Overal in Europa komen kiezers in opstand tegen groene gekte. Dat blijft ook in Brussel niet zonder gevolgen
Het klimaatalarmisme roept tegenkrachten op. De negatieve consequenties van rigoureus klimaatbeleid beginnen duidelijk te worden. Burgers en bedrijven worden hard geraakt. De Energiewende in Duitsland dreigt bijna 40 procent van de industrie het land uit te jagen. In Nederland waarschijnlijk idem dito.
De kiezer accepteert het niet langer en wendt zich af van regeringspartijen. In Duitsland laten de peilingen een comeback van de CDU/CSU zien en sterke groei van de AfD; in Nederland zien we de opkomst van de BBB en NSC van Pieter Omtzigt.
Het signaal van de kiezers valt niet mis te verstaan
Maar ook in de EU worden de messen geslepen. De voorzitter van de grootste fractie in het Europees Parlement, de Duitse christendemocraat Manfred Weber van de centrumrechtse Europese Volkspartij (EVP), kleedde de natuurherstelwet van Timmermans uit en pleit voor een afgezwakte Green Deal. Voorzitster Ursula van der Leyen van de Europese Commissie gaat hierin schoorvoetend mee, want ze ziet in Weber een concurrent om het stokje van haar over te nemen na de verkiezingen voor het Europees Parlement van juni volgend jaar.
Willen de zittende partijen zowel in de lidstaten als in het Europees Parlement politiek overleven, dan zullen zij het klimaat- en natuurbeleid naar een tandje lager moeten schakelen. Het signaal van de kiezer valt niet mis te verstaan. Klimaat- en natuurbeleid ja, maar niet ten koste van alles. Burgers en bedrijven willen het wel ‘meemaken’. Geen alarmistische drammerij dus. Niet de industrie opofferen voor het Klimaatakkoord van Parijs.
En: niet met torenhoge kosten voor de burger. De meerderheid van de bevolking is niet tegen de energietransitie, maar wel tegen verarming en het volledig overboord gooien van de eigen levensstijl door de auto aan de kant te zetten, niet meer te vliegen, alleen maar vegavoedsel te eten en de kachel op een laag pitje te zetten.
Bovendien hoeft het helemaal niet op deze rigoureuze wijze. Kernenergie kan de kolengestookte centrales vervangen en gas is een uitstekende overgangsbrandstof. Dure en slecht functionerende warmtepompen, horizonvervuilende, vogelhakkende en bovenal zeer onrendabele windparken zijn niet nodig. Zonnepanelen op daken leveren een acceptabele bijdrage aan de energietransitie, maar zonneweiden verpesten het landschap.
Bovendien: te veel zonne-energie werkt niet. Het hoogspanningsnet kan dat niet aan. De infrastructuur kan niet zo snel worden aangepast. Nu al kunnen veel bedrijven geen (zwaardere) aansluiting krijgen, die ze wel nodig hebben omdat ze min of meer verplicht worden over te schakelen van gas op elektriciteit.
De kiezer zegt kortom: mag het a.u.b. wat minder en wat minder snel. Gooi niet je oude schoenen weg voordat er nieuwe zijn en geef de industrie de tijd om over te schakelen op een meer ‘duurzame’ productie. Schaf het verdienmodel van Duitsland, Nederland of welk land dan ook niet af voordat er een nieuw verdienmodel is.
In Duitsland scoren de christendemocraten en de AfD
Onvrede was er al lang over de steeds maar duurder wordende energie, maar een echte wake-up call was de voorspelde verdwijning van de succesvolle, grotendeels op export ingestelde Duitse industrie. Die zal het klimaat- en natuurbeleid van de Bondsregering niet overleven.
In de peilingen werden de regeringspartijen vervolgens genadeloos afgestraft. De oppositie ziet haar kans schoon. CDU-leider Friedrich Merz pleit al geruime tijd, maar nu met meer steun binnen zijn partij én onder de bevolking, voor het behoud dan wel de heropening van kerncentrales, import van LNG (als substituut voor Russisch aardgas) en minder rigide klimaatbeleid in het algemeen. De christendemocraten willen zo ook de wind uit de zeilen namen van de AfD. Die partij profiteert overigens niet alleen van de mislukte Energiewende, maar ook van het mislukte, door Angela (‘Wir schaffen das’) Merkel ingezette asielbeleid.
In Nederland begint de stemming ook om te staan. Na Shell, Unilever en DSM dreigen nu ook andere bedrijven hun biezen te pakken. De noodkreet van topman Peter Berdowski van baggeraar en maritiem dienstverlener Boskalis klonk hard. ‘Ondernemen wordt in Nederland onmogelijk gemaakt,’ zei hij begin dit jaar tegen het Financieele Dagblad. Dat zelfs onze ‘Hollandse Glorie’ zou kunnen verdwijnen, raakte bij velen een snaar. Ook voor Nederland is de voorspelling van de verdwijnende industrie een wake-up call.
De Nederlandse kiezer had z’n proteststem tegen het Rutte IV beleid al laten horen bij de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen, maar gaat de coalitiepartijen volgens de laatste peilingen nog (veel) harder afstraffen op 22 november. BBB en de nieuwe partij van Pieter Omtzigt domineren het nieuwe politieke landschap. Omtzigt heeft zich nog niet zo duidelijk uitgelaten over het klimaat- en natuurbeleid, maar de BBB wel:
- Geen wettelijk kader klimaat- en natuurbeleid (Urgenda geen munitie geven);
- Terug naar de tekentafel;
- Geen zonneparken en zonneweides, alleen zonnepanelen op daken;
- Geen onnodige kostenverhoging voor burgers én bedrijven;
- Geen Europese verplichting biologische landbouw;
- Aparte regels voor de belangrijke Nederlandse delta, aangezien die belangrijk is voor voedselproductie;
- Een opt-out (hoeven we niet aan de regels te voldoen) voor natuur en migratie;
- Geen extra nationale regels bovenop de Europese;
- Realistische norm voor de waterkwaliteit;
- Terugdraaien van het verbod op pulsvisserij.
De verhoudingen in het Europees Parlement staan op scherp
Een afspiegeling van het gewijzigde politieke ‘klimaat’ in de lidstaten – pun not intended – treffen we aan in Brussel. De omgeslagen stemming in zijn thuisland is Manfred Weber niet ontgaan. Vooral voor de conservatieve ECR-fractie van de pas als partijvoorzitster herkozen Giorgia Meloni is hij bang.
Dat is niet onterecht. Wanneer we ook de ID-fractie meetellen, waarbij onder meer de partij van Marine Le Pen is aangesloten, bestaat in het Europees Parlement een rechts blok van 150 zetels. Dat is méér dan de 144 zetels van de sociaaldemocratische PES-fractie. Bij de Europese verkiezingen die in juni 2024 worden gehouden, zou Webers EVP zomaar van de eerste plaats kunnen worden verdrongen.
Een tweede zorg, beter gezegd ambitie, van Weber is het voorzitterschap van de Europese Commissie. De vorige keer liep hij als ‘Spitzenkandidat’ die positie mis en dat wil hij niet nog eens meemaken. Als voorzitter van de grootste fractie in het Europees Parlement meent hij recht te hebben op het voorzitterschap van de Commissie.
Zijn grootste concurrent is Von der Leyen, die naar verluidt een tweede termijn wil. Ze moet oppassen met haar woorden over de Green Deal en de natuurherstelwet. Bij haar eigen partij (dezelfde EVP als van Weber) is het een open zenuw, want de wet (van Frans Timmermans) is niet opgeschort, zoals de EVP graag wilde. En ze moet geen nieuwe Green Deal-maatregelen aankondigen, want dan zitten de christendemocraten ook meteen in de gordijnen, terwijl ze de steun van die fractie heel hard nodig heeft om opnieuw voorzitter te worden van de Europese Commissie.
Weber probeert haar de loef af te steken door in te spelen op de gewijzigde stemming in veel lidstaten met betrekking tot het klimaat- en natuurbeleid. Hij wist reeds de natuurherstelwet van Timmermans uit te kleden en slaagde er zelfs bijna in deze volledig van tafel te krijgen.
Hetzelfde probeert hij nu met een ander onderdeel van de Green Deal, namelijk de Farm to Fork-strategie, bedoeld om de voedselvoorziening te vergroenen. Onlangs lekte uit dat een vernietigend rapport over de Farm to Fork-strategie, opgesteld door de interne studiedienst van de Europese Commissie, acht maanden bij Timmermans in een la heeft gelegen. In het rapport staat dat de strategie zal leiden tot een flinke verlaging van de voedselproductie in de EU en hogere prijzen voor de consument. Het zou mij niet verbazen als het lek is te herleiden naar Weber.
Tijd voor een realistische koers
De omgeslagen stemming in zowel de lidstaten van de EU als in ‘Brussel’ zelf kan ervoor zorgen dat het klimaat- en natuurbeleid wordt bijgesteld. Dat meer tijd wordt genomen voor de energietransitie en dat zinloze en weinig tot geen effect sorterende maatregelen in de ijskast worden gezet. Dat een meer realistische koers wordt uitgezet, waarbij rekening wordt gehouden met ook ándere belangen van bedrijven en burgers.
Dat, kort en goed, het ééndimensionale klimaat- en natuurbeleid wordt vervangen door een multidimensionaal beleid, waarbij belangen worden afgewogen en niet ondergeschikt gemaakt aan één enkele beleidsdoelstelling.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!