ambtenaren geen boterham extra van. Die ontvingen vorig jaar 16 miljard pensioen. Zou het ABP worden opgeheven dan zou de staat die 16 miljard zelf moeten betalen, maar die hoeft dan geen 15 miljard premie meer te betalen. Dus stijgen de overheidsuitgaven als het ABP niet meer bestaat met een miljard. Aangezien er dan niet meer belegd hoeft te worden, vervallen dan ook de daartoe uitgegeven 2,5 miljard beleggingskosten, die nu de financiële wereld verrijken. Per saldo een besparing van 1,5 miljard.
Hoger pensioen en geen risico’s
Als we de vervallen rentebetalingen op de dan niet meer bestaande staatsschuld (dit jaar 6,5 miljard) buiten beschouwing laten en alleen die 1,5 miljard aan de gepensioneerden ten goede laten komen, dan zouden hun pensioenen komend jaar bijna 10 procent hoger liggen.
Ook zouden 3 miljoen huidige en voormalige leraren en ambtenaren de rest van hun leven geen geopolitieke of andere beleggingsrisico’s meer lopen. Iets wat ze volgens de nieuwe pensioenwet veel meer moeten gaan doen, maar nog niet beseffen.
Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en lid van de Eerste Kamer.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!