Ook Brussel moet niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten

bidenmacron
De EU zou een handelsakkoord met de VS moeten sluiten. Foto: De Amerikaanse president Biden met de Franse president Macron. Bron: Wikipedia

Fort Europa’, de EU als vesting ter bescherming van de eigen industrie tegen de rest van de wereld, komt weer een stapje dichterbij. De komende industriepolitiek die als reactie op de Amerikaanse ‘Inflation Reduction Act’ (IRA) waarschijnlijk als tegenmaatregel wordt ingevoerd, versterkt een protectionisme dat al met het FitFor55 EU-klimaatbeleid de kop had opgestoken. Een nieuwe CO2-belasting aan de buitengrens van de EU moet de verdedigingswerken van het Fort completeren.

Wat betekent dit voor ons land? Gaat Nederland voetstoots mee en tekent onze premier bij het kruisje voor het door de Europese Commissie voorgestelde ‘European Sovereignty’ industriefonds om de nieuwe industriepolitiek te kunnen bekostigen? Johannes Vervloed pleit ervoor dat niet te doen en zich te verzetten tegen deze nieuwe machtsgreep van ‘Brussel’.

IRA

Trump was er al mee begonnen, met zijn America First. De Amerikanen zagen met lede ogen de opkomst van China en andere concurrenten op de wereldmarkt aan. De eigen industrie dreigde het loodje te leggen. Om dit proces te stoppen heeft opvolger Biden besloten op grote schaal overheidssteun te verlenen aan het eigen bedrijfsleven. Onder het mom van klimaatbeleid en bestrijding van de inflatie is er een Inflation Reduction Act in het leven geroepen. De IRA is een federaal pakket van in totaal 369 miljard dollar aan subsidies en belastingvoordelen voor het Amerikaanse bedrijfsleven.

Reactie EU

De Europese Commissie spreekt bij monde van haar voorzitster Von der Leyen van marktverstoring, van oneerlijke concurrentie. Biden blijkt nog protectionistischer dan Trump. De EU kan dit volgens haar niet accepteren en dient tegenmaatregelen te nemen om de EU-industrie te beschermen en daarmee weer een gelijk speelveld te creëren. Als de Amerikanen hun bedrijfsleven subsidiëren moeten wij dat ook doen. Haar mantra is: Made in Europe.

Industriepolitiek

De tegenmaatregelen die zij daarbij voor ogen heeft kunnen worden gerubriceerd onder het hoofdstuk industriepolitiek. Hoe de nieuwe industriepolitiek in het vat wordt gegoten is nog onderwerp van discussie. De voorstellen variëren van een EU-Sovereignfund van 350 miljard tot het meer vrijheid geven aan de lidstaten voor Staatssteun. De voorstellen zien er als volgt uit:

–  een ‘European Sovereignty Fund’, een nieuw Herstelfonds – door de (Franse) protagonisten optimistisch NextGeneratioEU genoemd – gefinancierd met eurobonds, met de EU-begroting als onderpand en verdeeld onder (clusters van) EU-firma’s door de Commissie,

– het toestaan van staatssteun door de lidstaten voor alle sectoren,

– het toestaan van staatssteun door de lidstaten aan alleen die sectoren die in de VS IRA-overheidssteun ontvangen,

– een Buy European Act, waarbij alleen EU-firma’s mee mogen doen met overheidsaanbestedingen.

Alle opties hebben nadelen. Een nieuw Herstelfonds creëert weer meer EU-schuld en hevelt weer soevereiniteit over van de lidstaten naar Brussel. Het toestaan van Staatssteun gaat in tegen één van de basisprincipes van de interne markt – gelijk speelveld binnen de interne markt – ongeacht voor welke sectoren de toestemming geldt. En het ‘Buy European’ is het toppunt van protectionisme, een beleid dat de EU in multilaterale fora altijd met verve (en terecht) bestrijdt. Waar protectionisme toe leidt, als iedereen daartoe overgaat, hebben we in het verleden gezien. Het niet bepaald succesvolle continentale stelsel van Napoleon bijvoorbeeld.

Sinds Ricardo (theorie van de comparatieve kostenvoordelen) weten we dat vrijhandel welvaart bevordert en protectionisme deze teniet doet. Een fundamentele vraag is dan ook of een EU-industriepolitiek wel het juiste antwoord is op het Amerikaanse IRA. En een gerelateerde vraag is of het wel waar is dat zonder EU-industriepolitiek firma’s hun biezen pakken en naar de VS verhuizen?

Terug van weggeweest

Industriepolitiek was populair aan het begin deze eeuw, in Frankrijk met ‘pôles de compétitivité’ en het topsectorenbeleid in Nederland. Het stierf echter een stille dood – niemand praatte er na verloop van tijd meer over – omdat het beleid niet bepaald succesvol was. Het bleek niet mogelijk dat de overheid kon voorspellen welke clusters/sectoren succesvol zouden zijn. En ook het bedrijfsleven onderling kwam er niet uit. Het samenwerken in clusters en het daarmee opgeven van een belangrijk deel van je speelruimte als ondernemer bleek een brug te ver. In a nutshell, industriepolitiek werkt niet.

De overheid moet niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Alleen als ondernemers de ruimte krijgen, marktconform en innovatief opereren zijn zij succesvol. Het is een oude wijsheid, de onzichtbare hand van Adam Smith. De samenleving is niet maakbaar.

Die oude wijsheid blijkt echter vergeten en Brusselse bureaucraten denken de markt weer te kunnen verslaan. Er moeten Europese Kampioenen komen (oud Frans voorstel, ten tijde van Sarkozy), die de strijd kunnen aanbinden met de Amerikaanse Big Tech. Big Tech moet belasting gaan betalen in de EU, minimaal 15% en de grens moet dicht voor buitenlandse ‘vervuilers’. Een CO2-heffing aan de buitengrens van de EU moet hier voor zorgen, het z.g. CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism).

De voorstellen voor industriepolitiek passen in een beleid dat sinds het aantreden van de huidige Commissie wordt gevoerd, een protectionisch ‘Fort Europa’-beleid. Het kreeg vaart tijdens de coronapandemie met het weer zelf willen produceren van medische producten die niet meer in de EU werden gemaakt, het werd opgepoetst met het FitFor55-klimaatbeleid, het werd uitgebreid met de oorlog in Oekraïne toen bleek dat de EU té afhankelijk was geworden van Russisch gas en het werd min of meer staand beleid toen men in navolging van de VS niet meer volledig afhankelijk wilde zijn van in China gemaakte producten.

Machtsgreep Commissie

De directe aanleiding voor de recente industriepolitiek-voorstellen is de IRA, maar de achterliggende reden is ‘mission drift’. De Commissie beschouwt zichzelf als een Europese regering en wil regeren. Elke gelegenheid grijpt ze aan om de aan haar door de lidstaten gegeven bevoegdheden op te rekken.

Het is het ‘Ever Closer Union’-syndroom, de wens van de EU een federale unie à la de Verenigde Staten te maken met de Commissie als uitvoerende macht, het Europees Parlement als wetgevende macht en de Europese Raad als een soort Senaat.

Daar moeten we niet in meegaan. Dat is geen Nederlands belang. Een federale unie is een transferunie, waarin het relatief welvarende Noorden betaalt voor het relatief arme Zuiden. In een federale unie heeft Nederland als kleine lidstaat bovendien geen zeggenschap meer, niet over het eigen land, maar ook niet over het beleid van de Unie. Dat wordt in Brussel gemaakt en komt voor het overgrote deel uit de koker van de Frans-Duitse as. Het vetorecht dat Nederland thans nog bezit en waarmee onwelgevallige wetgeving en beleid kan worden tegengehouden is dan weg.

Positie Nederland

Met de voorstellen van de Europese Commissie voor een industriepolitiek – in welke vorm dan ook – moeten lidstaten instemmen. Wat doet Nederland, tekent de premier weer bij het kruisje of houdt hij zich aan z’n woord dat het Herstelfonds éénmalig was. Vooralsnog lijkt de Nederlandse (en Duitse) positie dat eerst bestaande fondsen dienen te worden aangewend, maar als die zijn uitgeput ….

Tegen een EU-industriepolitiek als zodanig lijkt geen groot bezwaar te bestaan. Het mogen verlenen van Staatssteun komt Rutte IV zelfs wel goed uit met het uitkopen van de boeren, dat door Brussel al als zodanig is aangemerkt.

Kortom, Nederland gaat met de huidige regering niet dwarsliggen als in Brussel tot industriepolitiek als antwoord op het Amerikaanse steunpakket wordt besloten.

Alternatief

Het zou triest zijn als wordt besloten tot een EU-industriepolitiek. Temeer daar een verstandiger beleid voor het oprapen ligt, efficiënter is en bovendien veel goedkoper. Geef de ondernemers in de EU de ruimte, belast ze niet met allerlei regels en zeker niet met regels die alleen in de EU gelden. Voer met andere woorden de Lissabon-agenda uit. De ambitie indertijd (2000) om van de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken.

Zorg voor een level-playing field, zowel binnen als buiten de EU, maar maak als overheid, nationaal of op EU-niveau, niet de fout op de stoel van de ondernemer te willen gaan zitten. Geen industriepolitiek dus. Heroverweeg als eerste het desastreuze FitFor55-programma. Het is onrealistisch, lost niets op, kost miljarden en zet – onderwerp van deze column – de EU-ondernemer op achterstand ten opzichte van de rest van de wereld.

Specifiek wat de IRA betreft. Ga niet mee met een subsidie-‘race to the bottom’. En verloochen niet de principes van de interne markt. Geen protectionisme, geen Fort Europa.

Probeer daarentegen met de Amerikanen tot overeenstemming te komen over een uitzondering voor de EU op de IRA. Macron scoorde tijdens zijn recente bezoek aan de VS al een succesje op dat vlak.

Sluit handelsakkoord met de VS

En ga nog een stap verder. Maak eindelijk werk van het lang verwachte, maar steeds weer uitgestelde omvattende bilaterale handelsakkoord met de VS, het TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership) of welke naam het ook krijgt.

Een handelsakkoord met de VS is ook om een andere reden van belang. De wereld is bezig in machtsblokken uiteen te vallen en de EU is misschien economisch, maar niet politiek en zeker niet militair in staat om dit nieuwe machtsspel succesvol mee te spelen. Alleen onder de veiligheidsparaplu van de VS en met de VS als partner kan de EU de opkomende grootmacht China (en de rest van de BRICS) weerstaan.

Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!