Paul Frentrop: ‘Geen platform bieden’ is de moderne vorm van het middeleeuwse ‘verbannen’
Het peil van een beschaving valt onder meer af te lezen aan de soorten straf die de rechter op kan leggen. Lijfstraffen als marteling, brandmerken en verminking zijn in hoogbeschaafde landen al lang geleden afgeschaft en worden alleen nog opgelegd in landen met een lage beschaving. Zoals in landen waar islamitisch recht geldt. Zweepslagen of het afhakken van een ledematen maak daar deel uit van het gerechtelijk arsenaal.
Het kunnen uitvoeren van de ultieme lijfstraf – de doodstraf – wordt ook in sommige hoogbeschaafde landen nog noodzakelijk geacht, maar zelden toegepast. De laatste executie in Europa vond in 1977 plaats in Frankrijk. Destijds was de zoon van Frankrijks hoofdbeul, Marcel Chevalier, nog bij die terechtstelling aanwezig om hem voor te bereiden op de opvolging, maar dat bleek niet nodig. In 1981 werd de doodstraf ook in Frankrijk afgeschaft.
Alleen gevangenisstraf, financiële boete en taakstraf resteren de beschaafde rechter nog. Daarbij mag worden aangetekend dat de overheid in Nederland er steeds minder in slaagt opgelegde gevangenisstraffen ten uitvoer te brengen, maar wel heel goed is in het innen van boetes. Zelfs onterechte boetes. En dat de heersende mening luidt dat langer opsluiten niet afschrikwekkend werkt, maar boetes verhogen wél.
Een vergeten straf
Een vergeten straf is verbanning. Oorspronkelijk was verbanning een kerkelijke straf. Wie bepaalde misdrijven had begaan werd uit de gemeenschap (van gelovigen) gestoten: geëxcommuniceerd. In Coena Domini (‘Aan het Avondmaal des Heren’) was de titel van de pauselijke bul, waarmee de banvloek in 1363 werd geïntroduceerd.
Oorspronkelijk waren er slechts een paar misdrijven die zo werden bestraft, waaronder ketterij, het in beroep gaan tegen een beslissing van de paus bij een kerkvergadering, nieuwe belastingen instellen zonder goedkeuring van de paus en het leveren van wapens aan vijanden van de kerk, zoals de Saracenen en de Turken.
In de loop der eeuwen werden steeds meer ‘misdrijven’ aan de lijst toegevoegd. Na de Reformatie vonden ook protestanten al snel redenen om personen uit hun gemeenschap te verbannen. En een halve eeuw nadat ze toestemming kreeg om een synagoge in Amsterdam te openen, verbande de Sefardische gemeenschap in 1656 de tolerante wijsgeer Spinoza.
In de Middeleeuwen hanteerden ook tal van steden verbanning als straf. Her en der zijn in Nederland nog steeds de ‘banpalen’ te vinden die de grens van de ‘banne’ (het rechtsgebied) van een stad aangaven. De veroordeelde werd geacht de stad verlaten te hebben als hij de banpaal was gepasseerd. Hij was dan banneling.
De seculiere overheid stuurt allang geen onderdanen meer weg, al krijgt de douane van Australië op de vraag of iemand een strafblad heeft van grapjassen het antwoord: ‘Is dat nog steeds verplicht?’
Nieuwe ketters
Maar het tij keert. Een paradox in de Nederlandse geschiedenis is dat de ontkerkelijkte bevolking religieuze gebruiken in nieuwe vorm voortzet. Het is inmiddels weer staand gebruik om mensen te ‘verketteren’. De anders denkende wordt dan in nieuwe termen uitgemaakt voor duivelsaanhanger. Hij is ‘fascist’, ‘racist’ of ‘extreem-rechts’.
Daar is weinig tegen te doen. In 2020 zei Volkskrant-columnist Max Pam aangifte te hebben gedaan tegen GroenLinks-prominent Sybren Kooistra, omdat die hem op Twitter voor racist had uitgemaakt. ‘Ik wil graag uitgezocht hebben of de racismebeschuldiging inmiddels zo gemeengoed is geworden dat het niets meer voorstelt,’ aldus Pam destijds.
Hoe die strijd is afgelopen hebben we nooit gehoord. Begin 2023 stond op de agenda van het partijcongres van GroenLinks wel een ‘antifascisme-motie’ die was ingediend door dezelfde Sybren Kooistra. Hij riep de Kamerfracties van zijn partij op om slechts bij hoge uitzondering interrupties te plaatsen tijdens de spreektijd van PVV en FvD en geen wetsvoorstellen en moties van die partij mede te ondertekenen. Kortom, hen dood te zwijgen. De motie werd door het partijbestuur omarmd en met overweldigende meerderheid van stemmen aangenomen.
Op verkettering volgt uitsluiting
Dat zou mij niet zijn opgevallen, ware het niet dat de Eerste Kamer toen net een sessie voor fractievoorzitters had georganiseerd over integriteit en omgangsvormen. De toenmalige fractievoorzitter van de PVV, Marjolein Faber, zei daar niet aan mee te zullen doen, mede vanwege die motie. Waarom praten over omgangsvormen met een partij die niet met je om wil gaan?
Ik ging wel naar die bijeenkomst en vond het – naïef als ik ben – wel zo netjes om tevoren tegen Paul Rosenmöller, de fractievoorzitter van GroenLinks, te zeggen dat ik daar aan de orde zou stellen hoe zijn fractie die motie zou uitvoeren. Bij de opening van de vergadering vroeg Rosenmöller meteen het woord. Hij stelde voor om geen verslag te maken van het besprokene. Een overgrote meerderheid stemde daar mee in. Niemand zal dus ooit iets leren van wat de leidende senatoren vonden van hun onderlinge omgangsvormen en hun handelen zonder last of ruggenspraak, waartoe ze zich bij eed hebben verplicht.
Op verkettering volgt uitsluiting. Zo heeft het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) in juni van dit jaar de uitnodiging aan de Tweede Kamer om de eerste ‘Nationale Herdenking Slavernijverleden’ bij te wonen ingetrokken, omdat de voorzitter van de Tweede Kamer lid is van de PVV.
We zien dat ook bij andere mantelorganisaties. De Nederlandse tak van UNWomen, een aan de Verenigde Naties gelieerde club, had enkele ministers uitgenodigd aanwezig te zijn bij de aftrap van een campagne rond het thema ‘geweld tegen vrouwen’. De ministers waren te druk en hun staatssecretarissen zouden komen. Die zijn van de PVV. Dat was niet de bedoeling, zei de directeur van UNWomen, voormalig GroenLinks-Europarlementariër Marije Cornelissen. Ze wilde een andere bewindspersoon.
En dan hebben we natuurlijk nog de Amsterdamse GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink, die meteen na de verkiezingen liet weten dat hij de telefoon niet op zou nemen als een PVV-minister zou bellen.
In haar zucht naar regeringsdeelname noemt GroenLinks zichzelf de laatste jaren ‘lid van het constructieve politieke midden’, maar wie anderen uitsluit zit per definitie niet in het midden. Net zomin als de paus in het religieuze midden zat, toen hij In Coena Domini uitbracht.
Een flinke stap terug
Na verkettering en uitsluiting volgt net als vroeger weer verbanning. Iedereen die zegt dat er geen platform moet worden geboden aan bepaalde ideeën en daarom sprekers weigert, verbant mensen virtueel en wil eigenlijk ook nog de ultieme virtuele lijfstraf uitdelen: de ander monddood maken. Deze nieuwe vorm van een oude straf is een flinke stap terug op het pad van de vooruitgang.
Zo’n stap is niet zonder risico, want de nieuwe virtuele straf staat niet los van de oude fysieke straf. Op 2 november is het twintig jaar geleden dat Mohammed Bouyeri Theo van Gogh vermoordde. Van Gogh nam alles en iedereen de maat, op al dan niet fraaie wijze. Maar hij is om slechts één reden vermoord: omdat hij kritiek uitte op de islam.
Mag het verwonderen dat GroenLinks, met zijn hang naar verbanning, twintig jaar na die moord, islamofiel blijkt te zijn? En dat beschaafde PvdA-leden huiveren voor een fusie met die partij?
Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en lid van de Eerste Kamer.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!