Onze obsessie met veiligheid en gezondheid maakt het leven er niet leuker op. Relax en geniet, dat is beter (en goedkoper)
In Nederland worden duizenden bomen langs provinciale wegen gekapt om verkeersdoden te voorkomen. Ook prachtige rijen bomen die het landschap al decennialang sieren moeten eraan geloven als er na zoveel jaar een dodelijk ongeluk is gebeurd. Het feit dat er in de loop der tijd miljoenen zonder problemen zijn gepasseerd, en dat het ongeluk vaak te wijten was aan te hard rijden, appen in het verkeer of drank en drugs, weegt kennelijk niet zwaar genoeg. Dit is typerend voor de hedendaagse obsessie met veiligheid en gezondheid.
Het streven naar meer veiligheid en betere gezondheid is bijkans algemeen geaccepteerd en onomstreden. Wie kan daar nou tegen zijn? In de media – van links tot rechts – strijden artikelen en reportages over falende veiligheid en aantasting van gezondheid om voorrang. Van Tata Steel tot Chemours en van Babboe-bakfietsen tot onveilige spoorwegovergangen: het nieuws staat er bol van. En laten we de stroom aan rapporten waarin rampspoed gerelateerd aan milieu en klimaat over ons wordt uitgestort niet vergeten.
Enorme vooruitgang
Vanuit de optiek van het individu is het belang van veiligheid en gezondheid evident. En wat dat betreft is er goed ‘nieuws’ want qua veiligheid en gezondheid is er al enorme vooruitgang geboekt. Dit is evident in vrijwel alle statistieken, het meest dramatisch vergeleken met honderd of tweehonderd jaar geleden, maar in veel gevallen ook nog enigszins als je slechts tien of twintig jaar terugkijkt. Een en ander wordt tevens weerspiegeld in de almaar stijgende gemiddelde levensverwachting, het vrijwel afwezig zijn van grote door mensen veroorzaakte rampen met veel slachtoffers, en het feit dat het overgrote deel van de bevolking in onze contreien een rustig en beschut bestaan leidt zonder ernstige inbreuken op persoonlijke veiligheid en gezondheid (uiteraard afgezien van de problemen gerelateerd aan veroudering).
Deze nuchtere constateringen worden echter door een tsunami van negatieve en vaak sensationele berichtgeving over allerhande specifieke incidenten, problemen en ontsporingen met betrekking tot veiligheid en gezondheid overspoeld, en daarnaast worden sommige meer algemene problemen op hysterische wijze gepresenteerd.
De niet aflatende focus op veiligheid en gezondheid is dus in het licht van de enorme structurele vooruitgang behoorlijk doorgeslagen en vaak irrationeel. Hoewel die aandacht psychologisch en emotioneel begrijpelijk is, mogen we de ogen niet sluiten voor de nadelen en gevaren van excessieve aandacht en de daaruit voortvloeiende onverstandige beleidskeuzes. Oftewel: het ondanks alle vooruitgang blijven verabsoluteren van veiligheid en gezondheid brengt grote nadelen met zich mee en zadelt de maatschappij op met nodeloos hoge kosten en te vergaande inperkingen van de vrijheid van handelen van burgers. Wat zijn nu de belangrijkste oorzaken en gevolgen van de hedendaagse extreme en niet zelden irrationele focus op veiligheid en gezondheid?
De eerste oorzaak heeft te maken met het simpele feit dat de normen enorm zijn aangescherpt. Zo is er recent grote ophef ontstaan over PFAS. PFAS is een chemische stof die al vele jaren in duizenden producten wordt aangewend, zoals in smeermiddelen, verpakkingen, antiaanbaklagen van pannen, textiel en cosmetica, koffie, thee, eieren, graanproducten, enzovoorts. Ondanks dat we dat dus met zijn allen al ons hele leven binnenkrijgen wordt er gesteld dat we een ernstig gezondheidsrisico lopen.
Dat komt omdat er te hoge, dus vermeend ongezonde, concentraties in allerlei producten worden aangetroffen. Maar de als acceptabel beschouwde grenswaardes zijn tot op absurde hoogte opgeschroefd. EW-columnist Simon Rozendaal heeft uitgerekend dat een voorgestelde norm van 100 nanogram per liter drinkwater voor de som van twintig belangrijke PFAS neerkomt op 0.00000001 procent per liter drinkwater. Het RIVM achtte tot 2016 een consumptie van 87 nanogram (0,000000087 gram) per kilo lichaamsgewicht per week veilig. Maar toen verlaagden de Europese instanties de norm met een factor twintig en is het RIVM onder politieke druk gezwicht en heeft de absurde nieuwe norm overgenomen.
Dwaze bangmakerij
In september 2023 meldde de NOS op gezag van The Guardian dat mensen in bijna heel Europa kampen met giftige stoffen in de lucht. ‘Zo’n 98 procent van de Europeanen woont volgens de Britse krant in gebieden waar de hoeveelheid zeer schadelijke stoffen in de lucht de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) overschrijdt.’ Hoe houden we het hier vol met zijn allen, zou je denken? En hoe zit het met de inwoners van, zeg, Jakarta, New Delhi, Lagos, Nairobi, Mexico Stad en Sao Paulo, waar de luchtvervuiling vele malen erger is? Je hoeft werkelijk geen arts te zijn om in te zien dat we hier met dwaze bangmakerij te maken hebben.
Eenzelfde conclusie kan worden getrokken als we de kop van een artikel in NU.nl van 22 april beschouwen: ‘Jaar vol klimaatrampen voor Europa, extreem weer eist steeds meer levens.’ Het artikel is gebaseerd op een overzicht van de Europese klimaatdienst Copernicus en de meteorologische koepelorganisatie WMO. Stormen eisten vorig jaar 63 levens in Europa. Door overstromingen kwamen 44 mensen om en bosbranden maakten evenveel slachtoffers. Welnu, in de eerste plaats zijn deze aantallen peanuts. Vergelijk dit met de meer dan 50.000 doden door de aardbeving in Turkije en Syrië. Daarnaast zijn niet alle slachtoffers direct toe te schrijven aan klimaatverandering (zoals de auteurs ook zelf toegeven). En bovendien zijn er élk jaar doden door extreem weer; al eeuwenlang. Kortom, opnieuw dwaze bangmakerij.
De onderliggende gezondheidsnormen zijn dus tot belachelijke hoogte opgeschroefd. Dit hangt ook samen met het simpele feit dat we nu extreem beter kunnen meten dan vroeger. Waar men rond 1970 ‘slechts’ één part per miljoen (ppm) kon meten, is dat via één part per miljard nu opgelopen tot één part per duizend biljoen, oftewel een percentage voorafgegaan door vijftien nullen achter de komma. Een nauwelijks te bevatten enorme toename die heeft geleid tot een nauwelijks te bevatten minuscule meetprestatie. Zodoende worden ook extreem kleine hoeveelheden schadelijke stoffen gemeten die echter zo’n gering deel uitmaken dat ze geen enkel reëel gevaar meer vormen. Maar dat wordt over het hoofd gezien.
Dit steeds verder aanscherpen van de normen beperkt zich niet alleen tot een gegeven stof maar kan ook worden vastgesteld in het almaar oproepen van nieuwe, ‘ernstige’ dreigingen als de vorige zijn opgelost. Decennia geleden waren er onmiskenbaar serieuze problemen met bijvoorbeeld zwaveldioxide en later dioxine. Die zijn goeddeels opgelost maar, hupsakee, daar doemen weer nieuwe op. Zo blijven we bezig met steeds trivialere problemen.
De wet van Tocqueville gaat op
Het is dus nooit genoeg en dat duidt op een tweede achterliggende oorzaak van de vaak doorgeslagen focus op veiligheid en gezondheid: het steeds kleiner wordend restant aan onveiligheid en ongezondheid wordt als steeds problematischer ervaren. Dit fenomeen van groeiende onvrede ondanks grote objectieve vooruitgang doet denken aan de befaamde wet van Alexis de Tocqueville. De Franse filosoof en staatsman constateerde dat de burgerij aan de vooravond van de Franse Revolutie onverzoenlijker was dan ooit, hoewel het overgrote deel van de feodale wetten en praktijken al was afgeschaft. (Bij de bestorming van de Bastille waren nog slechts zeven gevangenen aanwezig). Dit kennelijk vaker voorkomend psychologisch fenomeen – een volk komt in opstand wanneer de toestand beter wordt, niet wanneer ze slechter wordt – kan mede verklaren waarom de reactie op resterende minimale onveiligheid en ongezondheid zo irrationeel is.
Naast het feit dat de normen extreem zijn opgeschroefd en dat de feitelijke enorme vooruitgang op veel gebieden qua veiligheid en gezondheid vaak een averechts effect heeft in termen van acceptatie van het onbeduidende restant, is er nog een andere oorzaak van de hedendaagse extreme focus op veiligheid en gezondheid. Dat betreft de opkomst van sociale media waardoor persoonlijke, individuele ervaringen razendsnel gedeeld kunnen worden en een enorm publiek kunnen bereiken. Een veelal zeer heftige of traumatiserende gebeurtenis met betrekking tot veiligheid en gezondheid – een dramatisch verkeersongeluk, een bijzondere ziekte en overlijden – leidt tot een, alleszins begrijpelijke, emotionele golf van mededogen en bezorgdheid.
Als het dan gaat om een tamelijk uniek, individueel geval, dat in het algemeen nauwelijks voorkomt, kan de eruit voortvloeiende roep om actie of maatregelen ter voorkoming van herhaling makkelijk disproportioneel worden. Kosten noch moeite worden dan gespaard om een probleem op te lossen dat in feite in de maatschappij als geheel uiterst klein is. Het lijkt erop dat een groot deel van de reguliere media hierin kritiekloos meegaat en ook niet of nauwelijks oog heeft voor de big picture. Sensatiezucht, soms ontaardend in hysterie, en eenzijdige focus op negatieve zaken doen de rest.
In een dergelijk klimaat komen politici onder enorme druk te staan in te grijpen en algemene maatregelen te nemen die velen raken maar extreem weinigen baten. Je zou verwachten dat politici het hoofd koel houden en op basis van een nuchtere op feiten gebaseerde analyse besluiten hierin niet mee te gaan, maar het omgekeerde lijkt het geval. Scoren voor de bühne, meeliften op populistische golven en de ogen sluiten voor het grotere plaatje zijn tegenwoordig schering en inslag. De neiging van politici om zich uiterst gedetailleerd met hele specifieke zaken bezig te houden, in plaats van de grote lijn uit te zetten, sluit hier naadloos bij aan. Common sensegaat er dan aan.
De gevolgen van een absurde focus op en verabsolutering van veiligheid en gezondheid zijn even evident als schadelijk. Het compleet uit het oog verliezen van de balans tussen kosten van de maatregelen en baten in termen van toegenomen veiligheid of gezondheid impliceert potentieel enorme economische schade. Schaarse middelen die veel efficiënter elders hadden kunnen worden ingezet, worden verspild. Maar de schadelijke gevolgen zijn niet alleen economisch van aard.
De eigen verantwoordelijk wordt aangetast
Het op vele terreinen tot op dwaze hoogte opschroeven van de eisen betekent dat ze veel minder serieus genomen zullen worden door mensen met gezond verstand, zodat de instanties die hiermee op de proppen komen hun geloofwaardigheid verliezen. Dit kan heel vervelend uitpakken als er écht iets aan de hand is en de dan terechte waarschuwingen worden genegeerd.
Wellicht nog kwalijker is dat het in onzinnige mate reduceren van ‘gevaar’ ertoe kan leiden dat natuurlijke afweermechanismen en elementaire eigen verantwoordelijkheid worden aangetast. ‘Was mich nicht umbringt, macht mich stärker,’ zei Friedrich Nietzsche. Dit blijkt niet alleen psychologisch te kloppen – door tegenslag te overwinnen word je sterker – maar vaak ook natuurwetenschappelijk. Een béétje gif kan juist gunstig uitpakken voor mens, natuur en milieu omdat het de natuurlijke weerstand vergroot. Giftig is een relatief begrip en de ‘mate van’ wordt bepaald door concentraties en doses (Wet van Paracelsus). Te veel is uiteraard slecht, maar een beetje kan heel nuttig zijn.
Een min of meer vergelijkbaar fenomeen op een geheel ander terrein is het over-beschermen van kinderen door ze bijvoorbeeld zelden of nooit buiten te laten spelen en op eigen houtje dingen te laten uitproberen (uiteraard binnen bepaalde grenzen die elke verstandige ouder kent). Door ook het allerkleinste gevaar uit te schakelen wordt de weerbaarheid, mogelijk fataal, ondermijnd.
Hysterie in plaats van gezond verstand
Een laatste nadelig gevolg is nog dat algemene maatregelen gebaseerd op absurd hoge normen zo goed als iedereen treffen terwijl slechts zeer weinigen er baat bij hebben (zo dat überhaupt al het geval is). Denk aan zware astmapatiënten bij luchtverontreiniging. Of voedingsstoffen voor zuigelingen. Of maatregelen tegen Corona. Het is veel verstandiger het beleid toe te spitsen op die specifieke groepen die daadwerkelijk serieus gevaar lopen en de vele anderen met rust te laten. Dan bereik je het zo goed als zelfde resultaat met een gigantisch lagere inspanning en dito kosten. En je legt geen nodeloze restricties op aan de overgrote meerderheid van de bevolking.
Die laatste constatering is wellicht de meest belangrijke. De cumulatie van absurde, specifieke eisen qua gezondheid en veiligheid tasten de vrijheid en ongedwongenheid van de gemiddelde burger aan. Iedereen wordt geraakt door maatregelen tegen een ‘probleem’ dat sowieso onbeduidend is dan wel slechts voor een hele kleine groep relevant. In plaats van te vertrouwen op het gezond verstand van de overgrote meerderheid van de bevolking, met verantwoordelijkheid voor hun eigen keuzes, zet te veel beleid aan tot angsthazerij en hysterie. Er wordt op uiterst dubieuze gronden vaak van alles en nog wat aan iedereen opgelegd hetgeen het leven er niet leuker (en goedkoper) op maakt. Relax en geniet – dat is veel beter.
Dr. Ton Appels is econoom, publicist en gepromoveerd op een proefschrift over bedrijfssubsidies: ‘Political Economy and Enterprise Subsidies’. Hij was zo’n 25 jaar werkzaam in het bedrijfsleven en 9 jaar in het hoger onderwijs. Appels is auteur van boek ‘Pleidooi voor het Kapitalisme’.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de lezers, kijkers en luisteraars. Bent u al donateur? Hartelijk dank!