Opa, wat denk je dat er met je gebeurt als je dood gaat?
Opa, wat denk je dat er met je gebeurt als je dood gaat
“Of ik word begraven of gecremeerd?”
Nee, niet wat er met je lijf gebeurt, maar wat er met jou gebeurt. Denk je dat er leven is na de dood?
“Dat hangt ervan af wat je met het woord ‘denken’ bedoelt. De eerste betekenis van dat woord is je verstand gebruiken, je verstand laten werken. Die betekenis vind je terug in woorden als nadenken en bedenken. Ken je dat beeld Le Penseur, de Peinzer, de Denker van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin? Een bronzen beeld van een man, die duidelijk diep zit na te denken. Dat zie ik als een symbool van het begrip ‘denken’. Proberen iets te achterhalen door te denken.”
Maar dat wil niet zeggen dat het lukt iets te achterhalen
“Nee, natuurlijk niet. Dat hangt af van het niveau van je verstand, van je kennis. Neem een kar met vier wielen. Daar kun je mee rijden. Maar die kar rijdt niet vanzelf. Je kunt er een paard voor zetten. En dat paard laten trekken als je in de kar zit. Je kunt ook een motor in de kar installeren, die ervoor zorgt dat de kar vanzelf rijdt.
Maar dan moet je wel weten hoe dat moet. Dan moet je daar verstand van hebben gekregen na het opdoen van voldoende kennis. Je hebt ook zoiets als gezond verstand. Het woord verstand wordt gedefinieerd als ‘het vermogen om goed, helder te denken, juist inzicht’ en ‘het vermogen om over bepaalde zaken te oordelen’. Het impliceert dat iemand het vermogen heeft om met doorzicht te oordelen en te beslissen.
Om van gezond verstand blijk te geven, moeten we dus ons denkvermogen gebruiken. Veel mensen laten liever anderen voor zich denken. Ze laten de media, hun leeftijdgenoten of de heersende mening beslissingen voor hen nemen.
Maar wat gezond verstand nou precies is, daar wordt heel verschillend over gedacht. De filosoof Immanuel Kant heeft wat in de dagelijkse omgang gezond verstand heet onderverdeeld in 3 soorten:
‘Dat hebben we allemaal meegemaakt’: slaat op de ervaring, is daarmee een vorm van empirisme.
‘Dat is nogal logisch’: doet een beroep op de rede en is daarmee een vorm van rationalisme.
‘Eerst zien dan geloven’: vertrouwen op je waarneming en een vorm van fenomenologie.
Maar van die onderverdeling wordt men niet veel wijzer. Ervaring kan per persoon verschillen. Rede kan afhankelijk zijn van wat de een logisch vindt en de ander niet. Waarnemingen kloppen niet altijd.”
Dat schiet niet op
“Hoe je je verstand laat werken hangt ook af van de informatie die je hebt, of die je wilt gebruiken. Zolang niemand weet hoe je een auto kunt maken, moet je tevreden zijn met een paard voor de kar.
Maar zodra bekend is dat auto’s kunnen worden gemaakt, is het je eigen oordeel om ermee te rijden.
Informatie kun je gebruiken of niet. Als je die niet gebruikt, moet je zelf de consequenties dragen.
Dat was weer eens goed te zien bij het oordelen over Mark Rutte. Zoals ik je eerder heb verteld aan de hand van onderzoeken naar ratten en mensen, was het helemaal niet zeker dat Mark Rutte heeft gelogen over Pieter Omtzigt en was het, gezien de werking van het herinneringsproces, heel goed mogelijk dat hij het zich verkeerd herinnerd had. Wie die informatie niet kent, of, erger nog, er geen kennis van wil nemen, en met loze beschuldigingen komt, kan nauwelijks serieus genomen worden.
Zeker van Tweede Kamerleden mag worden verwacht dat ze nadenken alvorens beschuldigingen te uiten die ze niet kunnen bewijzen. Vervolgens zaten ze met de gebakken peren en moest een hele reut parlementariërs terugkomen op een eerder uitgesproken motie van afkeuring.
Ik heb al gezegd dat volksvertegenwoordigers geacht worden het volk te vertegenwoordigen, niet politieke partijen, en dat het systeem in Nederland, waarbij politieke partijen uiteindelijk bepalen wie er in de Tweede Kamer komen en wie er vice-premier wordt, in strijd is met de democratie en daarom niet deugt.
Ja opa. Ik weet het. Wind je niet op
“Het gaat niet om de poppetjes. Het gaat om het beleid. Regeringen moeten in een land met zoveel politieke partijen gevormd worden op basis van hoofdpunten van een beleid.”
Ja opa. Een A-4tje is genoeg. Tjeenk Willink heeft gelijk
“En zo is het. Volksvertegenwoordigers moeten zich bekommeren om de noden van het volk en zich daarbij niet conformeren aan de wens van een politieke partij om met één mond te spreken.
Het is hoog tijd dat politici de betrekkelijkheid van hun eigen belangrijkheid inzien. Maurice de Hond merkt op dat het geduld van de kiezer opraakt. Uit zijn peiling van 25 april 2021 blijkt dat de VVD van Mark Rutte nu op 32 zetels staat, terwijl D66 en CDA allebei 2 zetels kwijtraken ten opzichte van de week ervoor.
Na het door haar ‘therapeutisch’ genoemde ministerraadnotulendebat tot diep in de nacht liet politiek verslaggever Wilma Borgman weten dat er een dikke streep moest worden gezet onder het onderlinge wantrouwen.
Illustratief in dit verband is ook de opmerking van oud-EU-onderhandelaar Michel Barnier, dat het vertrek van de Britten uit de EU een teken is van falen van de Europese Unie ‘De brexit is een waarschuwing’, zei hij tijdens een debat over de brexit in het Europese Parlement. ‘Waarom stemde 52% van de Britten tegen Europa? Het is onze plicht te luisteren naar de gevoelens van mensen en ze te begrijpen’.
En dat is dan de oud-onderhandelaar van de Europese Unie. Ach, voor mij is het niets nieuws. Europa is een verzameling van verschillende volkeren in onafhankelijke landen. Geen united states. De EU is een utopie van politici.
Geldstromen naar Italië blijven stijgen, een toenemend aantal Duitsers begint daar genoeg van te krijgen. Je kunt erop wachten tot ‘t klapt.”
Alles goed en wel, maar mijn vraag was: denk je dat er leven is na de dood?
“Opnieuw: denken is in de eerste plaats je verstand laten werken. En dat verstand kun je alleen maar laten werken wanneer je genoeg verstand hebt of wanneer je informatie hebt op basis waarvan je dat verstand kunt laten werken.
Neem een bridgeprobleem in Elsevier Weekblad. Daarbij is gegeven dat het oplosbaar is. Je moet alleen je verstand op een zodanige manier kunnen gebruiken, dat je na een tijdje de oplossing vindt. Er zijn mensen die daar niet goed in zijn, of die er niet in geïnteresseerd zijn. Dat neemt niet weg, dat de oplossing te vinden is door gebruik te maken van menselijk verstand.”
Wanneer je denkt dat er leven is na de dood, is dat dan anders?
“Ja. Dan heb je te maken met een heel andere betekenis van het woord ‘denken’. Dat woord heeft dan niet als primaire betekenis het proberen iets te achterhalen aan de hand van feitelijke informatie.
Dan betekent ‘denken’ iets bevroeden, over iets gissen, een mening hebben.
Een mening die niet op feitelijke informatie hoeft te berusten. Een mening, die iemand persoonlijk heeft ongeacht feitelijke informatie. Dat kun je ook geloof noemen.
Geloof wordt wel omschreven als een mentale toestand, waarin iemand aanneemt, maar niet weet, dat iets het geval is. De voor de hand liggende vragen zijn dan: Waarom doen mensen dat? Waarom geloven mensen? En zijn zij de enigen die dat doen?”
Hoezo?
“Leven op deze aarde is in beginsel tijdelijk. Soorten kunnen blijven bestaan, bijvoorbeeld door zich te reproduceren. Maar individuele soortgenoten sterven na een bepaalde tijd en worden vervangen door nakomelingen die op hun beurt na enige tijd sterven.
Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook bijvoorbeeld voor andere zoogdieren als apen, honden, katten en paarden. Geloven die ook? Zo niet, waarom niet?
Neem de chimpansee. Ik lees je even wat voor: ‘De afgelopen decennia heeft zich een mythe ontwikkeld. Deze mythe vertelt ons dat de genomen van de mens en chimpansee vrijwel gelijk zijn. Er zou slechts een minimaal genetisch verschil bestaan van 1 procent, hooguit 2 procent.
Het daadwerkelijke, waargenomen en gemeten genetische verschil tussen mens en chimp is echter vele malen groter: 15-20 procent.
De mythe heeft zijn oorsprong in een verouderde methode om DNA-verschillen tussen verschillende soorten te bepalen.’
In 2004 bleek ‘dat van de 2,8 miljard DNA-letters van de menselijke sequentie 2,4 miljard een match hebben met de chimpansee. Dat is een DNA-verschil van bijna 15%.
De verschillen waar het om gaat zijn kwalitatief en soortspecifiek. Nieuwe genen, nieuwe biologische informatie maakt dat de mens mens is en de chimp chimp.’
Nieuwe genen, nieuwe biologische informatie mogen redenen zijn dat chimps geen auto’s kunnen maken. Maar zijn die dan ook de redenen waarom een mens kan geloven in een leven na de dood en een chimpansee niet? Gaat het om iets genetisch, biologisch, DNA? Of is het iets anders?”
Ik zou het niet weten
“Je bent niet de enige. Een logisch antwoord zou kunnen zijn, dat DNA per definitie lichamelijk is en daarom uitsluitend van belang kan zijn zolang dat lichaam nog leeft.
Michiel van Straten wees in zijn boek Dagelijks irrationeel op wetenschappers die menen dat geloof een evolutionaire basis heeft. Ik lees weer even een stukje voor:
‘Hij wijst erop dat onze voorouders baat hadden bij religie, omdat het een groot aantal voordelen biedt. Zo houdt het de groep bijeen. Dat doet het bijvoorbeeld door het beperken van gemengde huwelijken en het hanteren van specifieke sociale regels. Maar ook door uiterlijke kenmerken en zelfs door het bevorderen van de voortplanting.
Daarnaast kan religie de gezondheid bevorderen door regels te stellen op het gebied van voedsel en verzorging, en biedt ze troost, optimisme en minder angst, maar ook concurrentiestrijd met andere groepen. Allemaal zaken die in evolutionair opzicht voordeel kunnen opleveren.
De meeste wetenschappers gaan er dan ook vanuit dat onze voorouders hun goden om die reden in het leven roepen.’
Verderop staat te lezen:
‘Geloven: wij mensen kunnen bijna niet anders. We zijn geprogrammeerd om grip te krijgen op de ongrijpbare wereld om ons heen en snakken naar een gevoel van controle. En dus neigen we ernaar om in iets te geloven dat ons die dingen geeft.
Dat kan een religie zijn, maar ook een bijgelovige handeling (zoals het ophangen van een hoefijzer). En zo zijn er nog wel meer onverklaarbare dingen te bedenken die we omwille van onze machteloosheid bereid zijn om te omarmen: denk aan paragnosten of alternatieve geneeswijzen, bijvoorbeeld. Geloven in iets, hoort in zekere zin dus bij ons en heeft ons waarschijnlijk zelfs gevormd tot wie wij vandaag de dag zijn.’
Geloof als iets typisch menselijks op basis van geprogrammeerdheid.”
Dat moet je dan ook maar geloven
“Zo is het. Bewijzen kun je die geprogrammeerdheid vooralsnog niet. Zeker niet zolang je niet weet hoe dat dan gebeurt. Hoe mensen zodanig geprogrammeerd worden dat ze iets zomaar aannemen. En of dat louter menselijk is.
Je kunt je net zo goed voorstellen dat de behoefte een groep bijeen te houden even goed kan gelden voor Afrikaanse kuddedieren zonder zich machteloos te voelen en als gevolg daarvan zouden geloven in een leven na de dood.
Snakken naar een gevoel van controle is ook zeer wel mogelijk voor ongelovige snelheidsduivels op het circuit van Zandvoort. Snakken naar een gevoel van controle is eerder een contradictio in terminis wanneer je je realiseert dat je helemaal geen snars van controle hebt over wat er gebeurt na je dood. Controle is dan een illusie.”
Is geloven dat dan ook?
“Een illusie is een schijnbare werkelijkheid, een onjuist idee. Of leven na de dood een onjuist idee is, is onbekend. Hele volksstammen geloven erin. Dat betekent niet dat dit geloof al of niet juist zou zijn.
Het gaat hier niet om de vraag óf er leven is na de dood, maar waaróm zoveel mensen dat geloven.
Wat doet mensen geloven in een leven na de dood? Hoe functioneert dat? Waarom kunnen mensen niet simpel aanvaarden dat het leven ophoudt met de dood?”
Allemaal vragen
“We bevinden ons hier in een vergelijkbare positie als toen we niet beter wisten dan dat je een paard voor de kar moest zetten om gereden te worden. We weten het gewoon niet waar het geloof in een leven na de dood vandaan komt. We hebben er geen overtuigende verklaring voor.
En zolang je iets niet weet, kun je niet aantonen dat het niet zou bestaan. Ieder voor zich kan met een eigen verklaring komen waarom hij of zij al of niet gelooft in een leven na de dood. Een persoonlijke mening. Vanuit eigen persoonlijke motieven. Maar dat wil nog niet zeggen dat die persoonlijke mening klopt.
Dat is tegelijkertijd zowel het problematische als het dikwijls bewonderingswaardige aspect van geloof. Het is volkomen begrijpelijk dat er enerzijds mensen zijn die geloven in en hopen op een beter leven na de dood, en dat er anderzijds mensen zijn die een eindig leven als iets normaals aanvaarden, die zich kunnen verheugen in de wetenschap dat hun nakomelingen het leven op aarde voortzetten.
Je zou een vergelijking kunnen maken met dromen.”
Dromen zijn bedrog
“Onzin. Dromen zijn een product van hersenactiviteit, aan de hand waarvan men kan zien of iemand droomt. Ik lees weer voor:
‘Onderzoekers van het Wisconsin Institute of Sleep and Consciousness verzamelden 46 proefpersonen en lieten ze in het laboratorium slapen. Uit het onderzoek blijkt dat uit de hersenactiviteit van de proefpersonen kan worden afgeleid of ze dromen.
Terwijl de proefpersonen sliepen, werd hun hersenactiviteit gemeten. Een verhoogde activiteit in een specifiek deel van het brein – dat de onderzoekers de ‘posterior hot zone‘ noemen – wees erop dat de proefpersonen droomden. Het maakte niet uit wat de rest van de cortex van de proefpersonen aan het doen was en of ze in hun remslaap waren of niet: als dit deel van het brein actief was, droomden ze.
Het bewijst volgens de onderzoekers dat dromen niet afhankelijk zijn van het slaapstadium waarin mensen zich bevinden (bijvoorbeeld de remslaap), maar van de activiteit van de posterior hot zone.’
Een tweede keer werden de proefpersonen af en toe wakker gemaakt en ze moesten dan aangeven waar hun dromen globaal over gingen. De hersenactiviteit van de mensen bleek globaal te verraden waar hun dromen over gaan.
Een voorbeeldje: bij mensen die dromen hadden waarin gesproken werd, vertoonde het Centrum van Wernicke activiteit, het deel van het brein dat belangrijk is voor de taalperceptie. Onze dromen doen dus een beroep op dezelfde hersengebieden als vergelijkbare ervaringen die we hebben als we wakker zijn.
‘Het lijkt erop dat dromen ervaringen zijn die echt plaatsvinden en dus geen ‘uitvindingen’ of ‘verzinsels’ zijn die we bedenken terwijl we wakker worden’, zo zei onderzoeker Francesca Siclari.
‘Dromen zijn een vorm van bewustzijn die plaatsvindt terwijl we slapen,’ stelt onderzoeker Giulio Tononi. ‘Terwijl we ’s nachts slapen, varieert ons bewustzijn aanzienlijk: het kan afwezig of aanwezig zijn in de vorm van gedachten, beelden of dromen.’
Wetenschappers zijn erin geslaagd om veranderingen in het brein wanneer we dromen te vergelijken met veranderingen wanneer we niet dromen en dat in één en hetzelfde slaapstadium. Op deze manier konden ze inzoomen op de hersengebieden die er voor het bewustzijn echt toe doen.”
Dromen is dus niet iets onbewusts
“Volgens dit onderzoek niet nee. Net zo min als geloven iets onbewusts is. Geloven is net zo goed een hersenactiviteit als dromen. Die kan bij ieder mens verschillend zijn.
Wanneer het al of niet geloven in leven na de dood iets persoonlijks is, hangt het antwoord op de vraag of je iets gelooft af van de persoon in kwestie. Wat is diens achtergrond? Wat is het niveau van diens verstandelijke vermogen?
Als wij kijken naar de zon, zien we die van oost naar west bewegen, opkomen in het oosten en ondergaan in het westen. In de tijd dat mensen nog een paard voor de kar zetten om te bewegen, dachten ze dus dat de zon om de aarde bewoog.
Later kwamen ze erachter dat het net andersom was, dat de aarde om de zon bewoog.
Als je iets wilt weten is niet bepalend wat je kunt zien vanaf de plek waar je staat. Zolang je het niet kunt zien, wil dat nog niet zeggen dat het niet bestaat.
Zo is het ook met leven na de dood. We kunnen zien dat iedereen op een gegeven moment dood gaat. Ik ga dood. Jij gaat dood. Of er daarna nog iets met ons gebeurt, weten we niet. Of er leven is na de dood, weten we niet. Ons verstand, onze kennis is daarvoor thans niet toereikend.
Je kunt nu alleen maar in een leven na de dood al of niet geloven. Op internet kun je lezen over zestien overtuigingen van religies over het leven na de dood. Daar staat het volgende: ‘De meeste mensen groeien op in samenlevingen waarin ze zodra ze zijn geboren al kennismaken met een religie. De kans dat zulke mensen hun geloof en overtuiging vasthouden tot de dag dat ze sterven is vrij groot.’
Dat lijkt me wel aannemelijk. Ik ben zelf geboren uit rooms-katholieke ouders, en ging daarna naar rooms-katholieke scholen. Dan zit religie al aardig ingebakken.
Dat leven na de dood niet valt te bewijzen, hoeft je niet van je geloof af te brengen. Mocht blijken, dat je geloof dat er leven is na de dood niet klopt, dan merk je daar zelf niets van. Want dan ben je al dood.
Al vele jaren ben ik opa. Heb een leeftijd bereikt die mijn jeugdvrienden en destijds bloedmooie vriendinnen veelal niet eens hebben gehaald. Wat ik vroeger allemaal wou doen, hoef ik nou niet meer zo nodig.
Maar als ik mag kiezen tussen eeuwig hemels leven later of helemaal niks, dan weet ik het wel. Zolang ik nog hier op aarde ben, neem ik het ervan. Trek maar een fles rode wijn open en schenk me een flink glaasje in.”