Op 14 mei heeft Turkije de keuze tussen het westen of het kalifaat
De recente aardbeving in Turkije dreigt een spaak in het wiel te steken van de ambities van president Recep Tayyip Erdogan. De aanstaande verkiezingen van 14 mei moesten een definitief einde maken aan de door Atatürk gecreëerde seculiere staat. Het kalifaat moest in ere hersteld worden. Maar in de peilingen staan Erdogan en zijn AK-partij achter ten opzichte van de (verenigde) oppositie, waarbij ook de Koerden met 15% van de kiesgerechtigden zich hebben aangesloten.
Bij de verkiezingen staat ook het bondgenootschap van Turkije met de westerse wereld op het spel. Blijft het land een betrouwbare NAVO-partner of tenminste een draaipunt tussen Oost en West, of keert het het Westen de rug toe en richt het de blik naar het Oosten, zoals in de Ottomaanse tijd.
Tien vette en tien magere jaren
Erdogan is inmiddels 20 jaar aan de macht, eerst als premier en na een referendum in 2017 als president met uitvoerende macht. In zijn eerste periode van ongeveer 10 jaar stuwde hij het land op in de vaart der volkeren. Het land werd opengezet voor buitenlandse investeringen en technologie. Het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking verdrievoudigde volgens het IMF.
Het tweede decennium was economisch gezien minder succesvol. De regering gaf meer geld uit dan er binnenkwam, het bedrijfsleven werd een melkkoe en de Centrale Bank werd gedwongen een verruimend rentebeleid te voeren, terwijl de inflatie de hoogte van 85% had bereikt. De werkloosheid nam toe en de Turkse lira raakte in een vrije val.
Op weg naar een theocratie
Sinds het presidentschap van Erdogan raakt de seculiere staat steeds verder in het nauw. De (georkestreerde?) staatsgreep in 2016 was een duidelijk keerpunt. Het was het perfecte excuus om tegenstanders van zijn regime uit te schakelen en de basis te leggen voor een autoritair regime. Zoals hij zelf eens zei: ‘Democratie is slechts de trein die wij nemen tot we op onze bestemming zijn aangekomen. Minaretten zijn onze bajonetten. Koepels onze helmen. Moskeeën onze kazernes en gelovigen onze soldaten.’
De rechterlijke macht en het militaire apparaat werden ‘gezuiverd’, de vrije pers aan banden gelegd en potentiële tegenstanders met juridische procedures onschadelijke gemaakt. De islam werd min of meer tot staatsgodsdienst verklaard en de weg naar een theocratie werd ingeslagen.
Oppositie ligt voor
Zover is het echter nog niet gekomen. Turkije is nog steeds een seculiere staat. De pijlers daarvan zijn door Erdogan weliswaar verzwakt, maar staan nog overeind. De vraag is echter hoe lang nog. Als Erdogan de verkiezingen wint zou het wel eens de laatste keer kunnen zijn – althans voor de voorzienbare toekomst – dat er in Turkije open en vrije verkiezingen worden gehouden.
Is de verenigde oppositie (6 partijen) in staat om het tij te keren, de democratische instituties weer te verstevigen en de steven weer richting het Westen te wenden? Wel, eerst zullen de verkiezingen moeten worden gewonnen. Zowel de presidentiële als de parlementaire. Hoewel de oppositie volgens de meest recente peiling met 6% voor staat (mede vanwege de in de ogen van de bevolking lankmoedige houding na de recente aardbeving), is het allerminst een gelopen race. Onafhankelijk toezicht met buitenlandse waarnemers is er niet, waardoor fraude niet valt uit te sluiten.
Inval in Syrië?
Ook staat Erdogan erom bekend vlak voor verkiezingen nog een onverwachte troef uit z’n mouw te toveren. Ditmaal zou dat wel eens een inval in Syrië kunnen zijn om de door hem lang gekoesterde wens van een bufferzone tussen Turkije en het de facto door de Koerden bestuurde Noord-Oosten van Syrië te realiseren.
Hij zou daarmee 3 vliegen in één klap slaan. Een bufferzone om de invloed van en het contact met de Koerden in Syrië te verminderen. De creatie van een omvangrijk gebied dat behalve als buffer ook als opvang kan dienen voor de miljoenen vluchtelingen die Turkije sinds de burgeroorlog in Syrië huisvest. Alsmede het bekende ‘rally round the flag’-effect. Bij een oorlog of buitenlands avontuur, zoals een inval in Syrië, pleegt de bevolking zich achter haar leider te scharen.
Bij een dergelijke schending van internationaal erkende grenzen hoeft Erdogan van het Westen weinig te vrezen, want het heeft hem (hard) nodig voor bemiddeling met Rusland (de graandeal), het niet toelaten van oorlogsschepen door de Bosporus en toestemming voor het NAVO-lidmaatschap van Zweden.
Wat gaat oppositie doen?
Slaagt de oppositie er niettemin in de verkiezingen te winnen, dan is weliswaar de seculiere staat gered, maar het zal nog een hele toer worden om de islamisering terug te draaien, de samenleving weer meer op westerse leest te schoeien en de buitenlandse politiek weer meer op het Westen te oriënteren. De tegenstellingen binnen de oppositie zijn groot, zowel op politiek, ideologisch als religieus gebied.
Een volledig andere buitenlandse politiek is evenmin te verwachten. Turkije blijft alleen al vanwege z’n geografische positie een draaipunt tussen Oost en West. Toch zal de oppositie de harde machtspolitiek van Erdogan en zijn AK-partij laten varen.
Volgens een 200 pagina’s dik verkiezingsprogramma wil men geschillen met de buurlanden beslechten met diplomatie en onderhandelingen en niet met dreigementen en wapengekletter zoals Erdogan pleegt te doen, richting Syrië (Koerdische kwestie), Griekenland (grensgeschillen en gaswinning buiten de eigen territoriale wateren), Azerbeidzjan (militaire steun in conflict met Armenië) en Libië (militaire steun aan de door de Moslimbroeders gedomineerde regering in Tripoli tegen de schaduwregering van generaal Haftar in Benghazi).
Erdogan heeft grote ambities
In het verkiezingsprogramma van de oppositie wordt de beoogde andere buitenlandse politiek als volgt verwoord (vrij vertaald): ‘Het opgeven van gepersonaliseerde buitenlandse beleidsvorming en de herinstitutionalisering ervan; de erkenning van de westerse afstemming van Turkije en het opgeven van het nastreven van niet-westerse strategische oriëntaties; de voortzetting van evenwichtige betrekkingen met Rusland en China die de verbintenissen van de alliantie niet in gevaar brengen; de herbevestiging van het verzoek van Turkije om volwaardig EU-lid te worden; en de noodzaak om zich te concentreren op het herstellen van de mensenrechtensituatie van Turkije.’
Mocht Erdogan aan de macht blijven en zijn droom weten te verwezenlijken om van Turkije een kalifaat te maken, een theocratie die niet ‘gehinderd’ wordt door democratische instituties, dan zal Turkije de blik nog meer richting naar het Oosten wenden.
De kalief
Want de ambities van Erdogan richting het Oosten zijn groot. Hoewel hij realist genoeg is om te beseffen dat grote territoriale ambities in het Midden-Oosten niet haalbaar zijn en een terugkeer van het Ottomaanse Rijk er niet in zit, zint hij op het leiderschap van de (soennitische) moslimwereld. Hij presenteert zichzelf graag als de nieuwe kalief.
Suad Onal, een intimus van Erdogan, verwoordde het op een conferentie in Canada als volgt: ‘Erdogan will become the Caliph in 2023 and Allah will shed his light upon him.’ Bij de komende verkiezingen zullen volgens deze voorspelling de democratie en de seculiere staat in Turkije worden afgeschaft.
Blijft Turkije NAVO-bondgenoot?
Tevens zal Turkije naar verwachting verder afdrijven van de westerse wereld. Het NAVO-bondgenootschap zou in gevaar kunnen komen. Met de aankoop van Russische S-400 raketten en een contract op zak om ook de opvolger, de S-500, samen met de Russen in Turkije te gaan produceren, heeft Erdogan al afstand genomen van het bondgenootschap.
De VS en de NAVO-bondgenoten kunnen niet accepteren dat Rusland door deze rakettendeal toegang krijgt tot de NAVO-systemen. In het Amerikaanse Congres is al sanctiewetgeving voor Turkije aangenomen en de levering van F-35’s aan Turkije is stopgezet.
Westers of theocratie?
Met de aanstaande verkiezingen in Turkije staat er kortom veel op het spel. Blijft Turkije een seculiere staat of ziet Erdogan kans een theocratie te stichten. Blijft Turkije een betrouwbare bondgenoot van het Westen of neemt het steeds verder afstand en richt het z’n blik naar het Oosten.
Het zijn twee centrale vragen, die wellicht beantwoord zullen worden op 14 mei. Gedeeltelijk dan, want wat voor elk land geldt, geldt ook voor Turkije: De geschiedenis, cultuur en eigenheid van de bevolking en de daaruit voortvloeiende constantes in zowel de binnenlandse als de buitenlandse politiek verander je niet met verkiezingen.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!