Paul Frentrop: De jaarlijkse feestdag voor islamofoben is wederom rustig verlopen

WW Frentrop 8 oktober 2024
Landelijke anti-Israël-manifestatie op de Dam (Amsterdam, 5 oktober). Foto: Wynia’s Week

De jaarlijkse feestdag voor islamofoben is gisteren wederom rustig verlopen. Er hebben zich ook deze zevende oktober geen incidenten voorgedaan. Dit ondanks de opruiende reclameborden met de tekst #stopislamofobie die de gemeente Amsterdam overal in de stad had opgehangen samen met het marketingbureau Visibility Alliance, het moslimvrouwencollectief S.P.E.A.K. en het andere moslimvrouwencollectief House of Representation. Allemaal namen waaruit de zoete geur van subsidie wasemt.

De feestdag staat geheel los van de terroristische actie vanuit Gaza op 7 oktober vorig jaar, die zoveel onschuldige levens kostte. We vieren islamofobie dit jaar al voor de 453ste keer.

De feestdag voor islamofoben is ingesteld door paus Pius V als dank voor de overwinning van de Heilige Christelijke Alliantie op de Ottomanen in de zeeslag bij Lepanto in 1571. Was die slag anders verlopen dan hadden we hier nu waarschijnlijk allemaal – net zoals de vorige burgemeester van Rotterdam – wel honderd keer per dag ‘Allahoe akbar’ (God is de grootste) gezegd. Want dan waren de Turken die de Balkan al hadden veroverd niet alleen over land doorgestoten naar Wenen, maar ook over zee naar Rome.

Feiten nog steeds onduidelijk

Een nadeel van de Islam is dat deze godsdienst lastig is te verwijderen, zodra die zich eenmaal ergens heeft gevestigd. Dat is alleen in Europa gelukt en steeds met veel moeite: in Spanje, in Hongarije en in het grootste deel van de Balkan. In dat licht bezien is islamofobie geen ziekelijke smetvrees maar een soort sociaal-religieuze hygiëne. Het is immers makkelijker om Islam op te doen dan af te doen.

Het islamofoben-feest heette oorspronkelijk Onze-Lieve-Vrouw van de Overwinning, omdat Maria bij de zeeslag zou hebben geholpen. Paus Pius meende dat die hulp van de Heilige Maagd was verkregen door het bidden van de rozenkrans en veranderde daarom na twee jaar de naam van het feest in Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans. Of de overwinning inderdaad aan Maria en vooral aan de rozenkrans was te danken, weten we echter niet zeker want de naamgeving vond plaats drie eeuwen voordat de paus onfeilbaar werd verklaard. Dat gebeurde pas op 18 juli 1870 tijdens het Eerste Vaticaans Concilie.

Er hebben zich vele gelegenheden voorgedaan om achter de waarheid te komen. Bij de achttien keer dat de maagd Maria in 1858 in het dorpje Lourdes verscheen aan de molenaarsdochter Bernadette Soubirous, kwam het onderwerp echter niet ter sprake. Toen Maria in 1917 zes keer verscheen aan drie herderskinderen bij het Portugese dorpje Fatima, verklapte ze tal van geheimen, maar liet ze zich wederom niet uit over wat er destijds bij Lepanto echt is gebeurd.

We weten alleen dat de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes in de slag heeft meegevochten zodat we – als hij daar was gesneuveld – nooit hadden gehoord van Don Quichot de la Mancha, de hoofdpersoon in een van de eerste Europese romans. Gezeten op zijn uitgemergelde ros Rocinant trok hij ten strijde tegen alle onrecht en probeerde hij in de gunst te komen van zijn grote liefde, de wonderschone Dulcinea.

Cultureel staat Rocinant tegenover Burak, een wit vliegend paard dat eeuwen eerder in de koran opdook. Dat boek beschrijft hoe de aartsengel Djibriel (Gabriël) Mohammed op een avond uitnodigde Burak te bestijgen en met hem naar Jeruzalem te vliegen. Daar ontmoette Mohammed op de Tempelberg eerdere profeten zoals Ibrahim (Abraham), Musa (Mozes) en Isa (Jezus).

Vervolgens klom Mohammed op een ladder via de zeven hemelen naar Allah en kwam dichterbij Hem dan iemand ooit is geweest. Allah zei Mohammed dat zijn volgelingen voortaan iedere dag vijftig keer moesten bidden. Met deze boodschap ging Mohammed weer naar beneden. De profeet Musa vond dat echter wat veel en haalde Mohammed over om terug te klimmen en vermindering te vragen. Dit lukte. Allah bracht het verplichte aantal terug tot vijf keer per dag. We mogen wel stellen dat de invloed van Mozes op de economie van islamitische landen positief is geweest. Het paard Burak bracht Mohammed vliegensvlug weer terug naar huis.

Heilige plek

Ongelovigen denken dat Mohammed nooit in Jeruzalem is geweest, maar gelovigen weten wel beter. Vanwege de nachtreis met Burak is Jeruzalem een heilige plek voor islamieten. Had die ladder in Mekka gestaan, dan was de hulp van Burak niet nodig geweest en was het conflict in het Midden-Oosten misschien iets makkelijker op te lossen geweest.

Wij kijken echter niet religieus, maar cultureel. Zoals Rossinant staat voor de westerse cultuur, zo staat Burak voor de islamitische. Wat het verschil tussen beide precies is, kunt u vragen aan de vader en broers van het onlangs vermoorde meisje Ryanne uit Joure dat uit Syrië hierheen wist te vluchten maar zich volgens haar familieleden ‘te westers’ gedroeg.

Alle dagen feest

Tussen Rossinant en Burak staat het paard van Sinterklaas. Vroeger heette diens schimmel Amerigo. Sinds 2019 heeft de Sint een nieuw paard dat luistert naar de naam Ozosnel. Zowel Burak als Ozosnel zijn in onze gedachten gekoppeld aan een feest.

De islam viert jaarlijks (dit jaar op 8 februari) de Nachtreis van Mohammed op zijn witte paard. Nederland viert jaarlijks het feest van Sint-Nicolaas op zijn schimmel. Ook de heilig verklaarde paus Pius V, de islamofoob, heeft zijn eigen feestdag. Die is op 30 april. Vrijheid van godsdienst laat dat allemaal toe.

Gelovigen zelf willen anderen echter vaak verbieden iets anders te geloven dan wat zij zelf geloven. ‘Een christelijke levensovertuiging kan onmogelijk samengaan met een extreemrechtse ideologie,’ luidde op 21 september een verklaring die was ondertekend door 843 predikanten en andere theologen.

We weten dat de theologie, de wetenschap van het leven na de dood, al heel lang beduidend minder vooruitgang boekt dan de biologie, de wetenschap van het leven vóór de dood. De situatie blijkt nog erger te zijn: hier zien we zelfs regressie. De initiatiefnemer van de verklaring, ene Harmen Niemeijer, gemeenteraadslid voor GroenLinks in Amersfoort, zei immers: ‘We willen een duidelijke ondergrens stellen, het evangelie en extreemrechts gaan niet samen. In Duitsland heeft de Katholieke Kerk zoiets al eerder gezegd.’

Nou Harmen. De katholieke kerk heeft zeventig jaar geleden al gezegd dat het evangelie niet samen gaat met de PvdA en GroenLinks. In 1954 schreven de katholieke bisschoppen van Nederland in een brief aan alle gelovigen (het Mandement) dat katholieken geen socialist konden zijn en geen lid mochten zijn van de VARA. Wie dat toch deed werd voor straf niet in gewijde grond begraven. Als dan zeventig jaar later een GroenLinkse Amersfoorter met zijn verklaring komt vlak nadat iemand die de pers het beste meende te kunnen omschrijven als een ‘Amersfoorter’ onder het aanroepen van Allah dood en verderf zaaide in Rotterdam, weet ik niet of ik moet huilen of moet lachen.

Liever Alkmaarder dan Amersfoorter

Enfin. Er valt iedere dag wel iets te vieren. Ook vandaag. Want de strijd tegen de Turken heeft ons in Nederland geen windeieren gelegd. Terwijl de Spanjaarden nog druk met de Turken bezig waren op de Middellandse Zee, verjoegen de Alkmaarders op 8 oktober 1573 andere Spaanse troepen die hún stad belegerden. Zo begon hier de victorie.

Dit heugelijke feit wordt jaarlijks op 8 oktober herdacht, zodat we vandaag allemaal onze vrijheid kunnen vieren onder het motto: Je suis Alkmaarder! Daarbij hoort het herlezen we de Essays die Michel de Montaigne begon te schrijven in 1572, het jaar tussen de zeeslag bij Lepanto en het ontzet van Alkmaar. Dat is tevens het jaar dat in Parijs – op de feestdag van de Heilige Bartholomeus – alle protestanten werden vermoord.

Montaigne, die wel de eerste moderne mens wordt genoemd, was een scepticus. Dat is iemand die gelooft dat geen enkele overtuiging het alleenrecht bezit. Destijds stond hij vrijwel alleen. Vandaag heeft hij meer medestanders. Maar nog niet genoeg.

Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en lid van de Eerste Kamer.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!